4. Conclusie extra uitvraag bijzondere bijstand
Van de 437 aan gemeentelijke eenheden toegestuurde vragenlijsten over de uitgaven aan bijzondere bijstand in 2021 is 74 procent teruggestuurd. Dit komt overeen met een respons van 77 procent voor de 352 Nederlandse gemeenten.
Op basis van deze uitvraag zijn ramingen gemaakt voor de uitgaven aan bijzondere bijstand in 2021. Nederlandse gemeenten hebben hieraan in 2021 in totaal bijna 647 miljoen euro uitgegeven. Dit bedrag is inclusief projectmatige verstrekkingen en betalingen in natura. Het in 2021 uitgegeven bedrag is bijna 83 miljoen euro hoger dan in 2020, toen de gemeenten bijna 564 miljoen euro uitgaven aan bijzondere bijstand. Een deel van dit hogere bedrag kan te maken hebben met inflatie en een deel is toe te schrijven aan kosten voor de noodmaatregel Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK).
De uitgaven aan bijzondere bijstand in 2021 zijn onderverdeeld in 13 clusters. Voor 12 van de 13 clusters kon voor non-respons worden opgehoogd en een onzekerheidsmarge worden berekend, omdat een geschikt regressiemodel is gevonden voor het ramen van de non-respons. Net als in eerdere jaren werd het grootste bedrag uitgegeven aan het cluster Financiële transacties (f): bijna 197 miljoen euro.
De verstrekkingen in het kader van de TONK zijn door het overgrote deel van de responderende gemeenten (88 procent) in de Bijstandsuitkeringenstatistiek (BUS) onder de bijzondere bijstand geregistreerd. De meesten van hen (89 procent) brachten de kosten onder in het cluster Voorzieningen voor wonen (c). Dit is waarschijnlijk de verklaring voor het verdubbelde aandeel van dit cluster in 2021 ten opzichte van 2020.
Kosten in het kader van beschermingsbewind en woninginrichting zijn ook dit jaar als aparte categorie opgenomen in de extra uitvraag. In 2021 hebben gemeenten in totaal 129,5 miljoen euro uitgegeven aan beschermingsbewind en ruim 35 miljoen euro aan woninginrichting. De meeste gemeentelijke eenheden rekenen de uitgaven in het kader van beschermingsbewind in de BUS onder het cluster Financiële transacties (f). Uitgaven met betrekking tot woninginrichting werden door het overgrote deel van de gemeentelijke eenheden bij het cluster Voorzieningen voor wonen (c) ingedeeld.