CBS onderzoekt risico op vervoersarmoede
Sociale uitsluiting
Astrid Kampert, statistisch onderzoeker bij de afdeling verkeer en vervoer van het CBS, was met een aantal collega’s nauw betrokken bij de ontwikkeling van de nieuwe indicator: ‘Vervoersarmoede is een maatschappelijk probleem, dat onderzoekers en beleidsmakers steeds meer bezig houdt. Er zijn mensen in de samenleving die om uiteenlopende redenen niet altijd op de plaatsen kunnen komen waar ze zouden willen komen. Dat kan hun deelname aan de samenleving belemmeren. Denk bijvoorbeeld aan mensen met een beperking, mensen met een laag inkomen of mensen die ver van voorzieningen wonen en geen vervoermiddel bezitten. Deze mensen kunnen vervoersarmoede ervaren. Daardoor bestaat de kans dat het risico op sociale uitsluiting groter wordt.’
Utrecht en Heerlen als casus
Veel onderzoek naar vervoersarmoede is kwalitatief van aard en gericht op specifieke regio’s. Het CBS beschikt over integrale databronnen die voor heel Nederland beschikbaar zijn op persoons- en huishoudensniveau en heeft op basis van deze bronnen een eerste aanzet gedaan om het risico op vervoersarmoede op buurtniveau in kaart te brengen. Kampert: ‘We hebben een indicator ontwikkeld waarvoor een zestal kenmerken zijn gebruikt die van invloed zijn op vervoersarmoede: inkomen, voertuigbezit, afstand tot openbaar vervoer, afstand tot voorzieningen, lichamelijke of geestelijke beperking en leeftijd. Er is tevens een geo-visualisatie gemaakt om de indicator ‘risico op vervoersarmoede’ voor de gemeenten Heerlen en Utrecht op buurtniveau inzichtelijk te maken. Daarnaast zijn er voor beide gemeenten kaarten beschikbaar per kenmerk.’
Het CBS nodigt partijen zoals gemeenten uit om met aanvullende bronnen, lokale data en expertise de indicator over vervoersarmoede verder aan te vullen en verbeteren
Indicator verbeteren
Waarom heeft het CBS de gemeenten Utrecht en Heerlen uitgekozen om de indicator op toe te passen? ‘Het zijn twee steden die sterk van elkaar verschillen’, aldus Kampert. ‘Utrecht liet in de afgelopen tien jaar de sterkste bevolkingsgroei zien, Heerlen had in deze periode de sterkste bevolkingskrimp. Bevolkingskrimp en -groei hebben consequenties voor het voorzieningenniveau, het OV-aanbod en de mate van vergrijzing.’ De ontwikkelde indicator is een eerste aanzet en biedt mogelijkheden voor verdere verfijning en gebruik van aanvullende informatie. Het CBS heeft hierover een discussion paper geschreven en nodigt partijen zoals gemeenten uit om met aanvullende bronnen, lokale data en expertise de indicator verder aan te vullen en te verbeteren.
Regionaal niveau
Volgens Kampert is er de laatste tijd zowel in de wetenschap als in de beleidswereld belangstelling voor onderzoek dat vervoersarmoede regionaal in kaart brengt. ‘Het CBS heeft integrale databronnen in huis om te onderzoeken waar huishoudens bijvoorbeeld geen voertuig hebben en ver van voorzieningen wonen. Door diverse bronnen te combineren kunnen wij op laagregionaal niveau zichtbaar maken waar veel huishoudens risico lopen op vervoersarmoede. We verwachten dat gemeenten en ook andere partijen interesse hebben in kwantitatief onderzoek hiernaar. Deze indicator vormt hiervoor een mooi uitgangspunt.’
Welke bronnen heeft het CBS gebruikt?
Het CBS heeft diverse bronnen gebruikt om de indicator vervoersarmoede te ontwikkelen. Dat zijn onder andere het Kentekenregister van de RDW, de Basis Registratie Personen (BRP), het inkomensonderzoek (op basis van diverse bronnen), WMO-informatie van gemeenten en de nabijheidsstatistieken (op basis van diverse bronnen).