CBS inventariseert beschikbaarheid indicatoren voor Sustainable Development Goals

/ Auteur: Miriam van der Sangen
Eind september 2015 bereikten 193 regeringsleiders een akkoord over de agenda voor 2030 in het kader van duurzame ontwikkeling. Ze hebben hun handtekening gezet onder een ambitieus pakket van doelstellingen: de zogenaamde Sustainable Development Goals (SDG’s) of Global Goals. Deze gelden voor de periode 2015-2030. Landen hebben zich gecommitteerd er  alles aan te doen om bij te dragen aan het realiseren van de gestelde doelen rond welvaart, veiligheid en rechtvaardigheid. Belangrijke vraag is hierbij hoe gemonitord kan worden in hoeverre landen op de goede weg zijn om de gestelde doelen te realiseren. De nationale statistische bureaus spelen daarbij een belangrijke rol. Hermanus Rietveld, coördinator van de werkzaamheden op het gebied van SDG’s bij CBS, vertelt over de stand van zaken. 

Internationaal referentiepunt

De SDG’s zijn het nieuwe internationale referentiepunt voor duurzame ontwikkeling voor 193 landen. De kern van ‘de 2030 agenda voor duurzame ontwikkeling’ van de Verenigde Naties wordt gevormd door 17 SDG’s en 169 subdoelstellingen. Rietveld: ‘De 17 doelen bouwen voort op de Millennium Development Goals. Daarmee is veel bereikt, maar de monitoring liet te wensen over. Voor de implementatie en monitoring van de SDG’s zijn in eerste instantie de regeringen van de landen verantwoordelijk. Daarbij is afgesproken dat de gegevens zullen worden samengesteld door de nationale statistiekbureaus.’

Inventarisatie

Hoe worden de 17 doelen en 169 subdoelstellingen gemeten? Rietveld: ‘Dat meten gebeurt aan de hand van vastgestelde indicatoren. Voor dat laatste is er de afgelopen twee jaar in VN-verband gewerkt aan een eerste lijst van indicatoren. De indicatoren  zijn  in opdracht van de VN uitgewerkt door de Inter-Agency and Expert Group on Sustainable Development Goal indicators. Het CBS participeert hierin, samen met nog 3 Europese partners: Duitsland, Italië en Zweden. We hebben in april van dit jaar voor heel Nederland geïnventariseerd welke indicatoren beschikbaar zijn en welke nog ontwikkeld moeten worden. Daaruit blijkt dat voor Nederland op dit moment 37 procent van de indicatoren beschikbaar is. Dat lijkt een gering percentage, maar vergelijkbare landen als Duitsland en de VS scoren op dit gebied ongeveer hetzelfde. Voor ontwikkelingslanden ligt dit percentage een stuk lager.’

Kansen

Naast het in kaart brengen van de beschikbaarheid van de SDG-indicatoren moet CBS ook een inschatting maken van de benodigde capaciteit die het samenstellen van de indicatoren vergt. ‘De monitoring van de SDG’s is een forse uitdaging, niet alleen voor CBS maar ook voor de andere nationale statistiekbureaus. Het brengt veel extra werk met zich mee, maar biedt ook kansen voor mogelijke extra financiering’. Wanneer verwacht  Rietveld dat de eerste resultaten over de SDG’s door CBS gepubliceerd kunnen worden? ‘In november van dit jaar verschijnt een CBS-publicatie met een eerste verkenning op het gebied van de SDG’s. Deze publicatie moet het startpunt worden van een brede discussie met onder meer planbureaus, kennisinstituten en het maatschappelijk middenveld over hoe de voortgang in Nederland op het terrein van de Global Goals gemeten kan worden.’  

Wereldbank

In ontwikkelingslanden is het vaak erg moeilijk om goede statistische informatie te verzamelen en dat geldt zeker voor de nieuwe SDG-indicatoren. Organisaties als VN en Wereldbank doen een beroep op de internationale gemeenschap om te helpen de informatiestromen op gang te krijgen. Veel verwachten ze van de ‘datarevolutie’ oftewel het gebruik van nieuwe big data bronnen en nieuwe waarnemingstechnieken met sensoren en mobiele telefoons. De hoop is dat grote bedrijven en kennisinstellingen willen meewerken, naast de nationale statistische bureaus uit ontwikkelde landen. De Wereldbank heeft vorig jaar al een studiebezoek aan CBS gebracht en heeft daarna expliciet een beroep op CBS gedaan om kennis en ervaring beschikbaar te stellen. CBS onderzoekt in welke vorm zinvolle bijdragen zijn te realiseren en met welke partners. Naar verwachting gaat dat leiden tot vruchtbare samenwerking, mits de financiering daarvoor rond komt.