CBS berekent Living Planet Index zoute en zilte natuur

/ Auteur: Gert Jan Wijma
© Hollandse Hoogte / Sijmen Hendriks
Twee jaar geleden verscheen op initiatief van het Wereld Natuur Fonds (WNF) het eerste ‘Living Planet Report’ (LPR) over de Nederlandse natuur. Over de hele Nederlandse natuur? Nee, want gezien de complexiteit en de omvang van de data was het toen onmogelijk om al het leven in de zoute en zilte leefgebieden mee te nemen. Twee jaar later is er een belangrijk stuk van de puzzel toegevoegd aan het LPR met data van honderden diersoorten in de Noordzee, Waddenzee en de Zuidwestelijke Delta. Het CBS verwerkte de grote hoeveelheden data en maakte de berekeningen.

Natuurindicatoren

Op initiatief van het WNF kwam in 2015 het eerste Living Planet Report (LPR) voor de Nederlandse natuur uit. Daarvan verschijnt nu de tweede editie, die geheel gewijd is aan de zoute en zilte natuur. Hierin wordt de staat van de natuur beschreven aan de hand van veranderingen in dierpopulaties, weergegeven in de Living Planet Index (LPI). Het CBS bracht de cijfers bij elkaar en deed de samenvattende analyse van de data, die in het rapport terug te vinden zijn in de vorm van LPI’s. Deze indices worden als natuurindicatoren gepubliceerd in het Compendium voor de Leefomgeving (CLO), het platform dat het CBS samen met het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), de Wageningen University en Research (WUR) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) verzorgt. Het CBS is als onafhankelijk instituut geen mede-auteur van het rapport.

De achtertuin van het WNF

Het WNF is bij het grote publiek vooral bekend vanwege de bescherming van dieren in verre tropische en exotische landen. Waarom dan een index van de Nederlandse natuur? Eindredacteur Sarah Doornbos van het WNF: ‘Het WNF wil actiever betrokken zijn bij de natuur in eigen land. De Nederlandse natuur met haar rivieren, zeeën en delta is van wereldbelang: als toegangspoort tot Europa voor trekvissen, kraamkamer voor zeeleven en pleisterplaats voor trekvogels. Dan is het raar dat je vooral betrokken bent bij de natuur ver weg en minder bij de natuur in je eigen achtertuin.’

Versnippering zeedata

Het ontstaan van de tweede editie van de LPR voor Nederland was ingewikkeld. De omvangrijke data van het leven op zee bleken versnipperd. De afgelopen twee jaar is het CBS, gefaciliteerd door het WNF en met behulp van het Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ), Wageningen Marine Research (WMR), Rijkswaterstaat (RWS) en Informatiehuis Marien (IHM) erin geslaagd om data uit meerdere bronnen bijeen te brengen en daarmee de LPI’s op te stellen.

Zoute data

Martin Poot is statistisch onderzoeker natuur en namens het CBS projectleider LPI. Poot houdt zich bij het CBS bezig met de zogenoemde ‘zoute data’. Daarvoor was hij 18 jaar werkzaam als vogelecoloog en betrokken bij tellingen op zee. Hij kent de cijfers daarom heel goed. Poot: ‘We hebben de bestaande statistische technieken die we gebruiken voor het landleven toegepast op de zoute data. De oorspronkelijke methode voor berekening van de LPI is door mijn collega’s verbeterd en verfijnd. Met deze verbetering kunnen ook andere instellingen in Nederland op basis van hun eigen natuurdata van meerdere soorten één statistisch toetsbare trend fabriceren.’

‘Zonder de trendanalyses van het CBS hadden we dit rapport nooit kunnen maken’

Gevolgen klimaatverandering

Als we de resultaten van de LPI 2017 onder de loep nemen wat valt dan op? Doornbos: ‘Je ziet de gevolgen van de klimaatverandering. De gebieden vlak voor de kust hebben hun functie als kinderkamer van veel diersoorten deels verloren. Jonge vissen die daar tot voor kort opgroeiden, doen dat nu verder op in de Noordzee omdat het water in de kustwateren zoals de Waddenzee te warm is geworden. Poot: ‘Een vergelijkbare verschuiving in verspreiding is te zien bij bruinvissen. Die zie je steeds vaker in de Noordzee. Dat komt omdat het in de Schotse zee, één van de gebieden waar ze oorspronkelijk vandaan komen, geen goed leefklimaat meer voor ze is. Mogelijk eveneens door de klimaatverandering.’

Rolverdeling CBS en WNF

Doornbos is enthousiast over de rolverdeling tussen het CBS en het WNF. Ze vindt dat beide organisaties elkaar uitstekend aanvullen. ‘Zonder de trendanalyses van het CBS hadden we dit rapport nooit kunnen maken. Wij hebben simpelweg de expertise niet om die enorme grote hoeveelheden data te verwerken en de LPI-berekeningen te maken. Het CBS waarborgt als statistisch instituut de wetenschappelijke basis van de LPR, het WNF vertelt het verhaal achter de cijfers en kan daarmee het grote publiek bereiken en mobiliseren.’

Extra stuwende kracht

Door deze rolverdeling hopen beide partijen dat het ook voor beleidsmakers, wetenschappers en het grote publiek een standaardwerk wordt. Poot: ’Voor het CBS is het LPR-project van het WNF een mooie extra stuwende kracht voor het uitvoeren van zijn taken, namelijk zorg dragen voor en het verbeteren van de kwaliteit van informatie over trends in de natuur van Nederland en de informatievoorziening daarover zo compleet mogelijk maken in het CLO. Maar het kan altijd beter. En met die insteek gaan we werken aan de volgende update in 2019.‘