2. Afbakening in de praktijk
Bij de afbakening van bevolkingskernen is gebruik gemaakt van een aantal digitale geometrische bestanden:
- Bestand Bodemgebruik (BBG) 2017 van het CBS
Dit bestand is gebruikt voor de afbakening van morfologisch aaneengesloten woon- en werkgebieden met woongebouwen. De aanwezigheid van woongebied is een voorwaarde voor de afbakening van een bevolkingskern. Aaneengesloten werkgebieden zonder woongebied zijn daarmee uitgesloten.
Tussenliggende wegen, spoorwegen, wateren en aan het woongebied aangesloten werkgebieden worden tot de kern gerekend.
Daarnaast worden terreinen met voorzieningen als parken, sportterreinen en dergelijke en bouwterrein behorend tot een kern gerekend wanneer ze direct zijn aangesloten aan het al geselecteerde woon- en werkgebied.
Woongebieden die over de weg gerekend op minder dan 200 meter van elkaar liggen worden tot dezelfde bevolkingskern gerekend. Woongebieden door water breder dan 200 meter van elkaar gescheiden, maar direct aanliggend aan een brug of tunnel met elkaar verbonden, worden tot dezelfde kern gerekend. Dit is met name van toepassing bij Amsterdam, Rotterdam en Venlo. - Nationaal Wegenbestand (NWB) 2021 van de Data ICT Dienst van het ministerie van Verkeer en Waterstaat
Dit bestand is gebruikt om vast te stellen of een afgebakend morfologisch aaneengesloten gebied al dan niet een regelmatig stratenpatroon heeft. - Basisregistratie Adressen en gebouwen (BAG, 2021)
Wordt gebruikt voor bepaling van de uitbreiding van het woongebied buiten woon- en werkgebieden van het BBG 2017 en voor bepaling van het aantal woningen binnen de contouren van bevolkingskernen 2021.
Wanneer panden met minimaal een woonfunctie, volgens BAG 2021, binnen 50 meter van elkaar liggen worden deze tot één aaneengesloten woongebied gerekend. Uitbreiding van woongebied gelegen buiten de contouren van tot woongebied gerekend terrein volgens het BBG2017 wordt dan alsnog tot die kern gerekend. Bouwterrein is onderdeel van een bevolkingskern. De locatie daarvan wordt opgespoord met groepen van verblijfsobjecten uit de BAG met de status gevormd en het terrein wordt aan een kern toegevoegd wanneer aanliggend. - Basisregistratie Personen (BRP, 2021)
Locatiegegevens van inwoners worden, gekoppeld aan de BAG, gebruikt voor bepaling van het aantal binnen de bevolkingskernen woonachtige personen.
Bij de begrenzing van een woongebied wordt een ondergrens van minimaal 25 woningen of minimaal 50 inwoners gehanteerd. Een morfologisch aaneengesloten gebied met een herkenbaar stratenpatroon moet ook aan een van deze eisen voldoen.
De ondergrens van 25 woningen komt voort uit een aanbeveling voor de landelijk gecoördineerde wijk- en buurtindeling, die stelt dat een groep van 25 huizen in het landelijk gebied als een aparte buurt moet worden onderscheiden. Hierop is een uitzondering gemaakt voor gebieden met 50 of meer inwoners. Dit betreft vooral gebieden met woonwagens.
De registers Basisregistratie Personen (BRP) 2021 en de Basisregistratie Adressen en Gebouwen 2021 zijn gebruikt om de minimale grootte van de kernen te bepalen.
Het artikel Bevolkingskernen in Nederland opnieuw afgebakend bevat uitgebreidere informatie over de methodologie.