VIVET: betrouwbare data fundament voor de energietransitie

/ Auteur: Melanie van Spronsen-Valize
Landschap met windmolens
© Hollandse Hoogte / Rob Voss
In oktober 2019 sloegen vijf organisaties de handen ineen om bij te dragen aan de verbetering van de informatievoorziening voor de energietransitie (VIVET). Samen wisten zij dat één van de belangrijkste voorwaarden voor het realiseren van de energietransitie goede betrouwbare data zijn. Drie jaar later is het tijd om terug te kijken naar de ambities die er waren, de resultaten die zijn behaald en de uitdagingen voor de komende jaren.

Samenwerking

Vier jaar geleden zetten het CBS en het Kadaster de eerste stappen voor een samenwerking op het gebied van de energietransitie. Met name op het gebied van de informatievoorziening zagen beide partijen nog veel witte vlekken. Aangezien de energietransitie een groot speelveld is waar veel partijen bij betrokken zijn, was er de overtuiging dat verbetering van de informatievoorziening over de energietransitie een zaak was voor meerdere partijen. Het CBS polste het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), Rijkswaterstaat en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Daarnaast werden de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Economische Zaken en Klimaat (EZK) nauw betrokken.

Witte vlekken invullen

Om het landschap van alle spelers binnen de energietransitie in kaart te brengen werd onderzoek gedaan. Denk hierbij aan de partijen die besluiten moeten nemen, de partijen die beleid moeten maken en de partijen die uitvoering moeten geven aan alle wetten en maatregelen rond de energietransitie. Zijn deze partijen goed geïnformeerd en beschikken ze over de juiste middelen? Een rapportage over dit onderzoek werd begin 2019 gepubliceerd met als conclusie dat er nog hard aan de weg getimmerd moest worden om de witte vlekken in te vullen. VIVET werd geboren als samenwerkingsprogramma van de vijf organisaties met BZK en EZK als opdrachtgevers.

Databehoefte

‘De energietransitie is ongelooflijk breed.’ Aan het woord is Henk Verduin, directeur statistieken van de leefomgeving van het CBS en lid van de stuurgroep VIVET. ‘Als je kijkt naar de databehoefte die leeft, dan is het verstandig dat we dat samen met andere partijen doen’. ‘Het mooie van dat samenwerken is dat alle expertise bij elkaar komt’, vult Michiel Pellenbarg aan. Pellenbarg is hoofd Data, Proces en Informatiemanagement bij het Kadaster en eveneens lid van de stuurgroep VIVET.

Hele speelveld overzien

Het samenwerkingsprogramma wordt aangestuurd door een stuurgroep waarin alle vijf de partijen zijn vertegenwoordigd. Later is hier ook het Nationaal Programma RES (NP RES) bij aangesloten. ‘De samenwerking binnen de stuurgroep verloopt in goede harmonie en aansluiting van het Nationaal Programma RES heeft gezorgd voor een grote meerwaarde’, aldus Pellenbarg. Onder de stuurgroep bevindt zich een werkgroep met projectleiders. Die wordt door programmamanager Marja Exterkate van het CBS aangestuurd. ‘Door de samenwerking op verschillende vlakken kunnen de partijen het hele speelveld vrij snel met elkaar overzien’.

‘Zonder goede en betrouwbare data valt het fundament onder de energietransitie weg’

Belangrijke stappen

De afgelopen drie jaar zijn belangrijke stappen gezet. Er zijn verschillende informatieproducten opgeleverd, zoals de productie van grootvermogen zonnestroom en het energieverbruik van grootschalig logistiekvastgoed. Daarnaast is er een methode ontwikkeld om de registratie van energieaansluitingen te koppelen aan andere basisregistraties. Ook is de ligging van de energie-infrastructuur beter in kaart gebracht, zoals de hernieuwbare energie-installaties bij woningen. Om met de gebruikerskant in contact te komen en van elkaar te leren zijn er netwerkbijeenkomsten georganiseerd. ‘Het verwachtingspatroon van externen naar VIVET toe was groot’, vertelt Frank Bonnerman, beleidsmedewerker algemeen beleid energietransitie bij het ministerie van BZK en voorzitter van het secretariaat van VIVET. ‘Men verwachtte dat VIVET de oplossing zou zijn voor alle problemen op datagebied. Ik denk dat het heel verstandig is geweest dat we ons geconcentreerd hebben op de sectoren elektriciteit en gebouwde omgeving (woningen en utiliteitsgebouwen, die laatste zijn gebouwen die geen woonbestemming hebben, red.). Dat is al lastig genoeg’.

Toekomstige uitdaging

‘Bonnerman noemt hier een terechte toekomstige uitdaging’, zegt Jan van Beuningen, afdelingshoofd algemeen beleid energietransitie bij het ministerie van BZK en voorzitter van de stuurgroep van VIVET. ‘Waar gaat VIVET wel en niet over? Dit was in het begin niet altijd duidelijk. VIVET moet in lacunes op het gebied van data voorzien, logische afspraken maken over data delen en vraag en aanbod beter bij elkaar brengen’. Een van de andere uitdagingen waren de juridische kaders. ‘Al vroeg in de opstart van VIVET liepen we er tegenaan dat initiatieven niet tot stand kwamen omdat er juridische barrières lagen’, gaat Pellenbarg verder. Van Beuningen: ‘Denk hierbij aan wetgeving die het delen van gegevens in de weg staat of privacygevoeligheden waar je rekening mee moet houden. Programmamanager Marja Exterkate van het CBS heeft de uitdagingen op dit gebied heel goed opgepakt.’

Fundament

‘Sommige vraagstukken zijn zo complex dat de oplossing ervan niet meer zonder intensieve samenwerking met partners kan. Dat geldt zeker voor de energietransitie’, aldus Verduin. ‘Je merkt ook dat bij andere organisaties het bewustzijn heel erg aanwezig is dat data de sleutels zijn om goede oplossingen te vinden. Kortom, de behoefte om data en informatievoorziening rond energietransitie structureel beter te regelen blijft onverminderd bestaan.’ Na maart 2022 gaat VIVET dan ook door als samenwerkingsverband. Van Beuningen: ‘Het is belangrijk dat we de banden die nu gelegd zijn verder versterken en benutten. De energietransitie slaagt als de data waarop alles gebaseerd is ook kloppen en gevalideerd zijn. Dat je alle informatielagen over elkaar heen kunt leggen om goede plannen te maken, een goede uitvoering te krijgen, kostenreducties te bereiken en opschaling te realiseren.’ Bonnerman: ‘Zonder goede en betrouwbare data valt het fundament onder de energietransitie weg.’