CBS en ministerie van Buitenlandse Zaken verlengen Convenant Globalisering

Een derde van de Nederlandse welvaart is te danken aan ondernemingen die internationale handel bedrijven
© ANP / Peter Hilz
Hoe vergaat het Nederlandse bedrijven die internationaal actief zijn? Hoe reageren ze bijvoorbeeld nadat een handelsakkoord tussen de Europese Unie en landen buiten de EU in werking is getreden? Is toegang tot financiering een beperkende factor voor bedrijven die willen internationaliseren? Dit soort vragen beantwoordt het CBS sinds 2017 voor het ministerie van Buitenlandse Zaken. Dat krijgt nu een vervolg middels het zogeheten Convenant Globalisering. Op 1 juli 2024 verlengen het CBS en het ministerie dit convenant tot eind 2030.
Ongeveer een derde van de Nederlandse welvaart is te danken aan ondernemingen die internationale handel bedrijven. Deze groep is uiterst gevarieerd. Van multinationals tot midden- en kleinbedrijven en eenmanszaken. Van groothandelsbedrijven tot dienstverlenende bedrijven en de traditionele industrie. En van exporteurs van goederen of diensten tot bedrijven met een buitenlands filiaal.

Verschillende invalshoeken

Marcel van den Berg is bij het CBS programmamanager Globalisering. ‘In opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken doen wij onderzoek naar internationaal opererende bedrijven. We kijken vanuit verschillende invalshoeken naar de impact die ze hebben op de Nederlandse economie. En andersom: naar de impact van bijvoorbeeld overheidsbeleid, ontwikkelingen als digitalisering of schokken van buitenaf op deze bedrijven. Welke keuzes maken ondernemingen als zij bijvoorbeeld te maken krijgen met de coronapandemie of Brexit? Of wanneer de Verenigde Staten de importtarieven op Europese goederen opschroeven?’ Rob Vluggen, manager onderzoeksteam Globalisering, mondiale waardeketens en bedrijvendemografie, vult aan: ‘Geregeld maken we ook de vertaalslag naar de werknemer. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met het personeel van multinationals die besluiten uit Nederland te vertrekken?’

Inzichten voor beleidsmedewerkers

Van den Berg vertelt over het belang van de inzichten die de onderzoeken opleveren voor nationale en internationale beleidsmakers, maar ook voor de wetenschap. ‘Stel, de Europese Unie sluit een nieuwe handelsovereenkomst met een handelspartner, bijvoorbeeld Canada. Dan is het zaak te monitoren wat verhoging of verlaging van handelstarieven betekent voor Nederlandse bedrijven die handelen met Canada.’ Vluggen: ‘Ook helpen de inzichten uit de onderzoeken beleidsmedewerkers bij het beantwoorden van vragen van Tweede Kamercommissies. Verder ondersteunen de cijfers de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in Kamerdebatten.’

Nederland handelsland

Gevolgen van milieuafspraken

Verduurzaming van producten en productieprocessen is een voorbeeld van een ander onderwerp dat in de afgelopen jaren prominent op de internationale kaart is komen te staan. Van den Berg: ‘De Europese Unie heeft in de afgelopen jaren striktere milieuregelgeving opgesteld. Dit zie je bijvoorbeeld terug in de afspraken die worden gemaakt in nieuwe handelsovereenkomsten. Wij hebben onderzocht óf en in welke mate deze regelgeving effect heeft op Nederlandse bedrijven die internationaal handelen.’

Digitalisering

Digitalisering is ook een actueel thema dat impact heeft op de mate waarin bedrijven internationaal handelen. Vluggen: ‘Op dit vlak doen we ook onderzoek. Denk bijvoorbeeld aan bedrijven die een fysieke winkel hebben in Nederland, maar online kleding verkopen aan consumenten in het buitenland. Of bedrijven die digitale producten zoals software afzetten over de grens. Om hoeveel ondernemingen gaat het? Waaruit bestaat hun handel? In welke mate heeft digitaal werken invloed op de productiviteit en werkgelegenheid? De inzichten uit onze onderzoeken voeden daarbij het beleidsproces van het ministerie.’

Geopolitieke omstandigheden

Van den Berg noemt nog een voorbeeld: ‘Neem de situatie waarin een handelsoorlog tussen landen uitbreekt. Een situatie die in de huidige geopolitieke omstandigheden altijd kan ontstaan. Nederlandse bedrijven worden dan geconfronteerd met hogere importtarieven op de export naar een bepaald land. Wij onderzoeken dan of Nederlandse exporteurs de kosten van het hogere tarief zelf dragen of doorberekenen aan hun klanten.’

Uiteenlopende bronnen

‘We gebruiken in ons onderzoek de meest uiteenlopende bronnen’, zegt Vluggen. ‘Denk bijvoorbeeld aan informatie uit de aangifte vennootschapsbelasting van bedrijven. Andere gegevens komen voort uit informatie die het CBS krijgt van de Kamer van Koophandel, de Belastingdienst of de Douane. Als de gegevens uit deze bronnen niet voldoende zijn, vragen we de ontbrekende gegevens via enquêtes rechtstreeks op bij de bedrijven, bijvoorbeeld over de in- en uitvoer van goederen en diensten. Voor alle publicaties die we uitbrengen geldt dat we er altijd voor zorgen dat de gegevens die we publiceren niet herleidbaar zijn tot specifieke bedrijven.’

Extra ruimte voor meerjarige onderzoeken

Van 2025 tot en met 2030 zal het CBS voor de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking jaarlijks drie grote publicaties over globalisering en mondiale waardeketens maken. Het gaat om ‘Nederland Handelsland’ en twee zogeheten Internationaliseringsmonitors. Vluggen: ‘Voorheen leverden we jaarlijks vier of vijf grote publicaties. Maar soms is een onderzoek nog niet rijp om erover te publiceren of is het beter data over een langere periode te verzamelen om ze daarna pas te analyseren. Het nieuwe convenant met het ministerie geeft ons ruimte om bepaalde onderzoeken meerjarig uit te voeren. Daardoor zijn we in staat om meer complexe vragen te beantwoorden en nog meer inzicht te geven in relevante maatschappelijke thema’s. Tegelijkertijd blijven we onderzoeken uitvoeren die minder omvangrijke analyses vergen om snel te voorzien in actuele informatiebehoeften van het ministerie.’