2. Algemene gegevens
In landelijke gebieden is de topografie het uitgangspunt bij de buurtindeling. In stedelijke gebieden spelen sociaaleconomische verschillen vaak een rol bij de buurt-afbakening.
De wijkindeling is terug te voeren tot de kernen met hun omsloten buitengebied, of de zogenoemde stadswijken, die bestaan uit een aantal min of meer homogeen bebouwde en aaneengesloten buurten.
Bij naamgeving van wijken en buurten is uitgegaan van de plaatselijk gangbare namen, die door de gemeenten wordt vastgesteld. De codering van de wijken en buurten is landelijk uniform.Iedere buurt heeft een unieke code van acht posities. De eerste vier cijfers vormen de gemeentecode, de volgende twee karakters zijn de wijkcode en de laatste twee karakters zijn de buurtcode’ (in principe zijn de wijkcode en buurtcode numeriek, echter kunnen er ook letters in voorkomen in het geval een gemeente honderd of meer wijken bevat, of wanneer 100 of meer buurten binnen een wijk voorkomen)