6. Samenvatting en conclusie
De voornaamste bevinding is dat achterstandsscores van de meeste gemeenten tussen 2020 en 2021 weinig fluctueerden. De achterstandsscores voor een beperkt aantal gemeenten schommelden wel.
De oorzaken van de schommelingen in achterstandsscores zijn in drie groepen in te delen, te weten veranderingen in onderwijsscores van leerlingen, veranderingen in de peuterpopulatie en de leerlingpopulatie in de gemeente, zoals een daling van het aantal asielkinderen, en veranderingen in het aantal peuters en leerlingen in een gemeente.
De verschillen tussen voorlopige en definitieve achterstandsscores in 2020 zijn over het algemeen ook klein, hoewel er gemeenten zijn waarbij de verschillen groter zijn.
We onderscheiden twee oorzaken waardoor de definitieve achterstandsscores af kunnen wijken van de voorlopige scores. Allereerst kunnen scholen fuseren tussen de productie van voorlopige en definitieve scores. Ten tweede kan een wijziging van de gemeentegrens ervoor zorgen dat een peuter of school bij een andere gemeente wordt ingedeeld.
We zien dat fluctuaties in onderwijsscores voor een aanzienlijk deel het gevolg zijn van het imputeren van onderwijsscores en opleidingsniveau van ouders. De onderwijsscores van leerlingen met een asielstatus worden altijd geïmputeerd. Omdat zij bij imputatie vanwege de gekozen methodologie automatisch aan achterstandsscores bijdragen, kan de aanwezigheid van leerlingen met een asielstatus tot schommelingen in achterstandsscores leiden.
Qua trendmatige ontwikkelingen laten de analyses zien dat de onderwijsscores tussen de jaren 2018 en 2021 gemiddeld genomen licht zijn gestegen. Het opleidingsniveau van met name moeders is gestegen en het aandeel ouders dat in de schuldsanering zit is gedaald. Beide ontwikkelingen zorgen voor hogere onderwijsscores.