Hoe gebruiken we onze grondstoffen?

© ANP / Robin van Lonkhuijsen

Om weer te geven hoe grondstoffen zich van, naar en binnen de Nederlandse economie bewegen, stelt het CBS jaarlijks de Materiaalmonitor en de materiaalstroomrekeningen samen. De materiaalstroomrekeningen (material flow accounts/MFA) zijn een onderdeel van de milieurekeningen en worden jaarlijks gerapporteerd aan Eurostat. De materiaalstroomrekeningen bevatten gegevens over de binnenlandse winning, de invoer en de uitvoer van materialen. Deze materialen kunnen ruwe grondstoffen, halffabricaten of eindproducten zijn. Er wordt hierbij ook onderscheid gemaakt tussen verschillende typen grondstoffen: biomassa, metalen, mineralen en fossiele energiedragers.

Aandeel grondstoffen uit het buitenland voor directe materiaalinzet
 2014 (%)2020 (%)
Totaal6773
Biomassa5961
Metalen100100
Mineralen6044
Fossiele energiedragers6988

De MFA brengen de materiaalstromen van en naar de Nederlandse economie in beeld en vormen hiermee de basis voor onder andere de Materiaalmonitor, berekeningen van de grondstofvoetafdrukken en allerlei publicaties over de circulaire economie. Uit de gegevens van de materiaalstroomrekeningen kan bijvoorbeeld de directe Nederlandse materiaalconsumptie (winning + import - export) berekend worden, op een manier die consistent is met de definities uit de nationale rekeningen.

Directe materiaalinzet in de Nederlandse economie (excl. gerecycled afval)
Materiaal2014 (mld kg)2020 (mld kg)
Totaal390359
Biomassa104106
Metaal2729
Niet-metaal
mineraal
7263
Fossiel188161

De Materiaalmonitor maakt ook de fysieke materiaalstromen binnen de Nederlandse economie inzichtelijk. Dat wil zeggen, de hoeveelheid materialen in miljarden kilo’s die rondgaan in de Nederlandse economie. Zo geeft de Materiaalmonitor bijvoorbeeld inzicht in hoeveel en welke materialen er door de verschillende bedrijfstakken worden gebruikt en geproduceerd, inclusief gerecycled materiaal en afval, en hoeveel CO2 daarbij wordt uitgestoten. De ontwikkelingen van materiaalstromen door de tijd heen kunnen inzicht geven in de mate waarin de Nederlandse economie zich ontwikkelt naar een circulaire economie. In combinatie met economische gegevens, zoals de gegenereerde toegevoegde waarde per bedrijfstak, kan de Materiaalmonitor worden gebruikt om een idee te krijgen hoe efficiënt we materialen gebruiken.

Om inzichtelijk te maken welke materiaalstromen er rondgaan in de Nederlandse economie wordt elke twee jaar een Sankey-diagram samengesteld.

Materiaalstromen in Nederland, miljard kilo, 2020Import (excl afval) 374 Import van afval 22 Wederuitvoer 131 93 Verwerkte materialen Binnenlandse winning 409 Export 310 Verlies 110 Energetisch verbruik 61 Materiaalgebruik 168 Voorraden Afval 60 Recycling 50 Kortcyclische producten 47 Biomassa Fossiel Metaal MineraalImport (excl afval)374Import van afval22Wederuitvoer13193Verwerkte materialenBinnenlandsewinning409Export310Verlies110Energetisch verbruik61Materiaalgebruik168VoorradenAfval60Recycling50Kortcyclische producten47Materiaalstromen in Nederland, miljard kilo, 2020BiomassaFossielMetaalMineraal

Hergebruik van materialen

Een van de doelen van het beleid ten aanzien van de circulaire economie is om het aandeel grondstoffen dat wordt hergebruikt (secundaire materiaalinzet) te verhogen. Om dit te meten gebruiken we de Cyclical Material Use Rate (CMUR) – hoeveel procent van de totale materiaalinzet bestaat uit materialen die worden hergebruikt (cyclisch/circulair/secundair ingezet), in plaats van dat deze terecht komen in de afvalbak? Secundaire materialen zijn materialen uit rest- of afvalstromen die opnieuw in de economie worden ingezet, denk bijvoorbeeld aan de inzet van gerecycled materiaal of voedselresten die als veevoeder worden ingezet.

Cyclical Material Use Rate (CMUR)
 2014 (%)2016 (%)2018 (%)2020 (%)
Totaal13131313
Biomassa18181715
Metaal12111111
Niet-metaal mineraal29323031
Fossiel1222

De totale materiaalinzet in de Nederlandse economie omvat de binnenlandse winning van grondstoffen, de invoer van materialen uit het buitenland en de secundaire materiaalinzet. De CMUR verschilt erg tussen verschillende materiaalcategorieën. De relatief hoge CMUR voor mineralen komt doordat bouwmaterialen veelal opnieuw ingezet kunnen worden, al dan niet als laagwaardige toepassing zoals als ophoogmateriaal om het grondoppervlak te verhogen of te egaliseren, bij de aanleg van wegen, gebouwen en andere constructies. De lage CMUR voor fossiele energiedragers komt doordat het grootste deel van fossiele energiedragers, zoals kolen en aardolie, worden verbrand voor energieopwekking en daardoor niet opnieuw inzetbaar zijn. Enkel het deel dat niet voor energieopwekking wordt gebruikt, zoals de aardolie die gebruikt wordt voor het maken van plastics, kan mogelijk worden hergebruikt.

Het is belangrijk om te beseffen dat de CMUR nooit 100 procent zal worden, omdat een groot deel van de biomassa wordt ingezet als voedsel. Daarnaast worden er nog altijd veel fossiele brandstoffen ingezet voor energieopwekking. Er zijn meerdere methoden mogelijk voor het bepalen van de CMUR, maar ook de afbakening van secundaire materialen is erg bepalend voor de uitkomst van de CMUR. In een aparte notitie van PBL, CBS en Circle Economy worden deze verschillende methoden uiteengezet en wordt de gehanteerde afbakening toegelicht (PBL, CBS, Circle Economy, 2020).