Flexwerk in Nederland en de EU
Met flexwerkers wordt in Europees verband meestal gedoeld op werknemers met een contract voor bepaalde tijd (tijdelijke werknemers) en zelfstandigen zonder personeel (zzp). De afbakening van tijdelijke werknemers die de Europese Unie (EU) hanteert is iets anders dan de definitie die in Nederland gangbaar is.
Het verschil zit hierin dat de EU enkel naar de contractduur kijkt: is dat tijdelijk (bepaalde tijd, bijvoorbeeld één jaar) of vast (onbepaalde tijd)? In Nederland zijn ook de contracturen (vast of flexibel) bepalend. Bovendien worden uitzendkrachten, ongeacht deze kenmerken, tot de flexwerkers gerekend. Het EU-cijfer over tijdelijk werk in Nederland ligt daarom lager dan het CBS-cijfer over werknemers met een flexibele arbeidsrelatie.
Het percentage flexwerkers in Europa (EU-27) lag in 2023 op 21. Het percentage tijdelijke werknemers (12) was daarbij groter dan het percentage zzp’ers (9). Met 35 procent flexwerkers staat Nederland in 2023 op de eerste plek in de EU. Met name het percentage tijdelijke werknemers in Nederland is met 23 fors hoger dan het gemiddelde van 12 in Europa. Ook het percentage zzp’ers is in Nederland hoger dan gemiddeld in de EU. Griekenland en Polen staan in 2023 op de tweede en derde plek wat betreft het percentage flexwerkers. In beide landen komt dit met name door het hoge percentage zzp’ers. Wat betreft het percentage zzp’ers staat Griekenland met 20 procent op de eerste plek van Europa en Polen met 15 procent op de tweede.
Tijdelijke werknemers (% van beroepsbevolking van 15 tot 75 jaar) | Zzp'ers (% van beroepsbevolking van 15 tot 75 jaar) | |
---|---|---|
Nederland | 22,7 | 12,6 |
Griekenland | 7,5 | 20,1 |
Polen | 12,4 | 15,1 |
Italië | 12,6 | 14,0 |
Spanje | 14,6 | 10,0 |
Portugal | 14,9 | 9,1 |
Finland | 13,6 | 8,8 |
Frankrijk | 13,7 | 7,7 |
EU-27 | 11,5 | 9,4 |
Tsjechië | 6,3 | 13,8 |
Cyprus | 11,7 | 8,0 |
Zweden | 13,3 | 6,2 |
België | 8,1 | 10,7 |
Slovenië | 9,8 | 8,7 |
Malta | 7,6 | 10,5 |
Kroatië | 9,8 | 7,1 |
Slowakije | 3,8 | 12,3 |
Ierland | 7,3 | 8,6 |
Duitsland | 10,9 | 4,2 |
Denemarken | 9,4 | 5,2 |
Oostenrijk | 8,0 | 6,5 |
Hongarije | 4,4 | 8,0 |
Roemenië | 2,1 | 10,0 |
Luxemburg | 6,7 | 5,1 |
Litouwen | 1,7 | 9,9 |
Letland | 2,2 | 7,7 |
Bulgarije | 2,8 | 6,7 |
Estland | 2,8 | 6,6 |
Vanwege wijzigingen in het onderzoeksontwerp en de vragenlijst van de arbeidsmarktonderzoeken in Europa zijn de cijfers over 2021 en verder in de Eurostat-databank niet zonder meer vergelijkbaar met de cijfers tot en met 2020. Uit de cijfers tot en met 2020 blijkt dat de toename in Nederland relatief groot was vergeleken met de andere EU-landen. Vanaf 2022 kunnen de cijfers wel weer jaar-op-jaar vergeleken worden. In 2023 bleef het percentage flexwerkers in Nederland gelijk ten opzichte van 2022, terwijl het gemiddeld in de EU-landen afnam met 0,5 procentpunt. In 2022 was de toename in Nederland ten opzichte van 2021 met 0,8 procentpunt relatief groot.
Overigens zijn de cijfers over het totaal aantal zzp’ers en werknemers met een flexibele arbeidsrelatie op StatLine voor Nederland wel herberekend voor de periode 2013-2020 om aan te sluiten op de uitkomsten vanaf 2021. Dat maakt vergelijkingen over een langere periode wel mogelijk voor Nederland. Toch kunnen er van 2020 op 2021 verschillen zijn als gevolg van de nieuwe methode als uitkomsten nader worden bekeken, bijvoorbeeld op het niveau van baan- en persoonskenmerken.
Bronnen
- Externe link Eurostat - Flexwerknemers, EU
- Externe link Eurostat - Zzp’ers, EU