CBS levert berekeningen voor nieuw beleid kinderopvang
Juiste cijfers
Recent heeft het CBS op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een bijdrage geleverd aan berekeningen rond het nieuwe beleid van de kinderopvang. Het was een bliksemverzoek, waar De Wolf en collega-methodoloog Sander Scholtus voor stonden. Want het antwoord werd binnen een week verwacht. Aanleiding is een aanstaande wijziging in de regels voor de kinderopvang. Het ministerie past per 1 januari 2019 de zogeheten beroepskracht-kindratio aan voor nuljarigen: van één pedagogisch medewerker op vier baby’s naar één op drie baby’s. Zowel het ministerie als de brancheorganisatie Kinderopvang wilden ter voorbereiding op de wijziging weten wat de financiële gevolgen zijn. De Wolf: ‘Het ministerie en de branchevereniging hadden daartoe zelf een onderzoeksbureau ingeschakeld. De cijfers van die bureaus liepen echter sterk uiteen. Aan het CBS de vraag hoe dat kon en wat de juiste cijfers zijn.’
Meetmoment
De verschillen in de kostenraming kwamen vooral doordat de aantallen baby’s waarmee de bureaus rekenden van elkaar verschilden. ‘Om een goede raming te kunnen maken, moet je weten wat het aandeel baby’s is in de groep van nul- tot vierjarigen’, zegt De Wolf. ‘Dat aandeel verschilde, onder andere doordat de bureaus elk een ander meetmoment in het jaar namen. Omdat in Nederland relatief veel baby’s in de herfst geboren worden, maakt dat meetmoment wel degelijk uit.’ De Wolf en Scholtus hebben voor het ministerie het aandeel baby’s op de kinderopvang nauwkeurig kunnen schatten, uitgaande van het jaargemiddelde. ‘Dat lukte door bij de Belastingdienst in Utrecht op bezoek te gaan en ter plekke de data over kinderopvangtoeslag te analyseren. Wij beschikten namelijk zelf niet over de deze data en het was te kort dag om deze op te vragen.’ In de wet is geregeld dat het CBS gebruik kan maken van gegevens uit registraties voor statistische doeleinden.
‘Het CBS kan als onafhankelijke derde op verzoek meedenken over statistische berekeningen en methoden’
Aanvaardbare cijfers
Het CBS heeft zijn bevindingen gepresenteerd aan vertegenwoordigers van het ministerie, de branchevereniging en de onderzoeksbureaus die de eerdere ramingen hadden gemaakt. De Wolf: ‘Onze schattingen zaten tussen die van de onderzoeksbureaus in. De betrokkenen hadden van te voren afgesproken dat ze zich bij onze bevindingen zouden neerleggen en dat hebben ze ook gedaan. De onderzoeksbureaus hebben we wel vooraf ingelicht over de methodes die het CBS gebruikte. Het ministerie heeft vervolgens op basis van de cijfers van het CBS zélf het kosteneffect bepaald. Dat is een beleidskwestie en dus geen werk voor het CBS.’