1. Jeugdbescherming
Op 30 juni 2021 waren er 32,7 duizend lopende jeugdbeschermingsmaatregelen. In meer dan twee derde van de gevallen betrof het een vorm van ondertoezichtstelling (OTS). In 30 procent van alle maatregelen ging het om een voogdijmaatregel, al dan niet voorlopig of tijdelijk (tabel 1.0.1).
In de eerste helft van 2021 bleef het totaal aantal jeugdbeschermingsmaatregelen vrijwel gelijk. Op 30 juni 2021 waren er 0,2 procent minder maatregelen actief dan aan het begin van het jaar. Bij beide vormen van voogdij was sprake van een afname in het eerste halfjaar van 2021, terwijl het aantal (voorlopige) ondertoezichtstellingen licht steeg.
Beginstand (1-1-2021) | Instroom | Uitstroom | Eindstand (30-6-2021)1) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 32 785 | 5 980 | 6 045 | 32 720 |
Ondertoezichtstelling | 22 360 | 4 400 | 4 375 | 22 380 |
Voorlopige ondertoezichtstelling | 360 | 825 | 815 | 365 |
Voogdij | 9 780 | 620 | 685 | 9 715 |
Voorlopige en tijdelijke voogdij | 285 | 140 | 165 | 260 |
Bron: CBS. 1) Maatregelen met een einddatum van 30 juni tellen niet mee in de eindstand. |
1.1 Meer trajecten gestart en beëindigd
Het aantal gestarte jeugdbeschermingstrajecten in de eerste helft van 2021 ligt 1,7 procent hoger dan in de eerste helft van 2020. Ook het aantal beëindigde trajecten is gestegen met 6,8 procent (figuur 1.1.1). De daling in de instroom en uitstroom in 2020, die mogelijk deels werd veroorzaakt door de uitbraak van het coronavirus in Nederland, zet dus niet door in 2021 (figuur 1.1.3 en 1.1.4)1).
Ook bij de ondertoezichtstellingen is er sprake van een stijging bij de in- en uitstroom. Net als in het eerste halfjaar van 2018, 2019 en 2020 worden er nog steeds meer ondertoezichtstellingen gestart dan beëindigd, maar het verschil is in 2021 kleiner dan in voorgaande jaren. Bij de voogdij zijn er iets meer maatregelen beëindigd dan gestart. Het aantal gestarte en beëindigde voogdijmaatregelen ligt hoger dan in het eerste halfjaar van 2020, maar lager dan in de jaren ervoor (figuur 1.1.1).
Maatregel | 1e hj 2021* (maatregelen) | 1e hj 2020 (maatregelen) | 1e hj 2019 (maatregelen) | 1e hj 2018 (maatregelen) | 1e hj 2017 (maatregelen) | 1e hj 2016 (maatregelen) |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | ||||||
Instroom | 5980 | 5880 | 6470 | 6100 | 6395 | 6215 |
Uitstroom | 6045 | 5655 | 6060 | 5820 | 6115 | 6650 |
OTS¹⁾ | ||||||
Instroom | 4400 | 4355 | 4730 | 4435 | 4565 | 4115 |
Uitstroom | 4375 | 3855 | 4275 | 4125 | 4470 | 5050 |
Voogdij²⁾ | ||||||
Instroom | 620 | 530 | 690 | 670 | 915 | 1160 |
Uitstroom | 685 | 675 | 735 | 725 | 715 | 715 |
1)Exclusief voorlopige ondertoezichtstellingen. 2)Exclusief voorlopige voogdij en tijdelijke voogdij. |
Bij de voorlopige ondertoezichtstellingen daalt zowel het aantal gestarte als het aantal beëindigde maatregelen. Er werden in het eerste halfjaar van 2021 iets meer maatregelen gestart dan beëindigd. Ook bij de tijdelijke en voorlopige voogdijmaatregelen daalde de in- en uitstroom (figuur 1.1.2). Hier werden meer maatregelen beëindigd dan gestart.
Maatregel | 1e hj 2021* (maatregelen) | 1e hj 2020 (maatregelen) | 1e hj 2019 (maatregelen) | 1e hj 2018 (maatregelen) | 1e hj 2017 (maatregelen) | 1e hj 2016 (maatregelen) |
---|---|---|---|---|---|---|
Vrl. OTS | ||||||
Instroom | 825 | 845 | 865 | 860 | 760 | 775 |
Uitstroom | 815 | 950 | 880 | 835 | 785 | 705 |
Vrl. en tijd. voogdij | ||||||
Instroom | 130 | 140 | 190 | 135 | 155 | 170 |
Uitstroom | 145 | 160 | 175 | 135 | 150 | 180 |
Het aantal gestarte jeugdbeschermingsmaatregelen is vooral in maart en april van 2021 hoger dan in dezelfde maanden van 2020. In 2020 lag het aantal gestarte maatregelen in maart en april lager dan een jaar eerder, vermoedelijk als gevolg van de uitbraak van het coronavirus in Nederland in maart 2020. In de overige maanden in het eerste halfjaar van 2021 ligt het aantal gestarte jeugdbeschermingsmaatregelen juist lager dan in 2020 (figuur 1.1.3). Het aantal beëindigde maatregelen ligt in maart tot en met juni 2021 hoger dan in 2020 (figuur 1.1.4).
Jaar | Instroom 2019 (Maatregelen) | Instroom 2020 (Maatregelen) | Instroom 2021* (Maatregelen) |
---|---|---|---|
Januari | 1250 | 1040 | 1005 |
Februari | 960 | 915 | 890 |
Maart | 1055 | 830 | 1125 |
April | 1100 | 945 | 1020 |
Mei | 1100 | 1045 | 855 |
Juni | 1010 | 1100 | 1085 |
Jaar | Uitstroom 2019 (Maatregelen) | Uitstroom 2020 (Maatregelen) | Uitstroom 2021* (Maatregelen) |
---|---|---|---|
Januari | 1085 | 1075 | 1025 |
Februari | 940 | 955 | 925 |
Maart | 975 | 975 | 1025 |
April | 1000 | 820 | 985 |
Mei | 970 | 885 | 925 |
Juni | 1095 | 940 | 1155 |
1.2 Minder jongeren met ondertoezichtstelling
Op 30 juni 2021 stonden 22 430 jongeren onder toezicht. Dit zijn er iets minder dan eind 2020, toen het ging om 22 715 jongeren (figuur 1.2.1). De stijging van het aantal jongeren met een ondertoezichtstelling sinds 2016 zet dus niet verder door in 2021. Het gaat hier uitsluitend om de reguliere ondertoezichtstellingen. De voorlopige ondertoezichtstellingen zijn buiten beschouwing gelaten.
Datum | Voogdij (x 1 000) | Ondertoezichtstelling (x 1 000) |
---|---|---|
2005 | 5,035 | 23,98 |
2006 | 5,21 | 26,38 |
2007 | 5,46 | 29,605 |
2008 | 5,79 | 32,145 |
2009 | 6,38 | 33,17 |
2010 | 6,95 | 32,565 |
2011 | 7,445 | 31,5 |
2012 | 7,535 | 31,105 |
2013 | 8,43 | 28,145 |
2014* | 8,86 | 25,32 |
2015 | 9,205 | 21,395 |
2016 | 9,755 | 20,085 |
2017 | 9,935 | 20,38 |
2018 | 9,94 | 20,77 |
2019 | 9,835 | 21,645 |
2020 | 9,815 | 22,715 |
2021* | 9,715 | 22,43 |
1)Personen met voogdij of ondertoezichtstelling op peildatum, exclusief voorlopige voogdij, tijdelijke voogdij en voorlopige ondertoezichtstellingen. 2) Voor de jaren 2005 t/m 2020 wordt gekeken naar peildatum 31 december en voor 2021 naar peildatum 30 juni. 3)Door invoering van de Jeugdwet treedt met ingang van 2015 een methodebreuk op. |
1.3 Aantal jongeren met voogdij neemt af
Op 30 juni 2021 gold voor 9 715 jongeren een voogdijmaatregel. Na een jarenlange stijging lag dit aantal sinds 2017 redelijk constant rond de 9,9 duizend, maar in 2021 neemt dit weer af (figuur 1.2.1). Het betreft hier uitsluitend de reguliere voogdij. Voorlopige en tijdelijke voogdij zijn buiten beschouwing gelaten.
1.4 Voogdijtrajecten meestal langer dan drie jaar
Van de beëindigde reguliere voogdijmaatregelen in 2021 duurde 75 procent drie jaar of langer (tabel 1.4.1). De meeste reguliere ondertoezichtstellingen duurden één tot drie jaar. Voorlopige ondertoezichtstellingen duurden vaak korter dan 3 maanden. Dit is officieel ook de maximale duur van een voorlopige OTS; daarna dient deze ofwel te worden beëindigd ofwel te worden omgezet in een reguliere OTS. Tijdelijke voogdij duurt meestal langer dan een jaar. Dit is een maatregel die wordt toegepast als gevolg van een gezagsvacuüm, bijvoorbeeld als de ouders langdurig in het buitenland verblijven of als de ouders zijn overleden.
Totaal aantal beëindigde maatregelen | Duur maatregel 0 tot 3 maanden | Duur maatregel 3 tot 6 maanden | Duur maatregel 6 tot 12 maanden | Duur maatregel 12 tot 36 maanden | Duur maatregel 36 maanden of langer | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 6 045 | 925 | 260 | 1 105 | 2 340 | 1 415 |
Ondertoezichtstelling | 4 375 | 30 | 210 | 1 055 | 2 190 | 895 |
Voorlopige ondertoezichtstelling | 815 | 815 | . | . | . | . |
Voogdij | 685 | . | 15 | 20 | 135 | 515 |
Voorlopige voogdij | 145 | 75 | 35 | 35 | . | . |
Tijdelijke voogdij | 20 | . | . | . | 10 | 10 |
Bron: CBS. 1) Jeugdbeschermingsmaatregelen beëindigd in het eerste halfjaar van 2021. |
De gemiddelde duur van reguliere voogdijmaatregelen die in het eerste halfjaar van 2021 beëindigd werden is met 2 273 dagen een stuk langer dan die van de reguliere ondertoezichtstellingen (842 dagen). Daarnaast is de gemiddelde duur van deze voogdijmaatregelen de afgelopen jaren, met uitzondering van 2018, gestegen. Na een jarenlange daling is ook de gemiddelde duur van de reguliere ondertoezichtstellingen in 2021 gestegen ten opzichte van 2020 (figuur 1.4.2). De gemiddelde duur van de beëindigde tijdelijke voogdijtrajecten ligt in 2021 hoger dan in 2020. Het gaat in de eerste helft van 2021 echter maar om 20 beëindigde tijdelijke voogdijtrajecten in totaal (tabel 1.4.1).
Maatregel | 1e hj 2021* (dagen) | 1e hj 2020 (dagen) | 1e hj 2019 (dagen) | 1e hj 2018 (dagen) | 1e hj 2017 (dagen) | 1e hj 2016 (dagen) |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 887 | 818 | 874 | 873 | 959 | 1062 |
OTS | 842 | 799 | 861 | 883 | 997 | 1128 |
Vrl. OTS | 75 | 73 | 73 | 73 | 74 | 75 |
Voogdij | 2273 | 2125 | 2050 | 1835 | 1847 | 1784 |
Vrl. voogdij | 140 | 125 | 131 | 195 | 132 | 139 |
Tijd. voogdij | 1901 | 1409 | 2210 | 1557 | 1774 | 1342 |
1)Jeugdbeschermingsmaatregelen beëindigd in het eerste halfjaar. |
1.5 Zie erratum 26-4-2023
1.6 Samenloop jeugdbescherming met jeugdreclassering neemt af
Van alle 0- tot en met 17-jarigen die in de eerste helft van 2021 jeugdbescherming ontvangen, heeft 2,1 procent in hetzelfde jaar ook een jeugdreclasseringsmaatregel lopen. Dit percentage neemt de laatste jaren iets af: van 3,3 procent in het eerste halfjaar van 2016 naar 2,1 procent in het eerste halfjaar van 2021 (tabel 1.6.1). Dit komt voornamelijk doordat de samenloop bij onder toezicht gestelde jongeren daalde van 4,1 procent in het eerste halfjaar van 2016 naar 2,6 procent in het eerste halfjaar van 2021. De samenloop van voogdij met jeugdreclassering daalt tot 0,9 procent.
Het gaat in deze cijfers om alle jongeren die in het eerste halfjaar op enig moment jeugdbescherming ontvingen. Van hen is bepaald voor welk percentage ook een jeugdreclasseringsmaatregel gold in dezelfde periode.
Jongeren met jeugdbescherming en jeugdreclassering | Jongeren met ondertoezichtstelling en jeugdreclassering2) | Jongeren met voogdij en jeugdreclassering3) | |
---|---|---|---|
% van totaal aantal jongeren met jeugdbescherming | % van totaal aantal jongeren met ondertoezichtstelling | % van totaal aantal jongeren met voogdij | |
1e hj 2016 | 3,3 | 4,1 | 1,2 |
1e hj 2017 | 3,1 | 3,9 | 1,3 |
1e hj 2018 | 2,8 | 3,5 | 1,2 |
1e hj 2019 | 2,8 | 3,3 | 1,3 |
1e hj 2020 | 2,5 | 3,0 | 1,2 |
1e hj 2021* | 2,1 | 2,6 | 0,9 |
Bron: CBS. 1) Personen van 0 tot en met 17 jaar met een jeugdbeschermingsmaatregel. 2) Inclusief voorlopige ondertoezichtstellingen. 3) Inclusief tijdelijke voogdij en voorlopige voogdij. |
1.7 De meeste jongeren met jeugdbescherming krijgen ook jeugdhulp
In het eerste halfjaar van 2021 ontving 72 procent van de jongeren met een ondertoezichtstelling daarnaast ook jeugdhulp (figuur 1.7.1). Het aandeel jongeren met een ondertoezichtstelling en daarnaast ook jeugdhulp zonder verblijf is ten opzichte van vorig jaar iets toegenomen; van 57 procent in het eerste halfjaar van 2020 naar 59 procent in het eerste halfjaar van 2021. Het aandeel jongeren dat naast een ondertoezichtstelling ook jeugdhulp met verblijf ontvangt neemt in de laatste jaren af; van 39 procent in het eerste halfjaar van 2016 naar 30 procent in het eerste halfjaar van 2021. In deze gevallen krijgen jongeren een ondertoezichtstelling en ontvangen zij jeugdhulp die mede inhoudt dat zij niet thuis verblijven2).
Samenloop | 1e hj 2021* (%) | 1e hj 2020 (%) | 1e hj 2019 (%) | 1e hj 2018 (%) | 1e hj 2017 (%) | 1e hj 2016 (%) |
---|---|---|---|---|---|---|
OTS en Jeugdhulp | 72 | 71 | 73 | 73 | 73 | 70 |
0 | 0 | |||||
OTS en JH zonder verblijf | 59 | 57 | 58 | 56 | 55 | 49 |
w.v. | ||||||
Wijkteam | 8 | 10 | 10 | 11 | 12 | 7 |
Ambulant | 35 | 33 | 34 | 34 | 35 | 31 |
Daghulp | 6 | 5 | 5 | 5 | 4 | 5 |
Netwerk jongere | 29 | 27 | 27 | 24 | 21 | 19 |
OTS en JH met verblijf | 30 | 31 | 33 | 34 | 37 | 39 |
w.v. | ||||||
Pleegzorg | 15 | 16 | 18 | 19 | 21 | 22 |
Gezinsgericht | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Gesloten plaatsing | 2 | 3 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Overig²⁾ | 11 | 11 | 12 | 12 | 14 | 13 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar met een ondertoezichtstelling én jeugdhulp, als percentage van het totaal aantal jongeren met een ondertoezichtstelling. Jongeren met meerdere jeugdhulpvormen komen meerdere malen in de tabel voor. 2)Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing. |
Van alle jongeren die een voogdijmaatregel hebben in het eerste halfjaar van 2021, ontvangt 91 procent daarnaast ook jeugdhulp (figuur 1.7.2). Het aandeel jongeren dat in het eerste halfjaar van 2021 naast voogdij ook jeugdhulp zonder verblijf kreeg, ligt met 43 procent hoger dan in 2020. In het eerste halfjaar van 2021 ontving 84 procent van de jongeren met voogdij daarbij ook jeugdhulp met verblijf. Dat percentage is hoger dan vorig jaar, maar lager dan in de jaren daarvoor.
Samenloop | 1e hj 2021* (%) | 1e hj 2020 (%) | 1e hj 2019 (%) | 1e hj 2018 (%) | 1e hj 2017 (%) | 1e hj 2016 (%) |
---|---|---|---|---|---|---|
Voogdij en Jeugdhulp | 91 | 89 | 91 | 91 | 92 | 90 |
Voogdij en JH zonder verblijf | 43 | 40 | 40 | 39 | 39 | 35 |
w.v. | ||||||
Wijkteam | 4 | 5 | 5 | 5 | 5 | 2 |
Ambulant | 31 | 29 | 30 | 30 | 31 | 28 |
Daghulp | 6 | 5 | 4 | 4 | 4 | 3 |
Netwerk jongere | 12 | 10 | 9 | 8 | 7 | 6 |
Voogdij en JH met verblijf | 84 | 81 | 86 | 85 | 87 | 86 |
w.v. | ||||||
Pleegzorg | 63 | 63 | 66 | 65 | 68 | 69 |
Gezinsgericht | 11 | 9 | 10 | 11 | 10 | 9 |
Gesloten plaatsing | 1 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
Overig²⁾ | 16 | 15 | 15 | 16 | 16 | 15 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar met voogdij én jeugdhulp, als percentage van het totaal aantal jongeren met voogdij. Jongeren met meerdere jeugdhulpvormen komen meerdere malen in de tabel voor. 2)Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing. |
1.8 Bijna 1 procent van alle jongeren ontvangt jeugdbescherming
Ongeveer 1 procent van alle jongeren tot en met 17 jaar ontvangt op 30 juni 2021 jeugdbescherming. Het gaat daarbij iets vaker om jongens dan om meisjes. In totaal ontvingen 17 270 jongens op 30 juni 2021 jeugdbescherming, wat overeenkomt met 1 procent van alle jongens van 0 tot en met 17 jaar. Bij meisjes bedroeg dit aantal 15 440, wat gelijkstaat aan 0,9 procent van alle meisjes in deze leeftijdsgroep (tabel 1.8.1).
Totaal aantal jongeren2) | Totaal aantal jongeren met jeugdbescherming | Voogdij | Voorlopige en tijdelijke voogdij | Ondertoezichtstelling | Voorlopige ondertoezichtstelling | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 3 311 220 | 32 710 | 9 660 | 255 | 22 425 | 375 |
Geslacht: Jongens | 1 696 625 | 17 270 | 4 955 | 135 | 12 000 | 185 |
Geslacht: Meisjes | 1 614 595 | 15 440 | 4 705 | 120 | 10 425 | 190 |
Leeftijd: 0 tot 4 jaar | 681 660 | 3 215 | 525 | 50 | 2 545 | 90 |
Leeftijd: 4 tot 8 jaar | 708 415 | 6 355 | 1 475 | 35 | 4 775 | 75 |
Leeftijd: 8 tot 12 jaar | 749 500 | 8 610 | 2 385 | 50 | 6 110 | 70 |
Leeftijd: 12 tot 18 jaar | 1 171 650 | 14 530 | 5 275 | 120 | 8 990 | 145 |
Migratieachtergrond: Nederlands | 2 405 640 | 21 890 | 6 535 | 110 | 15 040 | 215 |
Migratieachtergrond: Overig westers | 288 780 | 3 225 | 950 | 55 | 2 180 | 35 |
Migratieachtergrond: Niet-westers | 616 800 | 7 595 | 2 175 | 90 | 5 205 | 130 |
Samenstelling huishouden3): Tweeoudergezin | 2 705 045 | 5 580 | 130 | 15 | 5 320 | 115 |
Samenstelling huishouden3): Éénoudergezin | 538 285 | 13 195 | 275 | 45 | 12 670 | 210 |
Samenstelling huishouden3): Overig | 67 890 | 13 940 | 9 255 | 195 | 4 435 | 55 |
Bron: CBS. 1) Personen van 0 tot en met 17 jaar. 2) De peildatum voor alle jongeren in Nederland is 1 januari 2021 en komt dus niet overeen met de peildatum voor jongeren met jeugdbescherming (30 juni 2021). 3) Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen. |
Op 30 juni 2021 waren 14 380 jongeren met jeugdbescherming tussen de 12 en 18 jaar oud, wat neerkomt op 1,2 procent van alle jongeren in deze leeftijd (tabel 1.8.1). Van alle 8- tot 12-jarigen in Nederland ontving 1,1 procent jeugdbescherming. Het ging op 30 juni 2021 om 8 610 jongeren. Ongeveer 0,9 procent van de kinderen tussen 4 en 8 jaar kreeg jeugdbescherming, 6 355 in totaal. De groep 0- tot 4-jarigen was met 3 215 het kleinst; ongeveer 0,5 procent in deze leeftijdsgroep ontving jeugdbescherming (tabel 1.8.1).Onder de jongeren met een ondertoezichtstelling is de groep jongeren van 8 tot 12 jaar oud gestegen van 24 procent in 2016 naar 27 procent in het eerste halfjaar van 2021. Ook het aandeel kinderen van 4 tot 8 jaar met een ondertoezichtstelling nam in deze periode licht toe. Het aandeel jongeren van 0 tot 4 en 12 tot 18 jaar nam ten opzichte van 2016 af (figuur 1.8.2). Bij de voogdijmaatregelen is een lichte stijging van het aandeel jongeren in de oudste leeftijdsgroep te zien, van 52 procent in 2016 naar 55 procent in 2021.
Jaar | 0 tot 4 jaar (%) | 4 tot 8 jaar (%) | 8 tot 12 jaar (%) | 12 tot 18 jaar (%) |
---|---|---|---|---|
Nederland | ||||
1e hj 2021* | 20,59 | 19,42 | 26,32 | 35,38 |
1e hj 2020 | 20,58 | 18,97 | 26,11 | 35,44 |
1e hj 2019 | 20,47 | 18,91 | 25,6 | 35,67 |
1e hj 2018 | 20,49 | 18,71 | 25,14 | 35,88 |
1e hj 2017 | 20,39 | 18,37 | 24,85 | 35,97 |
1e hj 2016 | 20,36 | 18,47 | 24,19 | 35,88 |
OTS | ||||
1e hj 2021* | 11,35 | 21,29 | 27,25 | 40,1 |
1e hj 2020 | 12,13 | 20,84 | 26,85 | 40,18 |
1e hj 2019 | 12,57 | 20,99 | 25,93 | 40,5 |
1e hj 2018 | 12,66 | 20,57 | 25,35 | 41,42 |
1e hj 2017 | 12,71 | 20,06 | 24,7 | 42,53 |
1e hj 2016 | 13,26 | 19,86 | 23,73 | 43,15 |
Vrl. OTS | ||||
1e hj 2021* | 24,4 | 19,36 | 18,04 | 38,2 |
1e hj 2020 | 25,15 | 16,26 | 18,4 | 40,18 |
1e hj 2019 | 23,39 | 12,87 | 16,96 | 46,78 |
1e hj 2018 | 23,18 | 18,16 | 18,16 | 40,5 |
1e hj 2017 | 24 | 18,67 | 18,33 | 39 |
1e hj 2016 | 23,03 | 15,16 | 18,08 | 43,73 |
Voogdij | ||||
1e hj 2021* | 5,43 | 15,26 | 24,71 | 54,6 |
1e hj 2020 | 5,3 | 14,92 | 24,98 | 54,8 |
1e hj 2019 | 5,75 | 14,75 | 25,47 | 54,02 |
1e hj 2018 | 5,8 | 14,9 | 25,07 | 54,23 |
1e hj 2017 | 6,1 | 14,99 | 25,45 | 53,46 |
1e hj 2016 | 6,34 | 15,78 | 25,48 | 52,4 |
Vrl. en tijd. voogdij | ||||
1e hj 2021* | 20,31 | 12,89 | 19,14 | 47,66 |
1e hj 2020 | 20,07 | 14,7 | 16,49 | 48,75 |
1e hj 2019 | 21,89 | 12,83 | 14,34 | 50,94 |
1e hj 2018 | 23,38 | 17,41 | 18,41 | 40,8 |
1e hj 2017 | 30,59 | 14,12 | 15,88 | 39,41 |
1e hj 2016 | 35,46 | 11,35 | 14,18 | 39,01 |
1)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdbescherming naar peildatum 30 juni. |
Jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond zijn oververtegenwoordigd in de jeugdbescherming: van alle 0- tot en met 17-jarigen in Nederland heeft 19 procent een niet-westerse migratieachtergrond, bij jongeren met jeugdbescherming is dat 23 procent. Op peildatum 30 juni 2021 ontvingen 7 595 jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond jeugdbescherming. Dit komt overeen met 1,2 procent van alle jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond in Nederland. Bij jongeren met een Nederlandse respectievelijk een westerse migratieachtergrond bedroegen deze aandelen 0,9 en 1,1 procent (tabel 1.8.1).
Bij de reguliere voogdijmaatregelen is het aandeel jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond de afgelopen jaren gedaald en het aandeel met een Nederlandse achtergrond gestegen. Ook bij de voorlopige ondertoezichtstellingen en de voorlopige en tijdelijke voogdijmaatregelen zien we ten opzichte van vorig jaar een stijging in het aandeel jongeren met een Nederlandse achtergrond (figuur 1.8.3).
Jaar | NL (%) | Westers (%) | Niet-westers (%) |
---|---|---|---|
Nederland | |||
1e hj 2021* | 72,65 | 8,72 | 18,63 |
1e hj 2020 | 73,05 | 8,51 | 18,44 |
1e hj 2019 | 73,63 | 8,24 | 18,13 |
1e hj 2018 | 74,14 | 8 | 17,86 |
1e hj 2017 | 74,71 | 7,8 | 17,49 |
1e hj 2016 | 75,31 | 7,62 | 17,07 |
OTS | |||
1e hj 2021* | 67,07 | 9,73 | 23,21 |
1e hj 2020 | 66,99 | 9,96 | 23,04 |
1e hj 2019 | 67,63 | 9,67 | 22,69 |
1e hj 2018 | 67,18 | 9,69 | 23,14 |
1e hj 2017 | 66,99 | 9,86 | 23,14 |
1e hj 2016 | 66,62 | 9,46 | 23,93 |
Vrl. OTS | |||
1e hj 2021* | 56,5 | 9,02 | 34,48 |
1e hj 2020 | 51,23 | 13,5 | 35,28 |
1e hj 2019 | 56,73 | 10,53 | 32,75 |
1e hj 2018 | 49,16 | 13,13 | 37,71 |
1e hj 2017 | 54,67 | 10,67 | 34,67 |
1e hj 2016 | 58,89 | 14,58 | 26,53 |
Voogdij | |||
1e hj 2021* | 67,65 | 9,84 | 22,51 |
1e hj 2020 | 67,26 | 9,61 | 23,13 |
1e hj 2019 | 66,6 | 9,54 | 23,86 |
1e hj 2018 | 65,69 | 9,32 | 24,99 |
1e hj 2017 | 65,13 | 9,21 | 25,66 |
1e hj 2016 | 64,33 | 9,11 | 26,55 |
Vrl. en tijd. voogdij | |||
1e hj 2021* | 42,58 | 22,27 | 35,16 |
1e hj 2020 | 35,13 | 17,56 | 47,31 |
1e hj 2019 | 34,34 | 21,13 | 44,53 |
1e hj 2018 | 35,32 | 26,87 | 37,81 |
1e hj 2017 | 36,47 | 22,94 | 40,59 |
1e hj 2016 | 44,68 | 18,44 | 36,88 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar. 2)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdbescherming naar peildatum 30 juni. |
In totaal woonden op 30 juni 2021 13 195 jongeren met jeugdbescherming in een éénoudergezin, wat gelijkstaat aan 2,5 procent van alle jongeren die in een éénoudergezin wonen. Bij de overige huishoudens is het aandeel jongeren met jeugdbescherming het hoogst: 21 procent van alle jongeren in een overig huishouden ontvangt jeugdbescherming. Een overig huishouden is bijvoorbeeld een institutioneel huishouden of een alleenwonende (tabel 1.8.1).
Het aandeel tweeoudergezinnen neemt bij jongeren met alle vormen van jeugdbescherming in de eerste helft van 2021 af ten opzichte van 2020. Ook het aandeel jongeren in een éénoudergezin neemt in alle groepen af, behalve bij jongeren met een voorlopige ondertoezichtstelling. Ten opzichte van vorig jaar stijgt het percentage overige huishoudens bij jongeren met een reguliere ondertoezichtstelling en bij alle vormen van voogdij; bij jongeren met een voorlopige ondertoezichtstelling neemt dit aandeel juist af (figuur 1.8.4).
Het in deze figuur beschreven huishouden is de situatie in de Basisregistratie Personen (BRP). Dit kan zowel het ouderlijk huishouden zijn als een ander huishouden. Bij een voogdijmaatregel woont de jongere niet meer in het ouderlijk huis, maar wordt hij of zij opgevoed in een pleeggezin of in een tehuis. Bij een ondertoezichtstelling kan een jongere nog wel bij de ouders thuis wonen, tenzij er een uithuisplaatsing is uitgesproken of de jongere op vrijwillige basis elders verblijft.
Jaar | Tweeoudergezin (%) | Éénoudergezin (%) | Overig (%) |
---|---|---|---|
Nederland | |||
1e hj 2021* | 81,69 | 16,26 | 2,05 |
1e hj 2020 | 81,77 | 16,16 | 2,07 |
1e hj 2019 | 81,92 | 16,02 | 2,06 |
1e hj 2018 | 82,05 | 15,78 | 2,16 |
1e hj 2017 | 82,27 | 15,53 | 2,2 |
1e hj 2016 | 82,53 | 15,43 | 2,03 |
OTS | |||
1e hj 2021* | 23,72 | 56,5 | 19,78 |
1e hj 2020 | 25,65 | 58,22 | 16,13 |
1e hj 2019 | 26,32 | 58,03 | 15,65 |
1e hj 2018 | 27,18 | 56,36 | 16,46 |
1e hj 2017 | 28,21 | 54,79 | 17 |
1e hj 2016 | 28,7 | 53,16 | 18,15 |
Vrl. OTS | |||
1e hj 2021* | 30,24 | 55,17 | 14,59 |
1e hj 2020 | 33,44 | 46,93 | 19,63 |
1e hj 2019 | 32,46 | 47,66 | 19,88 |
1e hj 2018 | 30,73 | 51,96 | 17,32 |
1e hj 2017 | 29,33 | 50,33 | 20,33 |
1e hj 2016 | 38,78 | 46,94 | 14,29 |
Voogdij | |||
1e hj 2021* | 1,35 | 2,86 | 95,8 |
1e hj 2020 | 1,95 | 4,38 | 93,67 |
1e hj 2019 | 2,17 | 4,68 | 93,14 |
1e hj 2018 | 2,28 | 4,6 | 93,12 |
1e hj 2017 | 2,4 | 4,62 | 92,97 |
1e hj 2016 | 2,71 | 4,86 | 92,44 |
Vrl. en tijd. voogdij | |||
1e hj 2021* | 5,86 | 17,58 | 76,56 |
1e hj 2020 | 6,45 | 29,03 | 64,52 |
1e hj 2019 | 7,17 | 28,68 | 64,15 |
1e hj 2018 | 9,95 | 35,32 | 54,73 |
1e hj 2017 | 9,41 | 31,76 | 58,82 |
1e hj 2016 | 7,8 | 31,91 | 60,28 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar. 2)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdbescherming naar peildatum 30 juni. |
1.9 Jeugdbescherming vooral in Limburg en Fryslân
De vijf jeugdregio’s met het grootste aandeel jeugdbescherming zijn Zuid-Limburg, Friesland, Noord-Limburg, Kop van Noord-Holland en Twente. De laagst scorende regio’s liggen in het zuiden van Noord-Holland en in de provincie Utrecht (figuur 1.9.1 en tabel 1.9.2).
Jeugdzorgregios_naam | Jeugdbescherming (%) |
---|---|
Groningen | 1,24 |
Friesland(Frysl�n) | 1,35 |
KopvanNoord-Holland | 1,34 |
Drenthe | 1,08 |
WestFriesland | 1,08 |
Alkmaar(Noord-Kennemerland) | 0,98 |
IJsselland | 1,01 |
Flevoland | 1,1 |
Zaanstreek-Waterland | 0,78 |
IJmond(MiddenKennemerland) | 1,21 |
ZuidKennemerland | 0,66 |
Noord-Veluwe | 1,24 |
Amsterdam-Amstelland | 0,61 |
Twente | 1,32 |
Haarlemmermeer | 0,46 |
GooienVechtstreek | 0,62 |
MiddenIJssel/OostVeluwe | 1,2 |
HollandRijnland | 0,81 |
UtrechtWest | 0,77 |
Eemland | 0,83 |
FoodValley | 0,94 |
UtrechtStad | 0,57 |
ZuidoostUtrecht | 0,92 |
Haaglanden | 0,77 |
Achterhoek | 1,29 |
Lekstroom | 0,85 |
MiddenHolland | 1,31 |
CentraalGelderland | 1,04 |
Rijnmond | 1,05 |
Rivierenland | 0,87 |
Zuid-HollandZuid | 1,09 |
RijkvanNijmegen | 0,97 |
NoordoostBrabant | 1,02 |
WestBrabantOost | 0,75 |
Midden-Brabant | 0,97 |
WestBrabantWest | 0,94 |
Noord-Limburg | 1,35 |
Zeeland | 1,18 |
Zuidoost-Brabant | 0,81 |
Zuid-Limburg | 1,41 |
Midden-LimburgOost | 1,24 |
Midden-LimburgWest | 1,15 |
1)De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2021 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (30 juni 2021). |
% van het totale aantal personen van 0 | |
---|---|
hoogste aandelen: Zuid-Limburg | 1,41 |
hoogste aandelen: Friesland (Fryslân) | 1,35 |
hoogste aandelen: Noord-Limburg | 1,35 |
hoogste aandelen: Kop van Noord-Holland | 1,34 |
hoogste aandelen: Twente | 1,32 |
laagste aandelen: Haarlemmermeer | 0,46 |
laagste aandelen: Utrecht Stad | 0,57 |
laagste aandelen: Amsterdam-Amstelland | 0,61 |
laagste aandelen: Gooi en Vechtstreek | 0,62 |
laagste aandelen: Zuid Kennemerland | 0,66 |
Bron: CBS. 1) Personen van 0 tot en met 17 jaar met jeugdbescherming. 2) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2021 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (30 juni 2021). |
De gemeenten waar relatief gezien de meeste jongeren met jeugdbescherming wonen zijn Stadskanaal, Twenterand en Doesburg3) (figuur 1.9.3).
Gemeente_naam | Jeugdbescherming: (%) |
---|---|
Groningen (gemeente) | 0,99 |
Almere | 0,86 |
Stadskanaal | 2,22 |
Veendam | 1,9 |
Zeewolde | 1,33 |
Achtkarspelen | 1,64 |
Ameland | 0,59 |
Harlingen | 1,72 |
Heerenveen | 1,18 |
Leeuwarden | 1,4 |
Ooststellingwerf | 1,41 |
Opsterland | 1,43 |
Schiermonnikoog | 0 |
Smallingerland | 1,8 |
Terschelling | 0,43 |
Vlieland | 0 |
Weststellingwerf | 1,32 |
Assen | 0,97 |
Coevorden | 1,09 |
Emmen | 1,37 |
Hoogeveen | 1,14 |
Meppel | 0,89 |
Almelo | 1,66 |
Borne | 1,15 |
Dalfsen | 0,73 |
Deventer | 0,94 |
Enschede | 1,49 |
Haaksbergen | 0,83 |
Hardenberg | 1,2 |
Hellendoorn | 0,8 |
Hengelo (O.) | 1,57 |
Kampen | 0,91 |
Losser | 0,95 |
Noordoostpolder | 1,29 |
Oldenzaal | 1,09 |
Ommen | 1,12 |
Raalte | 0,72 |
Staphorst | 0,64 |
Tubbergen | 1 |
Urk | 1,19 |
Wierden | 1,22 |
Zwolle | 1,12 |
Aalten | 0,88 |
Apeldoorn | 1,33 |
Arnhem | 0,97 |
Barneveld | 1,25 |
Beuningen | 1,01 |
Brummen | 1,23 |
Buren | 1,05 |
Culemborg | 0,49 |
Doesburg | 2,14 |
Doetinchem | 1,5 |
Druten | 0,54 |
Duiven | 0,67 |
Ede | 0,79 |
Elburg | 1,22 |
Epe | 0,97 |
Ermelo | 1,87 |
Harderwijk | 1,12 |
Hattem | 0,73 |
Heerde | 1,11 |
Heumen | 0,86 |
Lochem | 0,87 |
Maasdriel | 1,06 |
Nijkerk | 0,88 |
Nijmegen | 0,93 |
Oldebroek | 0,97 |
Putten | 1,41 |
Renkum | 1,43 |
Rheden | 1,43 |
Rozendaal | 0 |
Scherpenzeel | 0,7 |
Tiel | 1,27 |
Voorst | 1,12 |
Wageningen | 0,66 |
Westervoort | 1,42 |
Winterswijk | 1,1 |
Wijchen | 1,08 |
Zaltbommel | 0,79 |
Zevenaar | 1,24 |
Zutphen | 1,32 |
Nunspeet | 1,03 |
Dronten | 1,29 |
Amersfoort | 0,81 |
Baarn | 0,89 |
De Bilt | 0,8 |
Bunnik | 0,42 |
Bunschoten | 0,9 |
Eemnes | 0,48 |
Houten | 0,76 |
Leusden | 0,83 |
Lopik | 1,24 |
Montfoort | 0,67 |
Renswoude | 0,65 |
Rhenen | 0,79 |
Soest | 0,85 |
Utrecht (gemeente) | 0,57 |
Veenendaal | 1,02 |
Woudenberg | 0,95 |
Wijk bij Duurstede | 0,87 |
IJsselstein | 0,79 |
Zeist | 1 |
Nieuwegein | 0,82 |
Aalsmeer | 0,43 |
Alkmaar | 1,11 |
Amstelveen | 0,45 |
Amsterdam | 0,66 |
Beemster | 0,72 |
Bergen (NH.) | 0,62 |
Beverwijk | 1,11 |
Blaricum | 0,44 |
Bloemendaal | 0,62 |
Castricum | 0,44 |
Diemen | 0,35 |
Edam-Volendam | 0,56 |
Enkhuizen | 1,02 |
Haarlem | 0,69 |
Haarlemmermeer | 0,46 |
Heemskerk | 1,2 |
Heemstede | 0,37 |
Heerhugowaard | 1,3 |
Heiloo | 0,49 |
Den Helder | 1,97 |
Hilversum | 0,73 |
Hoorn | 1,11 |
Huizen | 0,67 |
Landsmeer | 0,54 |
Langedijk | 1,23 |
Laren (NH.) | 0,36 |
Medemblik | 1,37 |
Oostzaan | 0,81 |
Opmeer | 0,79 |
Ouder-Amstel | 0,28 |
Purmerend | 0,79 |
Schagen | 0,8 |
Texel | 0,74 |
Uitgeest | 0,8 |
Uithoorn | 0,44 |
Velsen | 1,29 |
Weesp | 0,74 |
Zandvoort | 1,06 |
Zaanstad | 0,88 |
Alblasserdam | 1,05 |
Alphen aan den Rijn | 0,96 |
Barendrecht | 0,43 |
Drechterland | 1,17 |
Brielle | 0,56 |
Capelle aan den IJssel | 1,14 |
Delft | 0,85 |
Dordrecht | 1,2 |
Gorinchem | 1,19 |
Gouda | 1,47 |
's-Gravenhage (gemeente) | 0,77 |
Hardinxveld-Giessendam | 1,07 |
Hellevoetsluis | 1,34 |
Hendrik-Ido-Ambacht | 0,49 |
Stede Broec | 0,91 |
Hillegom | 0,74 |
Katwijk | 0,78 |
Krimpen aan den IJssel | 1,07 |
Leiden | 1,02 |
Leiderdorp | 0,76 |
Lisse | 0,86 |
Maassluis | 1 |
Nieuwkoop | 0,72 |
Noordwijk | 0,46 |
Oegstgeest | 0,55 |
Oudewater | 0,98 |
Papendrecht | 0,99 |
Ridderkerk | 0,95 |
Rotterdam | 1,16 |
Rijswijk (ZH.) | 0,75 |
Schiedam | 1,08 |
Sliedrecht | 1,71 |
Albrandswaard | 0,55 |
Westvoorne | 0,62 |
Vlaardingen | 1,24 |
Voorschoten | 0,66 |
Waddinxveen | 1,34 |
Wassenaar | 0,41 |
Woerden | 0,81 |
Zoetermeer | 1,15 |
Zoeterwoude | 0,42 |
Zwijndrecht | 1,26 |
Borsele | 1,05 |
Goes | 1,31 |
West Maas en Waal | 0,69 |
Hulst | 1,03 |
Kapelle | 1,01 |
Middelburg (Z.) | 1,16 |
Reimerswaal | 0,87 |
Terneuzen | 1,43 |
Tholen | 1,31 |
Veere | 0,97 |
Vlissingen | 1,36 |
De Ronde Venen | 0,75 |
Tytsjerksteradiel | 1,63 |
Asten | 1,2 |
Baarle-Nassau | 0,61 |
Bergen op Zoom | 0,98 |
Best | 0,66 |
Boekel | 0,64 |
Boxmeer | 1,25 |
Boxtel | 1,02 |
Breda | 0,7 |
Deurne | 0,65 |
Pekela | 1,99 |
Dongen | 0,97 |
Eersel | 0,76 |
Eindhoven | 0,99 |
Etten-Leur | 0,71 |
Geertruidenberg | 0,64 |
Gilze en Rijen | 0,97 |
Goirle | 0,79 |
Grave | 1,54 |
Helmond | 0,83 |
's-Hertogenbosch | 1,22 |
Heusden | 0,9 |
Hilvarenbeek | 0,52 |
Loon op Zand | 0,68 |
Mill en Sint Hubert | 0,79 |
Nuenen, Gerwen en Nederwet | 0,63 |
Oirschot | 0,42 |
Oisterwijk | 0,73 |
Oosterhout | 0,81 |
Oss | 1,16 |
Rucphen | 1,32 |
Sint-Michielsgestel | 0,63 |
Someren | 0,41 |
Son en Breugel | 0,42 |
Steenbergen | 0,91 |
Waterland | 0,57 |
Tilburg | 1,2 |
Uden | 1,19 |
Valkenswaard | 1,13 |
Veldhoven | 0,64 |
Vught | 0,55 |
Waalre | 0,79 |
Waalwijk | 0,72 |
Woensdrecht | 1,02 |
Zundert | 0,54 |
Wormerland | 0,75 |
Landgraaf | 1,67 |
Beek (L.) | 0,7 |
Beesel | 1,65 |
Bergen (L.) | 1,09 |
Brunssum | 1,67 |
Gennep | 1,42 |
Heerlen | 2,12 |
Kerkrade | 1,65 |
Maastricht | 1,58 |
Meerssen | 0,43 |
Mook en Middelaar | 0,71 |
Nederweert | 1,23 |
Roermond | 1,54 |
Simpelveld | 1,75 |
Stein (L.) | 0,91 |
Vaals | 0,54 |
Venlo | 1,5 |
Venray | 1,34 |
Voerendaal | 0,76 |
Weert | 0,79 |
Valkenburg aan de Geul | 1,47 |
Lelystad | 1,43 |
Horst aan de Maas | 1,26 |
Oude IJsselstreek | 1,45 |
Teylingen | 0,7 |
Utrechtse Heuvelrug | 1,11 |
Oost Gelre | 1,39 |
Koggenland | 0,67 |
Lansingerland | 0,46 |
Leudal | 1,64 |
Maasgouw | 0,82 |
Gemert-Bakel | 1,01 |
Halderberge | 0,84 |
Heeze-Leende | 0,53 |
Laarbeek | 0,69 |
Reusel-De Mierden | 0,84 |
Roerdalen | 1,15 |
Roosendaal | 0,95 |
Schouwen-Duiveland | 1,18 |
Aa en Hunze | 1,29 |
Borger-Odoorn | 2,1 |
Cuijk | 1,44 |
Landerd | 1,01 |
De Wolden | 0,51 |
Noord-Beveland | 0,73 |
Wijdemeren | 0,64 |
Noordenveld | 0,69 |
Twenterand | 2,18 |
Westerveld | 0,8 |
Sint Anthonis | 0,43 |
Lingewaard | 0,69 |
Cranendonck | 0,91 |
Steenwijkerland | 1,27 |
Moerdijk | 1,17 |
Echt-Susteren | 0,98 |
Sluis | 1,08 |
Drimmelen | 0,77 |
Bernheze | 0,7 |
Alphen-Chaam | 0,64 |
Bergeijk | 0,88 |
Bladel | 0,58 |
Gulpen-Wittem | 0,87 |
Tynaarlo | 0,68 |
Midden-Drenthe | 1,05 |
Overbetuwe | 1 |
Hof van Twente | 0,94 |
Neder-Betuwe | 0,93 |
Rijssen-Holten | 0,82 |
Geldrop-Mierlo | 0,68 |
Olst-Wijhe | 1,08 |
Dinkelland | 1,08 |
Westland | 0,62 |
Midden-Delfland | 0,62 |
Berkelland | 1,26 |
Bronckhorst | 1,32 |
Sittard-Geleen | 1,25 |
Kaag en Braassem | 0,7 |
Dantumadiel | 1,77 |
Zuidplas | 1,25 |
Peel en Maas | 1,04 |
Oldambt | 1,85 |
Zwartewaterland | 0,89 |
S�dwest-Frysl�n | 1,21 |
Bodegraven-Reeuwijk | 0,98 |
Eijsden-Margraten | 1,06 |
Stichtse Vecht | 0,75 |
Hollands Kroon | 1,32 |
Leidschendam-Voorburg | 0,83 |
Goeree-Overflakkee | 0,79 |
Pijnacker-Nootdorp | 0,41 |
Nissewaard | 1,26 |
Krimpenerwaard | 1,37 |
De Fryske Marren | 0,7 |
Gooise Meren | 0,47 |
Berg en Dal | 1,34 |
Meierijstad | 0,78 |
Waadhoeke | 1,31 |
Westerwolde | 1,2 |
Midden-Groningen | 1,34 |
Beekdaelen | 0,79 |
Montferland | 1,18 |
Altena | 0,87 |
West Betuwe | 0,69 |
Vijfheerenlanden | 0,91 |
Hoeksche Waard | 0,87 |
Het Hogeland | 0,93 |
Westerkwartier | 0,63 |
Noardeast-Frysl�n | 1,32 |
Molenlanden | 1,24 |
Eemsdelta | 1,77 |
1)De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2021 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (30 juni 2021). |
1) Met ingang van 2020 is er een kleine verandering doorgevoerd in de berekenwijze van de definitieve cijfers. Dit leidt tot een zeer beperkte trendbreuk in het aantal jongeren en maatregelen tussen de jaren tot en met 2019 en de jaren vanaf 2020. Voor een uitgebreide beschrijving van de methodewijziging en de gevolgen, zie https://www.cbs.nl/-/media/cbs/onze-diensten/methoden/onderzoek/pdf/toelichting-trendbreuk-jeugdzorgcijfers-2020-en-2021.pdf.
2) De jongere verblijft in deze gevallen elders. Of anders gezegd: de jongere slaapt formeel elders, niet zijnde thuis in het eigen gezin. Dit betekent dat het hier alleen om de verblijfsvormen gaat waarbij er sprake is van een overnachting. Ook verblijf in logeerhuizen, alleen tijdens weekenden of juist door de week, vallen onder jeugdhulp met verblijf.
3) Volgens het woonplaatsbeginsel. Zie https://vng.nl/files/vng/201607_factsheet_woonplaatsbeginsel_2016.pdf.