Platform31 brengt zzp’ers in beeld met data van CBS

/ Auteur: Jaap van Sandijk
Platform31, een kennis-  en netwerkorganisatie voor stedelijke en regionale ontwikkeling, heeft een onderzoek naar zzp’ers uitgevoerd. Dat gebeurde in opdracht van het G32-stedennetwerk, een netwerk van 37 middelgrote en grote steden in ons land. Basis voor het onderzoek zijn CBS-cijfers en interviews met belangenorganisaties, academische experts en gemeenten. De resultaten van het onderzoek werden op 31 oktober jl. gepresenteerd tijdens een netwerkbijeenkomst van Platform31 en het G32-stedennetwerk.

Groei

Het aantal zzp’ers in Nederland groeit gestaag. De zelfstandigen zonder personeel worden steeds belangrijker voor onze economie. ‘Maar op stedelijk niveau is weinig bekend over deze beroepsgroep, terwijl de behoefte aan informatie groeit’, zegt projectleider Ruud Dorenbos van Platform31. ‘Gemeenten vroegen zich de afgelopen jaren steeds vaker af of ze specifiek beleid moesten voeren voor deze groep, en zo ja, hoe.’

Wildgroei aan definities

Het Centrum voor Beleidsstatistiek, onderdeel van CBS dat maatwerk voor derden uitvoert, leverde de data. Het ontwikkelde de cijfers op basis van twee bronnen: de inkomstenbelasting en de Enquête Beroepsbevolking. Het onderzoek richtte zich op zelfstandigen die het zzp-inkomen als belangrijkste inkomen beschouwen. Dat is een groep die bestaat uit 800 duizend personen. ‘Daarmee sluit Platform31 aan bij de definitie die CBS hanteert van de zzp’er’, vertelt Ralph Wijnen. Hij is relatiebeheerder bij het Centrum voor Beleidsstatistiek. ‘In het verleden was er in Nederland een wildgroei aan definities, maar inmiddels is de CBS-definitie de standaard in beleidsland. Er is nu sprake van één consistent begrip en dat is een goede ontwikkeling.’ 

Verrijking van kennis

De resultaten van het onderzoek betekenen een verrijking van de kennis over zzp’ers. Het rapport richt zich weliswaar op de G32- gemeenten, maar CBS heeft cijfers die betrekking hebben op alle Nederlandse gemeenten. Daarnaast publiceert CBS regelmatig over zzp’ers. Dorenbos: ‘Belangrijke informatie voor ons is het aantal zzp’ers per gemeente en hun achtergrondkenmerken: geslacht, opleiding, inkomsten. Maar ook: wat is hun startpositie? Komen ze uit een werkpositie of uit de werkloosheid?’ 

Opvallende uitkomsten

Onderzoeker Barbara Heebels van Platform31 vertelt over de meest opmerkelijke uitkomsten. ‘Dat het aantal zzp’ers in de G4-steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) hoger zou liggen hadden we wel verwacht, maar dat dit bij de G32-gemeenten fors lager zou liggen – lager zelfs dan in kleine gemeenten – is heel opvallend.’ Overigens zijn er binnen die G32-gemeenten ook duidelijke verschillen. ‘Je ziet dat steden waar mensen graag willen wonen, zoals Den Bosch en Haarlem met hun aantrekkelijke binnenstad, meer zzp’ers als percentage van de beroepsbevolking hebben dan steden die minder positief te boek staan. Die steden liggen vaker buiten de Randstad, bijvoorbeeld in Twente en Limburg.’

Inkomenspositie zzp’ers

Een andere opvallende uitkomst is volgens Heebels de inkomenspositie van zzp’ers. 28 procent heeft een bruto jaarinkomen van minder dan tienduizend euro. ‘Vooral in de G32-steden zijn er veel zzp’ers met een laag tot zeer laag inkomen. Toch is er ook een behoorlijke groep zzp’ers met een hoog tot zeer inkomen. Het verschil in inkomen onder zzp’ers is groter dan het verschil in inkomen onder werknemers. Je ziet ook regionale verschillen: globaal kun je zeggen dat de inkomens van zzp’ers in de Randstad en aangrenzende steden hoger liggen. Dit lijkt een sectoraal effect te zijn: in de Randstad werken meer zzp’ers in de zakelijke dienstverlening en deze hebben gemiddeld genomen hogere inkomens.’

Beleidspraktijk

In aanvulling op de analyse van de CBS-cijfers sprak Platform31 ook met experts, gemeenten, uitvoerende organisaties en belangenvertegenwoordigers als ZZP Nederland en FNV Zelfstandigen. ‘In het rapport brengen we ook de beleidspraktijk in beeld’, licht Dorenbos toe. ‘Gemeenten blijken een beleid te voeren dat generiek is voor alle ondernemers, met hier en daar wat aandachtspunten voor zzp’ers. Ze zien vooral een taak voor zichzelf weggelegd op het gebied van netwerken en het faciliteren daarvan. Maar gemeenten kunnen veel meer betekenen voor de zzp’er. Op het terrein van marketing en fiscale en juridische zaken is er voor de zelfstandige nog een wereld te winnen. Daar kunnen gemeenten meer aandacht aan besteden. Dat kan in regionaal verband, want waarom zou elke gemeente opnieuw het wiel moeten uitvinden? Ook de belangenvertegenwoordigers organiseren zich steeds meer regionaal.’  

Netwerkactiviteiten

Gemeenten zouden samen netwerkactiviteiten sectoraal moeten faciliteren, adviseert Heebels. ‘Dus niet alleen zzp’ers met elkaar in contact brengen, maar juist ook met andere partijen  zoals het MKB. En dat dan binnen een bepaalde sector of een bepaald thema.’ De gemeente moet ook de lager opgeleide zzp’er goed in het vizier houden, waarschuwt het tweetal. ‘Die ziet vaak op tegen netwerken en die zou je als gemeente  juist een zetje moeten geven’, zegt Dorenbos. Heebels: ‘Gemeenten hebben de neiging om zich te richten op de hoger opgeleide zzp’er en hebben minder zicht op de overige zzp’ers.’ Ook waarschuwt ze voor een reflex, dat voor zowel gemeente als zzp’er nadelig kan uitpakken. ‘Je kunt best uitkeringsgerechtigden stimuleren om ondernemer te worden, maar wees daar niet te makkelijk in. Op korte termijn verlaag je daarmee het aantal uitkeringsgerechtigden. Dat is gunstig is voor de gemeente. Maar als ze failliet gaan, kloppen ze toch weer bij de gemeente aan om een beroep te doen op de bijstand.’

De onderzoekresultaten zijn te vinden op de website van Platform31. Het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) gebruikt de data over zzp’ers voor het gemeentelijk prestatieplatform Waarstaatjegemeente.nl.

Toenemende vraag naar regionale data

Platform31 gebruikt in het onderzoek naar zzp’ers in G32-gemeenten CBS-data en koppelt daar op basis van aanvullend eigen onderzoek zelf analyses en aanbevelingen aan. De kennis- en netwerkorganisatie is niet de enige die deze weg bewandelt. CBS’er Ralph Wijnen constateert een toenemende behoefte aan CBS-data bij beleidsonderzoekers. ‘Er is vooral vraag naar laag-regionale informatie. Dat heeft voor een belangrijk deel te maken met de decentralisatie van overheidstaken en het groeiende economische belang van regio’s.’