Hoe schokbestendig is Nederland?

/ Auteur: Masja de Ree
Monitor Brede Welvaart
© Hollandse Hoogte / Peter Bakker
Op 19 mei 2021 publiceert het CBS de ‘Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals 2021’. Daarin wordt beschreven hoe de welvaart in ons land zich in brede zin ontwikkelt. Een nieuw onderdeel in deze monitor is het dashboard schokbestendigheid. Hoe goed is Nederland in staat een klap op te vangen, bijvoorbeeld als de dijken doorbreken?

Actueel onderwerp

De ‘Monitor Brede Welvaart’ beschrijft economische, ecologische en sociaal-maatschappelijke aspecten van de welvaart. Het CBS kijkt daarbij naar welvaart op het niveau van huishoudens, maar ook naar de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. Een jaar voordat de coronapandemie losbarstte, ontstond bij het CBS het idee om de ‘schokbestendigheid’ te onderzoeken van de systemen die aan de duurzame ontwikkelingsdoelen ten grondslag liggen. CBS-onderzoeker Edwin Horlings: ‘Wat gebeurt er met de duurzame ontwikkelingsdoelen als bijvoorbeeld de dijken doorbreken? Of als het onderwijs stil komt te liggen? Met de huidige coronacrisis is dit onderwerp onverwacht actueel geworden.’

Schokbestendigheid

Het dashboard schokbestendigheid beantwoordt vragen rond vijf thema’s die iets zeggen over de mate waarin een land in staat is om een schok op te vangen. De eerste vraag is of huishoudens in Nederland buffers hebben om in het geval van een schok in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. De tweede vraag is hoe groot de kwetsbare groepen zijn die in het geval van een schok als eerste de gevolgen ondervinden. Horlings: ‘De derde vraag is het belangrijkst en gaat over de grote systemen: samenleving, economie en biosfeer. Hoe schokbestendig zijn die?’ De laatste vragen hebben betrekking op de slagkracht van de overheid en de afhankelijkheden tussen Nederland en de rest van de wereld.

Herstelperiode

Schokbestendigheid is geen absoluut begrip. In de wetenschappelijke literatuur over het onderwerp worden bij het concept drie onderdelen onderscheiden: ten eerste de voorbereiding op een eventuele schok – bijvoorbeeld dijken verstevigen – vervolgens de diepte van de schok zelf, die afhankelijk is van de basissituatie – en tot slot de herstelperiode waarin langzaam teruggekeerd wordt naar normaal. Deze onderdelen zijn allemaal terug te vinden in de monitor. Horlings: ‘Waarbij de vraag is of het laatste onderdeel wel plaatsvindt: ga je helemaal terug naar normaal of doe je aanpassingen die je wellicht beter voorbereiden op een volgende schok?’

Overwegend positief

In het dashboard zijn trends te zien. Je kunt aflezen welke kwetsbare groepen het meest last zullen hebben van een schok. Dat zijn bijvoorbeeld de 6 procent mensen met het laagste inkomen en de 26 procent mensen met het laagste opleidingsniveau. Ook de groep chronisch zieken is minder weerbaar.
De trends op het gebied van schokbestendigheid waren overwegend positief op het moment dat corona in ons land toesloeg. Nederland stond wat dat betreft hoog op de internationale ranglijst, met als uitzonderingen de hoeveelheid natuur en de afhankelijkheid van de invoer van energie (bijvoorbeeld gas uit Rusland). Horlings: ‘Het is nu interessant om te zien hoe de schokbestendigheid uitvalt als we die volgend jaar opnieuw meten. De schok die corona in onze samenleving teweegbrengt, is diep en het herstel zal waarschijnlijk lang duren. We zijn al wel bezig met adaptie: je ziet bijvoorbeeld dat bedrijven zich voorbereiden op structureel meer thuiswerken.’

In het dashboard zijn trends te zien. Je kunt aflezen welke kwetsbare groepen het meest last zullen hebben van een schok

Beeld op hoofdlijnen

Het dashboard is een eerste aanzet, benadrukt Horlings. ‘De indicatoren passen binnen de ‘Monitor Brede Welvaart’ en geven een goed beeld op hoofdlijnen, maar voor echt inzicht in schokbestendigheid is veel meer informatie nodig. Bovendien doet het CBS geen voorspellingen en kijkt het alleen terug. Om naar de toekomst te kunnen kijken, hebben we de planbureaus en andere kennisinstellingen nodig.’

Interessante stap

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) adviseert de regering en de Tweede Kamer over maatschappelijke vraagstukken. WRR-onderzoeker Bart Stellinga vindt de ontwikkeling van het dashboard schokbestendigheid een interessante stap. ‘De coronacrisis heeft een aantal kwetsbaarheden in onze samenleving blootgelegd. Wij hebben die kwetsbaarheden en de veerkracht van de samenleving verkend in onze WRR-studie ‘Kwetsbaarheid en veerkracht’. Dat het CBS nu werkt aan een structureel beeld van onze schokbestendigheid lijkt mij een wenselijke ontwikkeling. De ‘Monitor Brede Welvaart’ laat zien hoe goed Nederland scoort op het gebied van economisch, natuurlijk, menselijk en sociaal kapitaal. Ik ben benieuwd hoe het dashboard schokbestendigheid zich daartoe gaat verhouden. Dat expliciet gekeken wordt naar de slagkracht van de overheid vind ik een interessante zet: de coronacrisis laat zien dat bij het bestrijden van crises een daadkrachtige overheid van groot belang is, maar hoe meet je die slagkracht?’

Rol voor adviesorganen

Stellinga wijst erop dat het bij schokbestendigheid belangrijk is om specifieke systemen in beeld te brengen: hoe vatbaar is de voedselvoorziening voor verstoringen? Hoe kwetsbaar is de financiële sector? Waar zitten de zwakke punten in de digitale infrastructuur? Kan de zorg een gezondheidscrisis aan? ‘Dat vergt uiteindelijk een uitgebreide set indicatoren.’ Kunnen andere adviesorganen hun voordeel doen met het dashboard? Stellinga denkt van wel. ‘Het in kaart brengen van de schokbestendigheid van verschillende systemen is ingewikkeld en vereist verschillende vormen van analyses, zowel kwantitatief en kwalitatief. Per definitie zijn het ook meer speculatieve analyses, want het gaat om het verkennen van een ‘wat als’-vraag. Een dashboard is dus een wenselijke stap, maar er is meer nodig. Je moet namelijk ook altijd oppassen dat een ‘waarschuwingssysteem’ je niet in slaap sust omdat de seinen op groen staan. Het continu bevragen van wat we weten over kwetsbaarheden is essentieel. Daar ligt zeker een rol voor de adviesorganen.’