Methoderapport motorvoertuigenpark, 2019-2022

5. Methodeverschil naar voertuigsoort

Bij het analyseren van het methodeverschil wordt de oude methode met de nieuwe methode (alleen de verzekerde voertuigen) vergeleken, zie tabel 5.1. De grootste absolute methodeverschillen zijn te vinden bij de groep personenauto’s en de groep bromfietsen, met respectievelijk 112 171 en 113 991 voertuigen. Dit betekent dat bij het gebruik van de nieuwe methode ruim 100 duizend van deze beide voertuigsoorten minder worden meegenomen.

5.1 Kerncijfers methodeverschil (aantallen), 1 januari 2021
Oude methode (statline)Nieuwe methode1)Verschil
Totaal motorvoertuigen11 958 25511 677 806280 449
Personenauto8 793 5928 681 421112 171
Bestelauto960 130944 98315 147
Vrachtauto62 49160 7971 694
Trekker voor oplegger81 17979 8271 352
Speciaal voertuig58 50956 4712 038
Bus9 2779 048229
Motorfiets700 102666 27533 827
Bromfiets1 292 9751 178 984113 991
Bron: CBS/RDW.
1) De cijfers van de nieuwe methode in deze tabel zijn gebaseerd op alleen verzekerde voertuigen.

Naar verhouding is de afname in voertuigen met de nieuwe methode het grootst bij de groep bromfietsen. In grafiek 5.2 is het procentuele verschil per voertuigsoort grafisch weergegeven. De totale groep motorvoertuigen (exclusief aanhangers en opleggers) is volgens de nieuwe methode 2,3 procent kleiner dan volgens de oude methode, zie bijlage 1.

5.2 Afname voertuigen nieuwe t.o.v. oude methode, 1-1-2021
VoertuigsoortProcentuele afname (%)
Bromfiets-8,8
Motorfiets-4,8
Speciaal voertuig-3,5
Vrachtauto-2,7
Bus-2,5
Trekker voor oplegger-1,7
Bestelauto-1,6
Personenauto-1,3