Samenvatting
In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) brengt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de woningtransformaties jaarlijks in beeld. Dit rapport en de bijbehorende tabellenset geven inzicht in het aantal woningen die in 2021 aan de woningvoorraad zijn toegevoegd ten gevolge van transformatie. Onder transformatie wordt het hergebruik van bestaande panden verstaan waarbij het gebruik van het pand (deels) wordt omgezet van een niet-woonfunctie naar een woonfunctie. De woningen die ontstaan door transformatie van het pand worden in dit rapport woningtransformaties genoemd.
De woningvoorraad neemt toe door nieuwbouw, woningtransformaties en andere ‘overige toevoegingen’. In 2021 waren er 10.480 woningtransformaties, dat is een lichte stijging ten opzichte van 2020. Nieuwbouw blijft de belangrijkste reden dat de woningvoorraad toeneemt. Het totaal van nieuwbouw en transformaties komt op 81,7 duizend woningen. Dat is iets meer dan in 2020, toen ging het om 80,2 duizend woningen.
Nieuwbouw | Woningtransformatie | Andere overige toevoeging | |
---|---|---|---|
2015 | 48381 | 10770 | 19709 |
2016 | 54849 | 10235 | 21074 |
2017 | 62982 | 10235 | 17606 |
2018 | 66585 | 12210 | 15152 |
2019 | 71548 | 12480 | 14731 |
2020 | 69985 | 10215 | 12874 |
2021 | 71221 | 10480 | 15883 |
Van de bijna 10,5 duizend woningtransformaties in 2021 is ruim een vijfde (21 procent) gerealiseerd in de provincie Zuid-Holland. In 2020 was deze provincie eveneens koploper, maar nam toen meer dan een kwart van de woningtransformaties voor haar rekening (27 procent) en in 2019 zelfs meer dan een derde (34%). De provincie Noord-Holland neemt in 2021 een tweede plaats in met bijna een vijfde van de woningtransformaties (19 procent). Dat is bijna een verdubbeling van het aandeel ten opzichte van vorig jaar, toen deze provincie ‘slechts’ 10 procent van de woningtransformaties opleverde. In Gelderland is het absolute aantal transformaties verdubbeld en staat in 2021 op een derde plek met 14 procent van alle woningtransformaties. In Noord-Holland, Noord-Brabant, Groningen, Friesland en Drenthe is het absolute aantal eveneens toegenomen ten opzichte van een jaar eerder.
De meeste woningtransformaties zijn, evenals in 2020, in voormalige kantoorpanden; na een dip in 2020 neemt het aantal transformaties in dit type panden weer toe. In 2020 was 35 procent van de woningtransformaties in voormalige kantoorpanden, in 2021 is dat toegenomen naar 43 procent, dat is vergelijkbaar met de jaren daarvoor (46 procent in 2019 en 44 procent in 2018). Voormalige kantoren en winkels zijn de enige typen panden waar in 2021 meer woningtransformaties hebben plaatsgevonden dan in 2020.
Transformaties waarbij maar een deel van het pand wordt getransformeerd naar woningen noemen we een deeltransformatie. Dat deeltransformaties een belangrijke rol spelen, blijkt uit het feit dat bij meer dan de helft (54 procent) van de pandtransformaties minder dan 50 procent van het pandoppervlak getransformeerd wordt naar woningen. Ten opzichte van vorig jaar wordt vaker maar een klein deel (<25%) van het pand getransformeerd: er is sprake van een lichte toename van 27 procent in 2020 naar 29 procent in 2021. Het aandeel panden dat (bijna) in zijn geheel wordt getransformeerd (75% of meer van het pandoppervlak) is licht afgenomen van 34 naar 32 procent.
Woningtransformaties hebben vaak een klein oppervlak: in 2021 is 69 procent van de woningtransformaties kleiner dan 75 m2. De afgelopen jaren vindt een verschuiving plaats naar grotere oppervlaktes. In 2017 was 46 procent van de transformaties kleiner dan 50 m2, in 2021 is dat nog 38 procent; de klasse met een oppervlak van 50 tot 75 m2 groeide in deze periode van 26 procent naar 31 procent. Ook in andere klassen neemt het percentage licht toe; alleen de categorie groter dan of gelijk aan 250 m2 neemt 1 procentpunt af ten opzichte van 2017. De relatief vaak kleine woningen die ontstaan uit transformaties worden vooral bewoond door kleine huishoudens. Ruim 3 op 5 (61 procent) van de huishoudens die wonen in een woningtransformatie zijn eenpersoonshuishoudens, gevolgd door paren zonder kinderen (29 procent). Ruim 80 procent van de woningtransformaties was in 2021 een ‘overige huurwoning’, bijna 12 procent een koopwoning en iets minder dan 6 procent was eigendom van een woningcorporatie.