Klimaatverandering stevig op de kaart in Zwolle

/ Auteur: Jaap van Sandijk
Welke bestaande data kunnen worden ingezet voor klimaatadaptatie en aan welke nieuwe data heeft de regio Zwolle op dit gebied de meeste behoefte? Dat waren de vragen waar twee studenten van het Windesheim Honours College antwoord op moesten geven voor hun afstudeerscriptie. De Climate Campus in Zwolle en het CBS Urban Data Center in deze Hanzestad zorgden voor een vliegende start van het onderzoek, dat interessante inzichten opleverde.

Climate Campus

De in 2017 opgerichte Climate Campus in Zwolle en de IJssel-Vechtdelta is een samenwerkingsverband van meer dan 40 partijen. Doel is de stad en de delta op een stevige en innovatieve manier weerbaar te maken voor klimaatverandering. De gemeente Zwolle is de initiator van het kenniscentrum. Daarbij zijn gerenommeerde instellingen aangesloten zoals het KNMI, het CBS Urban Data Center/Zwolle, TU Delft ETD, het Kadaster, diverse adviesbureaus, woningcoöperaties en onderwijsinstellingen. De Climate Campus, die lokale creativiteit en ondernemerschap bij het realiseren van klimaatadaptatie wil stimuleren, inventariseert welke data er op het gebied van klimaatadaptatie al zijn en aan welke data voor de nabije toekomst nog behoefte is.

Landbouw, water en ruimte

Arthur Denneman, projectmanager Milieustatistieken bij het CBS en stagebegeleider: ‘De twee onderzoekers voor dit project zijn getalenteerde studenten van het Windesheim Honours College. Met de bestaande kennis van de Climate Campus en het CBS Urban Data Center/Zwolle konden zij een vliegende start maken met hun werk.’ De onderzoekers kozen ervoor om op het gebied van landbouw en water/ruimte de lokale datawensen in kaart te brengen. Beide studenten spraken hiervoor ook met experts op dit gebied. De Nationale klimaatadaptatiestrategie (NAS), die de effecten van klimaatverandering landelijk in beeld brengt, was een nuttig hulpmiddel. Denneman: ‘De NAS werkt met schema’s die voor acht sectoren rond de honderd effecten van de klimaatverandering in beeld brengen. De studenten - Harm Jan Haasjes en Pascal Kist - hebben dit met hun onderzoek teruggebracht tot een top 5 van de meest urgente effecten voor zowel landbouw als water en ruimte.’

‘Microdata worden steeds belangrijker. Kijk bijvoorbeeld naar het weer: neerslag kan per vierkante kilometer enorm verschillen’

Databeheer versplinterd

Student Harm Jan Haasjes richtte zich op de meest urgente klimaateffecten voor de landbouw. ‘Dat zijn onder meer de afname en de beschikbaarheid van water, de toename van ziektes en plagen en de verminderde opbrengst’, somt hij op. In zijn aanbevelingen wijst hij op het belang van microdata. ‘Microdata worden steeds belangrijker. Kijk bijvoorbeeld naar het weer: neerslag kan per vierkante kilometer enorm verschillen. Met behulp van bestaande microdata (onder speciale voorwaarden beschikbaar via het CBS, red.) kun je per perceel aangeven wat de oogst en de schade is.’ Het CBS kan op dat gebied veel relevante informatie verstrekken, aldus Haasjes. ‘Tijdens onze interviews bleek dat niet iedereen wist dat het CBS ook beschikt over satellietdata en gegevens tot op perceelniveau. Er is op het gebied van databeheer veel versplintering, doordat de data bij verschillende instanties belegd zijn.’ De studenten concluderen dat klimaatadaptatie beter en efficiënter gerealiseerd kan worden als bestaande organisaties als het CBS, KNMI en RIVM in een netwerk samenwerken.

Inhoud met elkaar verbinden

De gemeente Zwolle wil graag een vervolg op het onderzoek. Renate Postma, beleidsadviseur klimaatadaptatie van de gemeente Zwolle en initiatiefnemer van de Climate Campus: ‘Nog belangrijker dan de uitkomsten is het verkregen inzicht: hoe je als partners inhoud met elkaar kunt verbinden. Dit project is een mooie aanzet om met elkaar verder aan de slag te gaan. Er is zoveel materiaal dat we hier een vervolg aan moeten geven. De Climate Campus is nog maar recentelijk van start gegaan en dan heb je goede voorbeelden van slim samenwerken nodig. En dit is een prachtig voorbeeld.’ Het succes van het vier maanden durende onderzoek verklaart Haasjes door het enthousiasme onder de deelnemers, zowel op landelijk als lokaal niveau. ‘Iedereen was heel gemotiveerd en geïnteresseerd’, blikt hij terug. De kennis van het CBS Urban Data Center/Zwolle en de Climate Campus, die ervoor zorgden dat de studenten op een rijdende trein konden springen, speelden ook een belangrijke rol. Arthur Denneman: ‘Het CBS Urban Data Center/Zwolle en de Climate Campus staan met beide benen in de lokale praktijk. Zonder deze twee hadden we dit onderzoek niet kunnen uitvoeren.’