3. Arbeidsmarktpositie afgestudeerden
Een grote meerderheid (90 procent) van degenen die in studiejaar 2021/’22 een diploma in het hoger onderwijs hebben behaald, had in het tweede kwartaal van 2023 betaald werk. Voor een deel van deze groep, 29 procent, geldt dat ze niet alleen werkten maar ook een vervolgopleiding deden. Onder degenen die het onderwijs hebben verlaten, was de arbeidsparticipatie hoger dan onder degenen die opnieuw een opleiding volgden, respectievelijk 95 procent en 79 procent. Ook werkten degenen die het onderwijs hebben verlaten, beduidend vaker in voltijd dan degenen die een opleiding volgden. Van de niet-onderwijsvolgenden gold dat in het tweede kwartaal van 2023 voor 66 procent. Van de onderwijsvolgenden daarentegen werkte 30 procent minder dan 12 uur en 37 procent 12 tot 28 uur per week.
0 tot 12 uur (%) | 12 tot 28 uur (%) | 28 tot 35 uur (%) | 35 uur of meer (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 9,5 | 18 | 19,4 | 53,1 |
Onderwijsvolgend | 30,4 | 37,4 | 11,1 | 21,1 |
Niet onderwijsvolgend | 1,3 | 10,4 | 22,6 | 65,7 |
Wordt de groep onderwijsvolgenden buiten beschouwing gelaten en nader ingezoomd op de groep die geen onderwijs meer volgt, dan blijken er weinig verschillen in arbeidsparticipatie te zijn tussen degenen met een beperking en degenen zonder. Er zijn ook weinig verschillen tussen eerstegeneratiestudenten en degenen van wie de ouders ook een diploma in het hoger onderwijs hebben behaald. Wel zijn afgestudeerden met een Nederlandse achtergrond (97 procent) iets vaker werkzaam dan degenen met een migratieachtergrond. Ook zijn er kleine verschillen als aan degenen met werk gevraagd wordt of men ander werk wil.
Werkzaam, wil geen ander werk (%) | Werkzaam, wil ander werk (%) | Niet werkzaam (%) | ||
---|---|---|---|---|
Totaal | 69,1 | 26,2 | 4,7 | |
Beperking | Met | 64,6 | 29,8 | 5,7 |
Beperking | Zonder | 72,1 | 23,8 | 4 |
Migratieachtergrond | Nederlandse achtergrond | 72,4 | 24,1 | 3,5 |
Migratieachtergrond | Selectie | 60,8 | 30,8 | 8,3 |
Migratieachtergrond | Overig | 60,6 | 32,2 | 7,3 |
Onderwijsniveau ouders | Laag | 72,5 | 23 | 4,4 |
Onderwijsniveau ouders | Middelbaar | 73,2 | 23,8 | 2,9 |
Onderwijsniveau ouders | Hoog | 68,1 | 26,7 | 5,2 |