Wat zijn de nationale rekeningen?
Alle macro-economische statistieken worden in een samenhangend systeem geraamd: de nationale rekeningen. Dit systeem geeft een kwantitatieve beschrijving van het economische proces in Nederland en de economische relaties met het buitenland. Op deze pagina worden de belangrijkste macro-economische cijfers beschreven die het CBS publiceert. Onder de tabellen en grafieken staan de betreffende StatLinetabellen waar aanvullende onderwerpen en periodes kunnen worden geselecteerd.
Binnen de nationale rekeningen worden aanbod- en gebruiktabellen en sectorrekeningen onderscheiden. In de aanbod- en gebruiktabellen worden productie, verbruik en toegevoegde waarde per bedrijfstak beschreven en uitgesplitst naar productgroep. In de sectorrekeningen worden de verschillende geldstromen binnen de Nederlandse economie opgesplitst in de hoofdsectoren huishoudens, ondernemingen, overheid en het buitenland. Beide systemen beschrijven de gehele economie en sluiten bij elkaar aan. De zogenaamde arbeidsrekeningen wordt als derde hoofdsysteem gezien. Naast deze drie hoofdsystemen publiceert de nationale rekeningen nog enkele satellietrekeningen. De meeste jaarcijfers uit de hoofdsystemen worden een half jaar na afloop van de verslagperiode geactualiseerd en doorgaans eind juni gepubliceerd.
Economische indicatoren
Eén van de centrale indicatoren in de nationale rekeningen is het bruto binnenlands product (bbp). Dit is een maat voor de omvang van de economie. De volumeverandering van het bbp in een bepaalde verslagperiode is de maatstaf voor de groei (of krimp) van de economie. Volumeveranderingen zijn waardeveranderingen geschoond voor prijsveranderingen.
Jaar | Bbp (%-verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|
1997 | 4,2 |
1998 | 4,6 |
1999 | 5 |
2000 | 4,2 |
2001 | 2,3 |
2002 | 0,2 |
2003 | 0,1 |
2004 | 2 |
2005 | 2 |
2006 | 3,5 |
2007 | 3,9 |
2008 | 2,1 |
2009 | -3,7 |
2010 | 1,3 |
2011 | 1,8 |
2012 | -1 |
2013 | 0 |
2014 | 1,6 |
2015 | 2,1 |
2016 | 2,4 |
2017 | 2,8 |
2018 | 2,3 |
2019 | 2,3 |
2020 | -3,9 |
2021 | 6,3 |
2022 | 5 |
2023* | 0,1 |
* voorlopige cijfers |
Het bbp en veel onderliggende indicatoren worden ook per kwartaal uitgebracht. Voor de laatste kwartaalstatistieken, zie de StatLinetabel Bbp, productie en bestedingen; kwartalen, mutaties, nationale rekeningen.
Aanbod- en gebruiktabellen
Het bruto binnenlands product kan op drie manieren worden verkregen: via de productie-, de bestedingen- en de inkomensbenadering. In de aanbod- en gebruiktabellen komen deze benaderingen aan bod. Om te beginnen wordt er een uitgebreid overzicht gegeven van de productie van goederen en diensten: alle waarde die door ingezetenen van een land wordt toegevoegd, telt op tot het bbp. Deze toegevoegde waarde staat gelijk aan het verschil tussen de productiewaarde en de waarde van de in het productieproces verbruikte goederen en diensten. De beschrijving van de productie wordt uitgesplitst naar bedrijfsklasse.
Output basisprijzen | 2089999 | |
---|---|---|
Intermediair verbruik (-) | 1127915 | |
Bruto toegevoegde waarde basisprijzen | Totaal | 962084 |
Landbouw, bosbouw en visserij | 18390 | |
Delfstoffenwinning | 11078 | |
Industrie | 115740 | |
Energievoorziening | 19469 | |
Waterbedrijven en afvalbeheer | 5344 | |
Bouwnijverheid | 48511 | |
Handel, vervoer en horeca | 188481 | |
Informatie en communicatie | 46705 | |
Financiële dienstverlening | 51540 | |
Verhuur en handel van onroerend goed | 76627 | |
Zakelijke dienstverlening | 160537 | |
Overheid en zorg | 197152 | |
Cultuur, recreatie, overige diensten | 22510 | |
Productgebonden belastingen en subsidies | Saldo | 105515 |
Bruto binnenlands product | 1067599 | |
* voorlopige cijfers |
StatLine: Opbouw binnenlands product (bbp); nationale rekeningen
Ook wordt vastgelegd hoeveel en wat er wordt geconsumeerd, waarin wordt geïnvesteerd en wat er wordt in- en uitgevoerd. Ook hier geldt dat alle binnenlandse bestedingen samen, plus het uitvoeroverschot, optellen tot het bbp.
Nationale bestedingen | Totaal | 948362 |
---|---|---|
Consumptieve bestedingen | 735272 | |
Bruto investeringen in vaste activa | 214544 | |
Verandering in voorraden | -1454 | |
Uitvoer van goederen en diensten | 945221 | |
Invoer van goederen en diensten (-) | 825984 | |
Bruto binnenlands product | 1067599 | |
* voorlopige cijfers |
StatLine: Opbouw binnenlands product (bbp); nationale rekeningen
Bij de inkomensbenadering tellen de lonen, het bruto exploitatie-overschot en belastingen op productie en invoer minus subsidies op tot het bbp. Het bruto nationaal inkomen (bni) kan worden berekend door bij het bbp de ontvangen primaire inkomens uit het buitenland op te tellen en de betaalde primaire inkomens aan het buitenland hierop in mindering te brengen. De verschillende inkomensbegrippen en -verdelingen komen veel uitgebreider aan bod in de sectorrekeningen.
Beloning van werknemers | Totaal | 489593 |
---|---|---|
Lonen | 377580 | |
Sociale premies t.l.v. werkgevers | 112013 | |
Belastingen en subsidies | Saldo | 103213 |
Belastingen op productie en invoer | 123115 | |
Subsidies | 19902 | |
Exploitatieoverschot | Bruto | 474793 |
Bruto binnenlands product | 1067599 | |
* voorlopige cijfers |
StatLine: Opbouw binnenlands product (bbp); nationale rekeningen
Sectorrekeningen
De inkomensverdeling, financiering en vermogensvorming worden beschreven in de sectorrekeningen. De binnenlandse economie wordt daarbij onderscheiden in de hoofdsectoren overheid, huishoudens inclusief instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (IZWh), niet-financiële vennootschappen en financiële instellingen. Een andere naam voor sectorrekeningen is inkomens- en vermogensrekeningen.
Niet-financiële vennootschappen | Brutowinst vóór belasting | mln euro | 358419 |
---|---|---|---|
Winst van buitenlandse dochters | mln euro | 83744 | |
Overheid geconsolideerd | Belasting- en premieontvangsten | % bbp | 38,2 |
Overheidsschuld (EMU) | % bbp | 45,1 | |
Overheidssaldo (EMU) | % bbp | -0,4 | |
Huishoudens incl. IZW's t.b.v. huishoudens | Reëel beschikbaar inkomen (netto) | % volumemutaties | 1,4 |
Consumptieve bestedingen (bruto) | mln euro | 471181 | |
Woninghypotheken | mln euro | 854472 | |
* voorlopige cijfers |
StatLine - Kerngegevens sectoren; nationale rekeningen
Arbeidsrekeningen
De arbeidsrekeningen worden naast de aanbod- en gebruiktabellen en de sectorrekeningen als een derde hoofdsysteem gezien. De drie hoofdsystemen raken elkaar op belangrijke onderdelen als toegevoegde waarde en beloning. Daardoor zijn ze (door integratie) volledig consistent met elkaar.
Totaal | Werknemers | Zelfstandigen | ||
---|---|---|---|---|
Werkzame personen | x 1 000 | 10233 | 8452 | 1781 |
Banen | x 1 000 | 11527 | 8990 | 2538 |
Arbeidsjaren | x 1 000 | 8327 | 6856 | 1470 |
Gewerkte uren | mln uren | 14723 | 11478 | 3244 |
* voorlopige cijfers |
StatLine - Arbeidsvolume; bedrijfstak, geslacht, nationale rekeningen
Satellietrekeningen
Naast de hoofdsystemen AGT, sectorrekeningen en arbeid zijn er specifieke onderwerpen in aparte modules ondergebracht. Hieronder volgt een overzicht van de kernindicatoren van deze satellietrekeningen.
Milieurekeningen
In het reguliere deel van de nationale rekeningen zijn de milieuaspecten van productie en consumptie slechts in beperkte mate meegenomen. Alleen de uitgaven om vervuiling tegen te gaan worden meegeteld. De vervuiling zelf wordt niet in geld uitgedrukt. In de milieurekeningen worden de milieueffecten zo volledig mogelijk gekwantificeerd en worden de uitgaven aan het milieu in de vorm van milieubelastingen of milieureinigingsdiensten verbijzonderd. Om tot een consistente statistische beschrijving te komen sluiten de milieurekeningen aan op de classificaties en definities van de nationale rekeningen.
mln kg | %-verandering t.o.v. een jaar eerder | |
---|---|---|
Nederlandse economie | 159455 | -5,5 |
Huishoudens | 29771 | -2,9 |
Energie- , waterbedrijven | 39647 | -15,3 |
Transportbedrijven | 23485 | 1,8 |
Landbouw, industrie, bouw | 54147 | -1,7 |
Overige dienstverlening | 12064 | -5,9 |
* voorlopige cijfers |
De meest recente kwartaalcijfers zijn te vinden in de StatLinetabel Raming CO2-emissie naar lucht; Nederlandse economie.
Naast kwartaalcijfers over CO2-emissies worden er vanuit de milieurekeningen ook jaarstatistieken gepubliceerd over onder andere de afvalbalans, emissies naar water en lucht, milieubelastingen, watergebruik en de omvang van de milieusector. Voor een compleet overzicht zie StatLine.
Regionale rekeningen
In de regionale rekeningen worden de belangrijkste macro-economische variabelen uitgesplitst naar bedrijfstak en regio.
COROP | Statcode |
---|---|
Oost-Groningen (CR) | -0,3 |
Delfzijl en omgeving (CR) | -3,4 |
Overig Groningen (CR) | -10,5 |
Noord-Friesland (CR) | 0,8 |
Zuidwest-Friesland (CR) | 1,1 |
Zuidoost-Friesland (CR) | -0,5 |
Noord-Drenthe (CR) | 1,2 |
Zuidoost-Drenthe (CR) | -2,4 |
Zuidwest-Drenthe (CR) | 0,6 |
Noord-Overijssel (CR) | 0,1 |
Zuidwest-Overijssel (CR) | -0,1 |
Twente (CR) | 0,2 |
Veluwe (CR) | 1,0 |
Achterhoek (CR) | 0,3 |
Arnhem/Nijmegen (CR) | 0,2 |
Zuidwest-Gelderland (CR) | 0,0 |
Utrecht (CR) | 1,0 |
Kop van Noord-Holland (CR) | 0,4 |
Alkmaar en omgeving (CR) | 0,9 |
IJmond (CR) | -5,1 |
Agglomeratie Haarlem (CR) | 1,4 |
Zaanstreek (CR) | 0,3 |
Groot-Amsterdam (CR) | 2,2 |
Het Gooi en Vechtstreek (CR) | -7,7 |
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) | 0,9 |
Agglomeratie 's-Gravenhage (CR) | 1,5 |
Delft en Westland (CR) | -0,5 |
Oost-Zuid-Holland (CR) | 0,8 |
Groot-Rijnmond (CR) | -0,1 |
Zuidoost-Zuid-Holland (CR) | -0,1 |
Zeeuwsch-Vlaanderen (CR) | -3,3 |
Overig Zeeland (CR) | 1,5 |
West-Noord-Brabant (CR) | -0,4 |
Midden-Noord-Brabant (CR) | -0,2 |
Noordoost-Noord-Brabant (CR) | 0,5 |
Zuidoost-Noord-Brabant (CR) | 3,3 |
Noord-Limburg (CR) | -0,5 |
Midden-Limburg (CR) | 0,3 |
Zuid-Limburg (CR) | -1,3 |
Flevoland (CR) | 1,0 |
* voorlopige cijfers |
StatLine - Regionale kerncijfers; nationale rekeningen
Groeirekeningen
De groeirekeningen laten zien welke bijdragen de verschillende productiemiddelen hebben geleverd aan de groei van de toegevoegde waarde of de bruto productie. Ook de ontwikkeling van de multifactorproductiviteit kan uit de groeirekeningen worden afgeleid.
Jaar | Bijdrage arbeid (%-punt) | Bijdrage kapitaal (%-punt) | Bijdrage multifactorproductiviteit (%-punt) |
---|---|---|---|
2011 | 2,2 | 1,2 | -0,2 |
2012 | -1,2 | -0,1 | 0,2 |
2013 | -0,1 | -0,2 | 0,6 |
2014 | 1,5 | 0,7 | -0,6 |
2015 | 1,9 | 0,7 | -0,3 |
2016 | 2,4 | 1,7 | 0,7 |
2017 | 3,2 | 1,6 | 0,4 |
2018 | 2,6 | 2 | 0,4 |
2019 | 2,1 | 2,1 | 0,4 |
2020 | -5,4 | -2,7 | 0,4 |
2021* | 7,7 | 2,7 | 0,3 |
2022* | 5,2 | 2,9 | 0,2 |
Statline - Groeirekeningen
Toerismerekeningen
De toerismerekeningen bieden een geïntegreerd macro-economisch overzicht van de betekenis van toerisme voor de economie. De cijfers zijn consistent met het conceptuele raamwerk van de nationale rekeningen.
Jaar | Aandeel toerisme in toegevoegde waarde (basisprijs) (%-punt) | Aandeel toerisme in werkgelegenheid (arbeidsvolume) (%-punt) |
---|---|---|
2011 | 3,2 | 5,6 |
2012 | 3,3 | 5,6 |
2013 | 3,4 | 5,8 |
2014 | 3,7 | 6 |
2015 | 4 | 6 |
2016 | 4,2 | 6,1 |
2017 | 4,3 | 6,2 |
2018 | 4,4 | 6,3 |
2019 | 4,4 | 6,4 |
2020 | 2,3 | 5,3 |
2021* | 2,5 | 4,8 |
2022* | 3,7 | 5,5 |
StatLine - Toerisme; kernindicatoren
De tabellen van de satellietrekeningen zijn hier te vinden: StatLine – Overzicht.
Bronnen
- Link Tabellensets - Nationale rekeningen 2022