Kwaliteit van natuur, milieu en ruimte in beeld met 440 indicatoren

Jongens springen in het water bij de Zaanse Schans
© ANP
Hoe staat het met de luchtkwaliteit in ons land? Hoeveel broedvogels telt Nederland? En wat is de oppervlakte van de zonneparken in het landelijk gebied? Het zijn 3 van de bijna 440 indicatoren die samen een rijk en gewaardeerd mozaïek vormen: het Compendium voor de Leefomgeving (CLO). Deze website met feiten en cijfers over de leefomgeving in Nederland bestaat 25 jaar. Het jubileum is op 1 oktober jl. gevierd met een symposium.
Ambtenaren van onder meer de rijksoverheid putten eruit voor beleidsrapporten. Wetenschappers maken er gebruik van voor onderzoeken. Het CLO is nuttig voor de meest uiteenlopende doelgroepen. Ook bijvoorbeeld voor de burger die benieuwd is in welk jaar sinds 1910 de meeste neerslag is gevallen in ons land. Of de journalist die voor een artikel wil weten hoeveel huishoudens CO2 hebben uitgestoten in de afgelopen jaren. En soms verwerken ook docenten informatie uit het CLO in een proefwerk of zelfs in een landelijk schriftelijk eindexamen.

Milieu, natuur en ruimte

‘Het CLO biedt een schat aan actuele informatie over milieu, natuur en ruimte in Nederland’, zegt Evert Janissen. ‘De bewerkte data zijn breed toegankelijk; iedere belangstellende kan ze online inzien.’ Janissen is Hoofd Landbouw en Natuur bij het CBS en voorzitter van de CLO-stuurgroep. Hij schetst de geschiedenis van het CLO: ‘In 1999 begon het met milieu. Daarna kwam natuur er bij. Vrij snel werden die twee samengevoegd, waarna in 2009 ook indicatoren over ruimte zijn geïntegreerd. Denk bijvoorbeeld aan de hoeveelheid ruimte met landbouwgrond. Het resultaat van dit alles is een gebundeld overzicht van een grote hoeveelheid gegevens over de leefomgeving.’

Feitenbasis voor discussies

Het CLO ondersteunt beleidsmakers. De landelijke overheid, provinciale en lokale overheden en waterschappen gebruiken de informatie voor beleidsvorming. Janissen: ‘Maar het CLO voedt ook maatschappelijke debatten. Woningbouw, veeteelt, landbouw, verkeer, biodiversiteit, natuur, milieu, energie en waterkwaliteit: wij willen een feitenbasis bieden voor discussies hierover. Informatie uit het CLO komt onder andere terug in sommige discussies in de Tweede Kamer en in rechtszaken. Partijen als Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten maken ook gebruik van CLO-gegevens, in hun geval voor het beheer van natuurgebieden.’

Windmolens in Flevoland
© Hollandse Hoogte / Rob Voss

Waaier van 440 indicatoren

Het CLO belicht een waaier van bijna 440 indicatoren. Verantwoordelijk daarvoor zijn de 4 initiatiefnemers: het CBS, het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en Wageningen University & Research (WUR). Ze actualiseren het CLO voortdurend: zodra er nieuwe gegevens beschikbaar zijn, verwerken ze die. Elk instituut is verantwoordelijk voor een aantal indicatoren; het CBS neemt ongeveer de helft voor zijn rekening.

Vlindermonitoring

Een groot deel daarvan gaat over zogeheten soortgroepen en hun leefgebied. Voorbeelden van soortgroepen zijn broedvogels, zoogdieren of libellen. Een leefgebied kan onder meer bos, heide of duin zijn. ‘Via het CLO kun je bijvoorbeeld zien of een soortgroep groter of kleiner wordt in Nederland óf hoe het gaat met alle soortgroepen in een bepaald leefgebied’, zegt Janissen. ‘Veel data over flora en fauna worden verzameld door hiervoor opgeleide vrijwilligers. Denk aan de vrijwilligers van de Vlinderstichting, die noteren welke vlindersoorten ze tegenkomen. Het CBS houdt ook landbouwindicatoren bij. Waar wordt de agrarische grond voor gebruikt? Een veel gestelde vraag in tijden van woningtekort. Een ander voorbeeld zijn milieu-indicatoren. Denk bijvoorbeeld aan emissies van verontreinigende stoffen door industrie, verkeer, landbouw en veeteelt in water, lucht en bodem.’

Stoffen in oppervlaktewater

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is verantwoordelijk voor ruim 20 procent van de indicatoren. ‘Het gaat bijvoorbeeld om ‘vermestende’ stoffen in het oppervlaktewater, het gevolg van veehouderij’, zegt Melchert Reudink. ‘Of de indicator die aangeeft hoeveel burgers binnen een half uur reizen van het dichtstbijzijnde ziekenhuis wonen.’ Reudink is senior onderzoeker bij het PBL en projectleider binnen het CLO. Het PBL verzorgt ook de opmaak van de grafieken, tabellen en figuren van de indicatoren in het CLO. Verder zorgt het PBL voor het beheer en de ontwikkeling van de CLO-website.

Duiding van de data

Reudink vertelt over een belangrijk onderdeel van het CLO: duiding van data. ‘Dit is een toegevoegde waarde van het CLO ten opzichte van andere dataportals over de leefomgeving. Stel, er wordt een nieuw getal bekend over de leefomgeving. Een getal op zich hoeft niet veel te zeggen. De partij die verantwoordelijk is voor de betreffende indicator, probeert dan uit te leggen: wat betekent dit getal, wat betekent het voor de leefomgeving, wat betekent het in termen van de beleidsdoelen die voor dit onderwerp zijn gesteld? Is met dit getal het doel wel of niet gehaald? En als het niet is gehaald, wat kan daarvan dan de oorzaak zijn? Wat is nodig om het doel wél te bereiken? Het CLO is geen middel om beleid te evalueren, maar we bieden wel duiding en context.’

Aanvullende kwaliteiten

De goede samenwerking tussen de 4 initiatiefnemers van het CLO is mede te danken aan hun aanvullende kwaliteiten, zegt Reudink. ‘Het CBS is sterk in het verzamelen en verwerken van veel verschillende gegevens. Het RIVM en de WUR zijn heel goed in een aantal specifieke indicatoren. En als planbureau heeft het PBL iets meer de rol van duider van de data.’ Janissen: ‘De vier partijen hebben de gezamenlijke ambitie een mooi en breed toegankelijk product te maken. We streven ernaar feiten en cijfers over de leefomgeving zo goed mogelijk voor het voetlicht te brengen.’ De organisaties willen actuele ontwikkelingen optimaal volgen met het CLO. Daarom worden ook regelmatig indicatoren toegevoegd, bijvoorbeeld over de circulaire economie.

Meer samenhang

In de loop der tijd zijn ook indicatoren verdwenen. Janissen: ‘Tien jaar geleden kende het CLO er wel 3 keer zoveel. Wij hebben het aantal naar beneden gebracht door bijvoorbeeld indicatoren samen te voegen die grotendeels over hetzelfde onderwerp gingen en door meer onderlinge verwijzingen aan te brengen. Daardoor is tussen indicatoren meer samenhang en binnen indicatoren meer inhoud ontstaan. Dit komt ook mooi tot uiting op de overzichtspagina’s, bijvoorbeeld over biodiversiteit én de nieuwe website die dit jaar online is gegaan. Veel indicatoren bieden nu meer verdieping dan voorheen.’

Jubileum gevierd

Het 25-jarig jubileum van het CLO is op 1 oktober jl. gevierd. Het thema: de rol van feiten en cijfers in het maatschappelijk debat over de leefomgeving. De WUR was de gastheer, de organisatie was in handen van de 4 initiatiefnemers en uitgenodigd waren onder meer beleidsmedewerkers, journalisten, vertegenwoordigers van belangenorganisaties en medewerkers van de 4 instituten. Meteoroloog Reinier van den Berg sprak over bedreigingen, uitdagingen en kansen voor de leefomgeving. Mark van Twist, decaan en bestuursvoorzitter van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur, ging in op de staat van de leefomgeving en de betekenis van cijfers in beleid en politiek. De bezoekers deden ook mee aan diverse workshops.

Bijzondere demonstratie

Bijzonder: in de pauze werd een demonstratie gegeven van ChatCLO . Reudink: ‘Zie het als de ChatGPT voor het CLO. Op de website stel je een vraag. Vervolgens geeft ChatCLO antwoord op basis van gegevens binnen het CLO. De vier initiatiefnemers hebben dit ontwikkeld en er in de afgelopen periode mee geëxperimenteerd. De resultaten zijn boven verwachting: in de meeste gevallen krijgt de gebruiker de juiste informatie. Het streven is om ChatCLO in 2025 als extra service toe te voegen aan de website.’