Toelichting doodsoorzaakverklaring
Een korte instructie-video over het invullen van een B-verklaring kunt u hieronder bekijken. Daaronder vindt u per onderdeel van het formulier een toelichting.
[video: https://www.cbs.nl/nl-nl/video/9c747a48ea9b4f41b5c5d5891c9413bc]Voor gebruik van COVID-19 op de doodsoorzaakverklaring adviseert CBS om deze toelichting te lezen.
Toelichting doodsoorzaakverklaring
A - Gemeente van overlijden
Vul de naam van de gemeente in waar het overlijden plaatsvond. Indien de gemeente niet bekend is, vul dan de stad of het dorp van overlijden in.
Plaats van overlijden
Kruis één hokje aan.
B - Sectie
Kruis één hokje aan.
Onderzoekingen
Vermeld de aanvullende onderzoeken, zoals uitslag van microbiologische kweken en histologische en cytologische onderzoeken. Dit kan leiden tot nadere coderingen van de doodsoorzaak. Ook diagnostische onderzoeken als endoscopie en dergelijke kunnen hier vermeld worden.
C - Geslacht/Leeftijd
Kruis één hokje aan.
Leeftijd (28 dagen of ouder)
Kruis de juiste categorie aan en vul de geboortedatum en de overlijdensdatum in. De geboortedatum zal niet altijd precies bekend zijn. Schat in dat geval de geboortemaand en het geboortejaar zo nauwkeurig mogelijk in. De leeftijd is soms essentieel bij het coderen van de doodsoorzaak.
Leeftijd (jonger dan 28 dagen)
Bij sterfte van kinderen jonger dan 28 dagen wordt u naast de geboorte- en overlijdensdatum gevraagd om meer gegevens over de geboorte in te vullen. Zwangerschapsduur, geboortegewicht en lengte zullen niet altijd precies bekend zijn. Schat in dat geval de gegevens zo nauwkeurig mogelijk. Deze gegevens zijn soms essentieel bij het coderen van de doodsoorzaak.
D - Natuurlijke dood
Deze rubriek bestaat uit 3 vakken (nummers 1a – 1c) voor het invullen van de (causale) reeks van ziekten of aandoeningen die rechtstreeks tot de dood hebben geleid, en één vak (nummer 2) voor ziekten die tot de dood hebben bijgedragen.
Ziekte(n)
In het eerste vakje (1a) vermeldt u de ziekte of aandoening die uiteindelijk de dood tot gevolg had. Indien hieraan één andere ziekte als oorzaak aan vooraf is gegaan (ten grondslag ligt), dan vermeldt u deze in het volgende vakje 1b. Zijn er twee ziekten of aandoeningen aan de onder 1a vermelde ziekte of aandoening als oorzaak vooraf gegaan, dan vermeldt u deze in opeenvolgende/causale volgorde in de vakjes 1b en 1c. De onderste ingevulde ziekte of aandoening is dus de eerste in de reeks van gebeurtenissen die tot de dood heeft geleid (onderliggende doodsoorzaak). In vakje 2 kunt u de ziekten of aandoeningen vermelden die wel hebben bijgedragen tot de dood, maar die geen onderdeel zijn van de keten van ziekten en aandoeningen onder 1. U vermeldt deze ziekten in volgorde van belangrijkheid, zoals u die inschat. Bij het CBS wordt de onderliggende doodsoorzaak volgens de ICD-10 richtlijnen van de WHO gecodeerd.
Duur
De duur tussen het (geschatte) begin van de ziekte en het overlijden is van belang voor het coderen van een doodsoorzaak en voor het vaststellen van een causaal verband. De duur kunt u in elke gewenste tijdseenheid aangeven, hierbij wel altijd de gebruikte tijdseenheid neerzetten. Geef bij meerdere ziekten of aandoeningen duidelijk aan bij welke ziekte of aandoening de duur hoort.
Extra opmerkingen
Bij opmerkingen ( rubriek G) kunt u extra informatie geven van belang voor het interpreteren van de causale reeks van gebeurtenissen op 1a-1c.
E - Niet-natuurlijke dood, incl. levensbeëindigend handelen
In deze rubriek wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds de categorie met de oorzaken zelfdoding, misdrijf of ongeval en anderzijds de categorie levensbeëindigend handelen. Het onderscheid wordt gemaakt vanwege de codering bij het CBS. Bij de eerst genoemde categorie codeert het CBS de omstandigheden als onderliggende doodsoorzaak, terwijl bij de tweede genoemde categorie de onderliggende ziekte bij het levensbeëindigend handelen als onderliggende doodsoorzaak wordt gecodeerd.
Omstandigheden
Vul hier de omstandigheden in die tot de dood geleid hebben. Probeer hier zo specifiek mogelijk te zijn, zodat ook zo specifiek mogelijk gecodeerd kan worden. Vul bijvoorbeeld in: val van een stoel, val vanuit een bed of val van een trap of bij een verkeersongeval het voertuig van de overledene, of de overledene bestuurder of passagier was en de eventuele tegenpartij. Geef bij een zelfdoding de wijze of methode, bijvoorbeeld verhanging, sprong voor trein of intoxicatie met slaapmedicatie.
Aard
Vul hier de aard van het letsel in, zoals bijvoorbeeld heupfractuur of asfyxie.
Plaats
Vul hier de locatie van de gebeurtenis in en niet de gemeente.
Levensbeëindigend handelen
Kruis één hokje aan.
F - Doodgeboren
Deze rubriek wordt ingevuld als er sprake is van een doodgeborene: de na een zwangerschapsduur van tenminste 24 weken ter wereld gekomen menselijke vrucht, welke na de geboorte geen enkel teken van leven heeft getoond. Indien u rubriek F voor een doodgeborene invult, hoeft u niet rubrieken C, D en E in te vullen.
Mannelijk / vrouwelijk
Vul het geslacht in. Mocht het geslacht niet te bepalen zijn vul dit dan in bij rubriek G.
Duur zwangerschap
Vul de zwangerschapsduur in. De zwangerschapsduur zal niet altijd precies bekend zijn. Schat in dat geval deze zo nauwkeurig mogelijk.
Geboortegewicht
Vul het geboortegewicht in. Het geboortegewicht zal niet altijd precies bekend zijn. Schat in dat geval deze zo nauwkeurig mogelijk.
Datum partus
Vul de datum van de partus in.
Doodsoorzaak
Vul hier de ziekte in, zowel bij het kind als bij de moeder, die het overlijden van de foetus heeft veroorzaakt. Mocht de ruimte niet voldoende zijn dan kunt u de aanvullende informatie bij rubriek G vermelden. U kunt hier eventuele complicaties invullen, zowel tijdens de zwangerschap als bij de bevalling en zowel gelegen bij het kind als bij de moeder, die aan het overlijden van de foetus hebben bijgedragen. Mocht de ruimte niet voldoende zijn dan kunt u de aanvullende informatie bij rubriek G vermelden.
G - Opmerkingen
U kunt hier extra informatie geven van belang voor het coderen van de doodsoorzaak. Ook als er te weinig ruimte was in één van andere vakjes, dan kunt u hier verder gaan.
H - Naam en correspondentie-adres van de geneeskundige die het formulier invult
Correspondentie-adres
Soms is de informatie ingevuld op de doodsoorzakenverklaring niet voldoende om te kunnen coderen. CBS neemt dan contact op met de invullend arts om meer informatie te vragen. Uw gegevens zijn dan ook van belang voor een goede statistiek. Indien u de dood constateert, maar er is een andere arts, zoals een hoofdbehandelaar of de eigen huisarts, die mogelijk over meer informatie beschikt, vul dan, naast uw eigen naam, ook de naam van die andere arts van de patiënt in (rechter kolom van rubriek H). CBS kan bij vragen over de doodsoorzaak zonodig contact opnemen met die andere arts. Wanneer u als arts-assistent het formulier invult, dan ook graag de gegevens van de supervisor of specialist noteren.