Auteur: Annemieke Vermeulen, Karin Riksen
Ontwikkelingen rente Wlz-zorginstellingen 1997-2021

4. Lang krediet

In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de afgesloten rentepercentages bij de langlopende leningen voor de Wlz-zorginstellingen. In deze groep zijn de concerns met hoofdactiviteit ziekenhuiszorg en thuiszorg niet meegenomen. De rentepercentages zijn de werkelijke rentepercentages waarvoor zorgconcerns leningen hebben afgesloten. Deze zijn afkomstig uit het overzicht langlopende leningen uit de jaarrekeningen. In onderstaande figuren verwijzen de jaren naar de afsluitingsdata van de leningen (startdatum van de lening). Belangrijk daarbij op te merken is dat de figuren alleen gebaseerd zijn op leningen die zorgconcerns in 2021 in het overzicht langlopende leningen hebben beschreven. Dat zijn alle langlopende leningen inclusief de aflossingsverplichtingen van deze langlopende leningen. In de jaarrekening en DigiMV worden deze aflossingsverplichtingen van langlopende leningen onder de kortlopende leningen meegenomen.

4.1 Spreiding van rente lang krediet

De spreiding van de afgesloten rentepercentages wordt gegeven aan de hand van een set grenswaarden van de rentepercentages per jaar. Hierbij zijn de rentepercentages van de langlopende leningen van de zorginstellingen per jaar gesorteerd van laag naar hoog en vervolgens opgedeeld in 10 gelijke groepen of decielen. De grenswaarden zijn de hoogste waarden van het 1e, 2e, 8e en 9e deciel. Ter toelichting; de grenswaarde van het 8e deciel geeft de waarde aan waarbij 80 procent van de instellingen in dat jaar lager scoort en 20 procent van de instellingen hoger. Het gemiddelde betreft de ongewogen gemiddelde waarde van alle concerns in dat jaar, waarbij iedere individuele zorginstelling even zwaar meetelt. De mediaan (5e deciel) heeft als voordeel boven het gemiddelde dat deze ongevoelig is voor extreme waarden.

4.1.1 Spreiding van rente WLZ-zorgconcerns (excl. T) uit jaarrekeningen 2021
 Gemiddelde ongewogen rente (rentepercentage)1e deciel (rentepercentage)2e deciel (rentepercentage)Mediaan / 5e deciel (rentepercentage)8e deciel (rentepercentage)9e deciel (rentepercentage)
'973,490,591,352,756,486,90
'983,320,951,323,265,295,88
'993,080,491,052,305,295,85
'002,610,470,981,704,504,93
'013,140,381,323,445,075,64
'023,341,752,403,104,845,26
'033,291,342,053,324,714,83
'042,791,181,672,584,344,59
'052,500,961,262,403,694,20
'063,211,271,693,844,324,49
'073,731,412,234,544,824,98
'083,520,891,824,424,925,14
'093,110,210,854,224,975,12
'103,321,261,973,664,314,76
'113,320,391,583,784,725,12
'123,131,342,253,063,784,70
'132,941,582,053,083,754,29
'142,411,131,512,153,344,00
'152,131,011,301,863,003,37
'162,160,961,252,022,863,10
'172,130,961,222,052,693,00
'182,321,001,402,152,703,12
'192,010,510,891,802,513,50
'201,710,340,771,502,413,00
'211,620,450,651,402,002,69
Bron: CBS, Jaarrekeningen 2021.

4.1.2 Spreiding van rente WLZ-zorgconcerns (excl. T) uit jaarrekeningen 2021
 Gemiddelde ongewogen rente (rentepercentage)1e deciel (rentepercentage)2e deciel (rentepercentage)Mediaan / 5e deciel (rentepercentage)8e deciel (rentepercentage)9e deciel (rentepercentage)
'063,211,271,693,844,324,49
'073,731,412,234,544,824,98
'083,520,891,824,424,925,14
'093,110,210,854,224,975,12
'103,321,261,973,664,314,76
'113,320,391,583,784,725,12
'123,131,342,253,063,784,70
'132,941,582,053,083,754,29
'142,411,131,512,153,344,00
'152,131,011,301,863,003,37
'162,160,961,252,022,863,10
'172,130,961,222,052,693,00
'182,321,001,402,152,703,12
'192,010,510,891,802,513,50
'201,710,340,771,502,413,00
'211,620,450,651,402,002,69
Bron: CBS, Jaarrekeningen 2021.

In figuur 4.1.2 wordt op een recenter deel van de getoonde periode van figuur 4.1.1 ingezoomd. In deze bovenstaande figuren is duidelijk een grote spreiding tussen rentepercentages zichtbaar. Van 2012 tot en met 2018 was de spreiding lager. In 2019 neemt de spreiding een jaar toe, maar in zowel 2020 als 2021 neemt deze weer af. Zie de laatste kolom van tabel 7.3.1 van de tabellenbijlage met cijfers over het interdeciel, d.w.z. het verschil tussen 1e en 9e deciel. Voor leningen afgesloten in 2021 was de rente behorende bij de 1e decielgroep 0,45 procent en die bij de 9e decielgroep 2,69 procent.

4.2 Kapitaalmarktrente

4.2.1 Rente jongste tienjarige staatslening en 10-jaars IRS Euro
 Jongste tienjarige staatslening (rentepercentage)10-jaars IRS Euro (rentepercentage)Kort / 3-5 jaar (rentepercentage)Middellang / 5-8 jaar (rentepercentage)
'975,584,585,15
'984,624,164,41
'994,654,943,894,32
'005,415,805,115,30
'014,965,244,444,70
'024,894,994,234,60
'034,124,213,153,64
'044,094,17
'053,373,47
'063,784,01
'074,294,57
'084,234,50
'093,693,52
'102,993,00
'112,983,08
'121,931,91
'131,961,91
'141,451,38
'150,690,86
'160,290,52
'170,520,83
'180,580,96
'19-0,070,26
'20-0,38-0,14
'21-0,330,05
Bron: CBS, DNB, Wallich & Matthes, Zanders.

In figuur 4.2.1 is zichtbaar dat de kapitaalmarktrente, gemeten aan de hand van die van de jongste tienjarige staatslening, sinds 1997 met een hoge waarde van 5,58 procent gestaag is gedaald naar -0,38 procent in 2020 en in 2021 weer licht stijgt tot -0,33 procent. Naast de staatslening is ook het rentetarief van de 10-jaars Interest Swap Rate (IRS) gegeven. Deze tarieven liggen tot 2009 iets boven die van de 10-jarige staatslening, van 2009 tot 2014 lopen ze nagenoeg gelijk. Vanaf 2015 is de IRS weer iets hoger dan het rentepercentage van de 10-jarige staatslening.

4.3 Rente lang krediet naar sector

De mediane rente waarvoor zorginstellingen leningen hebben afgesloten ligt voor de jaren na 2004 dicht bij de kapitaalmarktrente van de jongste tienjarige staatslening. In de jaren na 2007 wordt de afstand tussen de afgesloten rentepercentages en de kapitaalmarktrente weer steeds iets groter. Hierbij liggen vanaf 2010 voor alle sectoren de afgesloten rentepercentages boven de kapitaalmarktrente. Zie onderstaande figuren. In figuur 4.3.2 wordt ingezoomd op de jaren 2006–2021.

 

4.3.1 Mediane rente uit jaarrekeningen 2021, en kapitaalmarktrente
 Jongste tienjarige staatslening (rentepercentage)10-jaars IRS Euro (rentepercentage)GGZ (rentepercentage)GHZ (rentepercentage)V&V (rentepercentage)
'975,581,641,825,04
'984,622,131,944,05
'994,654,945,251,902,29
'005,415,802,801,701,70
'014,965,243,123,093,65
'024,894,992,773,013,28
'034,124,212,493,223,68
'044,094,174,082,602,47
'053,373,472,551,952,92
'063,784,013,443,003,96
'074,294,574,663,964,54
'084,234,504,703,103,40
'093,693,523,341,774,42
'102,993,003,683,663,63
'112,983,083,583,393,92
'121,931,913,123,082,98
'131,961,912,863,093,08
'141,451,381,762,272,15
'150,690,862,701,701,87
'160,290,522,751,981,99
'170,520,831,292,102,10
'180,580,961,452,252,02
'19-0,070,262,101,851,70
'20-0,38-0,141,531,651,45
'21-0,330,051,251,601,25
Bron: CBS, DNB, Wallich & Matthes, Zanders, Jaarrekeningen 2021.

4.3.2 Mediane rente uit jaarrekeningen 2021, en kapitaalmarktrente
 Jongste tienjarige staatslening (rentepercentage)10-jaars IRS Euro (rentepercentage)GGZ (rentepercentage)GHZ (rentepercentage)V&V (rentepercentage)
'063,784,013,443,003,96
'074,294,574,663,964,54
'084,234,504,703,103,40
'093,693,523,341,774,42
'102,993,003,683,663,63
'112,983,083,583,393,92
'121,931,913,123,082,98
'131,961,912,863,093,08
'141,451,381,762,272,15
'150,690,862,701,701,87
'160,290,522,751,981,99
'170,520,831,292,102,10
'180,580,961,452,252,02
'19-0,070,262,101,851,70
'20-0,38-0,141,531,651,45
'21-0,330,051,251,601,25
Bron: CBS, DNB, Wallich & Matthes, Zanders, Jaarrekeningen 2021.

Overeenkomstig de kapitaalmarktrente is het mediane rentepercentage voor Wlz-zorginstellingen vanaf 2007 sterk gedaald. Het mediane rentepercentage voor de Wlz-zorginstellingen gezamenlijk bedraagt 1,40 procent in 2021.  Vanaf 2010 liggen de mediane rentepercentages van de GHZ en de V&V dicht bij elkaar. De mediane rentepercentages van de GGZ wijken hier in deze periode meerdere jaren van af, maar ook de mediane rentepercentages van de GGZ blijven boven de kapitaalmarktrente.

4.4 Rente lang krediet naar grootteklasse totale bedrijfsopbrengsten

Ook is gekeken naar de relatie tussen de grootte van de bedrijfsopbrengsten van het zorgconcern en de rentepercentages van de afgesloten leningen. In figuren 4.4.1 en 4.4.2 is voor Wlz-zorginstellingen de mediane rente voor de jaren 1997–2021 respectievelijk de jaren 2006–2021 getoond. Hierbij zijn de concerns in vijf groepen verdeeld naar grootte van de totale bedrijfsopbrengsten.

4.4.1 Mediane rente WLZ-zorgconcerns (excl. T) uit jaarrekeningen 2021 naar grootteklasse van de totale bedrijfsopbrengsten, en kapitaalmarktrente
 Jongste tienjarige staats lening (rentepercentage)10-jaars IRS Euro (rentepercentage)Mediane rente bij WLZ-concerns met totaal bedrijfsopbrengsten tot 25 mln (rentepercentage)Mediane rente bij WLZ-concerns met totaal bedrijfsopbrengsten van 25 tot 50 mln (rentepercentage)Mediane rente bij WLZ-concerns met totaal bedrijfsopbrengsten van 50 tot 100 mln (rentepercentage)Mediane rente bij WLZ-concerns met totaal bedrijfsopbrengsten van 100 tot 150 mln (rentepercentage)Mediane rente bij WLZ-concerns met totaal bedrijfsopbrengsten van150 mln en meer (rentepercentage)
'975,588,507,002,365,511,65
'984,625,351,862,224,903,21
'994,654,942,251,253,751,973,30
'005,415,803,120,002,021,322,80
'014,965,242,154,823,632,703,25
'024,894,992,544,483,373,042,92
'034,124,214,743,283,683,543,15
'044,094,173,222,422,202,392,70
'053,373,472,403,442,102,442,24
'063,784,013,424,323,964,003,30
'074,294,573,104,424,684,424,55
'084,234,503,082,622,614,684,64
'093,693,523,863,242,073,004,36
'102,993,002,773,343,853,883,66
'112,983,083,811,753,663,683,93
'121,931,913,202,702,923,083,10
'131,961,912,703,322,443,093,10
'141,451,383,252,691,901,882,05
'150,690,861,822,711,781,752,12
'160,290,522,781,552,601,991,83
'170,520,832,302,052,081,381,78
'180,580,962,251,802,142,362,25
'19-0,070,262,201,271,801,101,34
'20-0,38-0,142,321,481,451,061,23
'21-0,330,051,951,201,251,001,00
Bron: CBS, DNB, Wallich & Matthes, Zanders, Jaarrekeningen 2021.

4.4.2 Mediane rente WLZ-zorgconcerns (excl. T) uit jaarrekeningen 2021 naar grootteklasse van de totale bedrijfsopbrengsten, en kapitaalmarktrente
 Jongste tienjarige staats lening (rentepercentage)10-jaars IRS Euro (rentepercentage)Mediane rente bij WLZ-concerns met totaal bedrijfsopbrengsten tot 25 mln (rentepercentage)Mediane rente bij WLZ-concerns met totaal bedrijfsopbrengsten van 25 tot 50 mln (rentepercentage)Mediane rente bij WLZ-concerns met totaal bedrijfsopbrengsten van 50 tot 100 mln (rentepercentage)Mediane rente bij WLZ-concerns met totaal bedrijfsopbrengsten van 100 tot 150 mln (rentepercentage)Mediane rente bij WLZ-concerns met totaal bedrijfsopbrengsten van150 mln en meer (rentepercentage)
'063,784,013,424,323,964,003,30
'074,294,573,104,424,684,424,55
'084,234,503,082,622,614,684,64
'093,693,523,863,242,073,004,36
'102,993,002,773,343,853,883,66
'112,983,083,811,753,663,683,93
'121,931,913,202,702,923,083,10
'131,961,912,703,322,443,093,10
'141,451,383,252,691,901,882,05
'150,690,861,822,711,781,752,12
'160,290,522,781,552,601,991,83
'170,520,832,302,052,081,381,78
'180,580,962,251,802,142,362,25
'19-0,070,262,201,271,801,101,34
'20-0,38-0,142,321,481,451,061,23
'21-0,330,051,951,201,251,001,00
Bron: CBS, DNB, Wallich & Matthes, Zanders, Jaarrekeningen 2021.

Uit de figuren volgt dat vanaf 2014 de kleine zorgconcerns, met bedrijfsopbrengsten kleiner dan 25 miljoen euro, voor de meeste jaren hogere rentes hebben afgesloten dan de overige zorgconcerns.

4.5 Rente lang krediet naar looptijd van de lening

De gemiddelde rente van leningen met een looptijd van 5 tot 10 jaar bedraagt 2,50 procent voor Wlz-zorginstellingen, terwijl bij leningen met een looptijd van 40 jaar of hoger de gemiddelde rente gelijk is aan 3,26 procent. Opvallend is dat de gemiddelde rente voor leningen met een looptijd minder dan 5 jaar met 2,77 procent hoger is dan de gemiddelde rente van leningen met langere looptijden. Bij de V&V stijgt het rentepercentage mee met de lengte van de oorspronkelijke looptijd van de leningen. Echter bij de sectoren GGZ en  GHZ is het gemiddelde rentepercentage van de leningen met een looptijd van 10 tot 20 jaar het laagst. Hierbij kan worden opgemerkt dat de begindatum van de huidige rentevaste periode van de lening meer bepalend lijkt voor het gemiddelde rentepercentage, dan de totale looptijd van de lening. De begindatum van de huidige rentevaste periode wordt door de meeste zorginstellingen echter niet toegevoegd aan het overzicht langlopende leningen in de jaarrekening en daarom is het niet mogelijk om deze gegevens toe te voegen aan tabel 4.5.1. Daarnaast is het aandeel van de leningen met looptijd minder dan 5 jaar in de totale restschuld voor alle sectoren heel beperkt (zie kolom ‘Restschuld eind 2021 (%)’).

4.5.1a Rente en restschuld GGZ eind 2021 uit jaarrekeningen 2021 naar oorspronkelijke looptijd in jaren1)
Gemiddelde ongewogen rente (%)Mediane rente (%)Restschuld eind 2021 (mln euro)Restschuld eind 2021 (%)
GGZtotaal2,782,701.183 100,00
GGZminder dan 5 jaar2,522,501 0,08
GGZ5 tot 10 jaar2,402,1520 1,69
GGZ10 tot 20 jaar2,051,84209 17,67
GGZ20 tot 30 jaar3,022,98419 35,42
GGZ30 tot 40 jaar2,983,15407 34,40
GGZ40 jaar en meer3,693,99126 10,65
GGZniet bekend4,104,901 0,08
Bron: Jaarrekeningen 2021.
1) Uitgezonderd leningen afgesloten voor 1997.

4.5.1b Rente en restschuld GHZ eind 2021 uit jaarrekeningen 2021 naar oorspronkelijke looptijd in jaren1)
Gemiddelde ongewogen rente (%)Mediane rente (%)Restschuld eind 2021 (mln euro)Restschuld eind 2021 (%)
GHZtotaal2,532,252.122 100,00
GHZminder dan 5 jaar3,733,109 0,42
GHZ5 tot 10 jaar3,242,3044 2,07
GHZ10 tot 20 jaar2,272,10621 29,26
GHZ20 tot 30 jaar2,472,35644 30,35
GHZ30 tot 40 jaar2,562,52634 29,88
GHZ40 jaar en meer2,782,75170 8,01
GHZniet bekend2,352,001 0,05
Bron: Jaarrekeningen 2021.
1) Uitgezonderd leningen afgesloten voor 1997.

4.5.1c Rente en restschuld V&V eind 2021 uit jaarrekeningen 2021 naar oorspronkelijke looptijd in jaren1)
Gemiddelde ongewogen rente (%)Mediane rente (%)Restschuld eind 2021 (mln euro)Restschuld eind 2021 (%)
V&Vtotaal2,752,504.111 100,00
V&Vminder dan 5 jaar1,922,0016 0,39
V&V5 tot 10 jaar1,901,84105 2,55
V&V10 tot 20 jaar2,252,001.184 28,80
V&V20 tot 30 jaar2,982,781.104 26,85
V&V30 tot 40 jaar2,942,921.171 28,48
V&V40 jaar en meer3,443,72506 12,31
V&Vniet bekend2,592,5425 0,61
Bron: Jaarrekeningen 2021.
1) Uitgezonderd leningen afgesloten voor 1997.

4.5.1d Rente en restschuld Totaal WLZ eind 2021 uit jaarrekeningen 2021 naar oorspronkelijke looptijd in jaren1)
Gemiddelde ongewogen rente (%)Mediane rente (%)Restschuld eind 2021 (mln euro)Restschuld eind 2021 (%)
Totaal WLZ (excl. T)totaal2,68 2,45 7.417 100,00
Totaal WLZ (excl. T)minder dan 5 jaar2,77 2,35 26 0,35
Totaal WLZ (excl. T)5 tot 10 jaar2,50 2,00 168 2,27
Totaal WLZ (excl. T)10 tot 20 jaar2,24 2,04 2.014 27,15
Totaal WLZ (excl. T)20 tot 30 jaar2,83 2,70 2.167 29,22
Totaal WLZ (excl. T)30 tot 40 jaar2,83 2,85 2.212 29,82
Totaal WLZ (excl. T)40 jaar en meer3,26 3,49 801 10,80
Totaal WLZ (excl. T)niet bekend2,76 2,54 27 0,36
Bron: Jaarrekeningen 2021.
1) Uitgezonderd leningen afgesloten voor 1997.

4.6 Rente lang krediet naar solvabiliteit, weerstandsvermogen en rentabiliteit

Met behulp van een regressieanalyse is gekeken of er een duidelijk verband is tussen een aantal variabelen van het zorgconcern en de rentepercentages waarvoor leningen zijn afgesloten. Bij iedere analyse is per sector de determinatie-coëfficiënt (R2) en de significantie bepaald. De R2 is de determinatie-coëfficiënt en geeft het percentage verklaarde variantie weer. Een R2 van 0,149 betekent dat 14,9 procent van de variantie in de rente wordt verklaard door de onderzochte variabele. Voor de significantie geldt dat wanneer de significantie onder de 0,05 blijft, verondersteld kan worden dat de uitkomst niet door toeval is ontstaan.

Regressieanalyses zijn uitgevoerd voor de volgende verklarende variabelen: solvabiliteit, weerstandsvermogen en rentabiliteit. Voor de meeste van de hiervoor genoemde variabelen geldt dat deze vooral van invloed kunnen zijn geweest voor leningen die in de laatste jaren zijn afgesloten. De analyse is uitgevoerd op alle in 2021 afgesloten leningen. Maar ook zijn analyses uitgevoerd op alle leningen die zowel in 2020 als 2021 zijn afgesloten. De solvabiliteit is bepaald als het totaal eigen vermogen gedeeld door het balanstotaal. Het weerstandsvermogen is bepaald als het totaal eigen vermogen gedeeld door de totale bedrijfsopbrengsten. De rentabiliteit is bepaald als het bedrijfsresultaat gedeeld door de totale bedrijfsopbrengsten.

4.6.1a Regressie-analyse naar effect van variabelen op werkelijke rente 2021 naar sector
Aantal leningenR2Significantie
ZKHSolvabiliteit840,042NS
ZKHWeerstandsvermogen840,016NS
ZKHRentabiliteit840,004NS
GGZSolvabiliteit190,052NS
GGZWeerstandsvermogen190,048NS
GGZRentabiliteit190,013NS
GHZSolvabiliteit650,017NS
GHZWeerstandsvermogen650,061<0,05
GHZRentabiliteit650,000NS
V&VSolvabiliteit930,056<0,05
V&VWeerstandsvermogen930,021NS
V&VRentabiliteit930,003NS
Bron: Jaarrekeningen 2021.
NS = Niet Significant.

4.6.1b Regressie-analyse naar effect van variabelen op werkelijke rente 2020 en 2021 naar sector
Aantal leningenR2Significantie
ZKHSolvabiliteit1300,020NS
ZKHWeerstandsvermogen1300,011NS
ZKHRentabiliteit1300,000NS
GGZSolvabiliteit470,039NS
GGZWeerstandsvermogen470,065NS
GGZRentabiliteit470,006NS
GHZSolvabiliteit1400,026NS
GHZWeerstandsvermogen1400,024NS
GHZRentabiliteit1400,012NS
V&VSolvabiliteit1770,012NS
V&VWeerstandsvermogen1770,005NS
V&VRentabiliteit1770,022NS
Bron: Jaarrekeningen 2021.
NS = Niet Significant.

Uit de resultaten van de analyse voor leningen afgesloten in zowel 2020 als 2021 volgt voor alle sectoren, dat zowel de solvabiliteit, het weerstandsvermogen als de rentabiliteit geen significant effect heeft op de werkelijke rente.

Uit de resultaten van de analyse voor leningen afgesloten in 2021 volgt dat voor de sector GHZ het weerstandsvermogen een klein significant effect heeft op de werkelijke rente. Bij de sector V&V had de solvabiliteit een significant effect. Bij de sectoren ZKH en GGZ had geen van de variabelen een significant effect.

4.7 Rentelasten lang krediet

Verschillende rentepercentages leiden bij gelijke restschulden tot verschillende rentelasten. Gekeken is naar de omvang van de rentelasten van langlopende leningen op basis van de werkelijke rente en op basis van de jongste tienjarige staatslening. Hiervoor zijn de restschulden van alle beschikbare leningen vermenigvuldigd met beide rentepercentages. In figuur 4.7.1 zijn van de beschikbare leningengegevens uit de jaarrekeningen de rentelasten zichtbaar per jaar van afsluiting. De totaalbedragen in deze figuur betreffen alleen leningen met een restschuld eind 2021 of die in 2021 zijn afgelost. De totalen zijn niet opgehoogd tot het populatietotaal uit de statistiek Zorginstellingen van het CBS. Zie daarvoor tabel 7.3.9 van de tabellenbijlage. De getrokken lijn in figuur 4.7.1 geeft het absolute verschil weer tussen berekende kosten op basis van de werkelijke rentepercentages uit de jaarrekeningen en op basis van de kapitaalmarktrente.

4.7.1 Rentelasten lang krediet: werkelijke rente WLZ-zorgconcerns (excl. T) uit jaarrekeningen 2021, en kapitaalmarktrente
 Verschil 1) (mln euro)Rentelasten met werkelijke rente uit jaarrekening (mln euro)Rentelasten met kapitaalmarktrente (mln euro)
'97-1,011,222,23
'98-1,011,602,61
'99-0,471,592,06
'00-1,260,792,05
'01-1,914,146,05
'02-1,333,014,34
'03-0,574,004,57
'04-1,543,465,00
'05-0,943,904,84
'06-0,936,237,16
'07-0,9812,6313,61
'08-1,6513,7815,43
'09-0,357,698,04
'102,5716,7714,20
'113,9122,3618,45
'128,4319,3910,96
'137,1718,2411,07
'144,259,715,46
'159,2213,394,17
'167,268,451,19
'177,089,332,25
'187,319,672,36
'196,015,76-0,25
'208,756,59-2,16
'2111,098,90-2,19
Bron: CBS, DNB, Jaarrekeningen 2021.
1) Rentelasten jaarrekeningen 2021 -/- Rentelasten kapitaalmarktrente.
 

Zoals ook uit de figuren van paragraaf 4.3 naar voren komt, liggen de door zorgconcerns overeengekomen rentepercentages van de leningen die voor 2010 zijn afgesloten onder de kapitaalmarktrente, hier te zien aan het negatieve verschil. In de jaren vanaf 2010 liggen de afgesloten rentepercentages echter boven de kapitaalmarktrente, waardoor het verschil positief wordt.

De totale rentekosten kennen een stijgende trend van 1997 t/m 2011, en nemen daarna weer af. Vanaf 2010 zijn de rentelasten uit de jaarrekeningen ieder jaar hoger dan de rentelasten berekend met de kapitaalmarktrente. In de jaren tot 2010 wijken de procentuele verschillen van de berekende rentelasten per sector soms sterk af. Vanaf 2010 liggen deze procentuele verschillen per sector juist dicht bij elkaar in de buurt.

4.7.2 Procentueel verschil berekende rentelasten uit jaarrekeningen 2021 naar sector 1)
 GGZGHZV&V
'97-200,00-130,77-57,78
'980,00-159,26-43,94
'99-20,00-86,67-24,64
'00-62,50-173,33-169,64
'01-44,44-63,72-33,81
'02-57,14-55,36-39,05
'03-53,70-47,141,81
'04-50,00-73,58-35,21
'05-41,43-71,23-6,10
'061,52-34,11-11,68
'0710,45-18,87-9,66
'08-3,95-26,54-14,26
'09-6,14-22,403,24
'104,728,4220,34
'111,3017,2920,39
'1236,7443,3947,71
'1337,8037,1241,02
'1436,4636,7147,41
'1572,7061,3870,12
'1691,7883,9186,08
'1766,6771,0578,08
'1872,6074,2676,65
'19104,26105,30103,99
'20133,33134,38131,99
'21120,85130,54123,41
Bron: CBS, DNB, Jaarrekeningen 2021.
1) (Rentelasten jaarrekeningen 2021 - Rentelasten kapitaalmarktrente) / Rentelasten jaarrekeningen 2021.
 

De niet opgehoogde rentelasten van langlopende leningen op basis van de werkelijke rente uit de jaarrekeningen 2021 over de jaren 1997 tot en met 2021 zijn gelijk aan 212,6 miljoen euro voor Wlz-zorginstellingen. Dat is hoger dan de berekende rentelasten op basis van de kapitaalmarktrente, ter hoogte van 143,5 miljoen euro. In het eerste rapport op basis van jaarrekeningen 2007 lagen de totale werkelijke rentelasten nog onder de totale rentelasten op basis van kapitaalmarktrente. Zoals ook volgt uit figuur 4.7.1 zijn sinds 2010 de werkelijke rentelasten ieder jaar groter dan de rentelasten op basis van kapitaalmarktrente. Dit resulteert nu in totaal hogere werkelijke rentelasten over de afgelopen 25 jaar in vergelijking tot de rentelasten op basis van de kapitaalmarktrente. Zie voor de berekende rentelasten per sector tabel 7.3.8 van de tabellenbijlage.