‘Ik wil een breed publiek warm krijgen voor wetenschap en wiskunde’
In haar boeken en columns, met lezingen en op haar voormalige blog ‘De wiskundemeisjes’ probeert Smeets ‘een breed publiek warm te krijgen voor wetenschap en wiskunde’. Soms stoort ze zich aan wat mensen over wiskunde zeggen. Smeets: ‘Ik kom wel eens bij een prijsuitreiking voor leerlingen die goed zijn in wiskunde. Daar is dan vaak ook een bekende politicus of burgemeester. Die zegt dan doodleuk voor zo’n zaal: Ja, jongens en meisjes, zelf was ik altijd heel slecht in wiskunde. Ik vind dat gênant. Dat ze er nog trots op zijn ook. Je gaat bij de uitreiking van een literatuurprijs toch ook niet zeggen: Ik heb nog nooit een boek gelezen?’
Wiskundeknobbel
Samen met Jeanine Daems schreef Smeets het boek ‘Ik was altijd heel slecht in wiskunde’. Dat boek gaat over wat leuk en interessant is aan wiskunde, zowel voor mensen met of zonder wiskundeknobbel. Wat is er aan de hand met dat vak? ‘Het lastige bij wiskunde is dat als je de basis niet goed beheerst en ergens bent afgehaakt, je de draad niet zomaar weer oppakt. Dat is bij taal wel anders, dan red je je wel.’ Daarnaast vergt volgens haar een goed begrip van wiskunde niet alleen een knobbel, maar vaak ook veel inzet. Ook al denkt iedereen dat het andersom is. Smeets: ‘Er is een mooi verhaal van een oudere journalist die altijd dacht dat hij geen aanleg had voor wiskunde. Toen hij voor een MBA wiskunde nodig had, besloot hij het eens goed aan te pakken en bij het begin te beginnen. Dat lukte hem, maar alleen als hij er heel hard voor werkte. Maar toen hij goede cijfers voor wiskunde haalde, zei iedereen: ‘Die haal je alleen omdat je aanleg hebt!’
Alfahobby
Smeets komt uit een familie van ingenieurs, maar overweegt na het VWO de kleinkunstacademie of taal- en cultuurwetenschappen te gaan studeren. Uiteindelijk werd het via een omweg toch wiskunde. ‘Ik realiseerde me dat je naast een betastudie best een alfahobby kan hebben, andersom is het veel lastiger. Ik wist dat ik niet meer aan wiskunde zou toekomen als ik een alfastudie zou gaan doen.’ Dat ze als wiskundige aan de slag is gegaan als hoogleraar wetenschapscommunicatie is niet zo verbazingwekkend. Als wetenschapsjournalist en als onderzoeker ‘publiek begrip van wetenschap’ bij filosoof Bas Haring was ze al actief in het vakgebied. Ze schreef in die periode bewust meerdere publicaties met een populair wetenschappelijk inslag. Wat hoopt ze als hoogleraar wetenschapscommunicatie te bereiken? ‘Ik wil studenten die onderzoek willen doen in de wetenschapscommunicatie of willen promoveren een plek bieden. Verder ga ik onderzoek doen naar de theorie achter wetenschapscommunicatie. Er wordt heel veel geld en tijd in externe communicatie gestoken, maar er wordt zelden gekeken of de boodschap wel overkomt en of de communicatiedoelen gehaald worden.’
Dat er een plek is waarvan je weet dat je daar betrouwbare cijfers kunt vinden is erg waardevol
Grasduinen in StatLine
Smeets maakt voor haar columns in de Volkskrant veel gebruik van cijfers van CBS en kan goed overweg met StatLine, de databank van CBS. ‘Als ik iets wil controleren, kijk ik op de site van CBS. Dan weet ik dat het goed is. Dat er een plek is waarvan je weet dat je daar betrouwbare cijfers kunt vinden is erg waardevol. Toen mijn dochter werd geboren heb ik een column over ‘levensverwachting’ geschreven met gebruik van CBS-cijfers. Ik zat met nog een paar vragen en een vriend raadde me aan gewoon met CBS te bellen. Dat heb ik gedaan en dat was hartstikke leuk. Ik kreeg uiteindelijk de onderzoeker aan de lijn en die beantwoordde al mijn vragen.’
Keuzes maken
Complexe en economische fenomenen zijn niet in kaart te brengen met slechts één indicator, omdat dan het gevaar bestaat de complexe werkelijkheid overmatig te vereenvoudigen. Ook is de keuze die voor een indicator wordt gemaakt en de daarbij horende definitie niet waardevrij, omdat die is opgebouwd uit talloze aannames en keuzes. Smeets: ‘De toegevoegde waarde van CBS is dat het cijfers kan leveren die niemand anders maakt. Dat je in een talkshow uitlegt welke cijfers je hebt en hoe ze tot stand zijn gekomen, vind ik te verdedigen. Maar door uit al die cijfers een keuze te maken voor een nieuwsbericht bepaal je wel de agenda. Is dat dan je rol? Het is zo moeilijk daarbij objectief te blijven. Het maakt al verschil of je iets presenteert als 75 procent succes of als 25 procent mislukking.’ Juist daarom gebruikt CBS steeds vaker meerdere indicatoren om fenomenen vanuit verschillende invalshoeken in kaart te brengen. Op die manier krijgt de gebruiker een breder beeld.
Publiek en media
Binnenkort gaat Smeets samen met CBS bekijken hoe CBS-cijfers nóg beter gedeeld kunnen worden met het publiek en de media, bijvoorbeeld door middel van visualisaties. Ze heeft alvast wat suggesties: ‘Als je wilt dat journalisten jouw cijfers gebruiken, moet je evenementen organiseren waar journalisten op af komen. Organiseer een lezing, nodig ze uit en leg uit wat je doet. Maak een pakkende graphic of video die de aandacht trekt van de media. Zorg ervoor dat de media jouw cijfers beter weten te vinden en maak tabellen toegankelijker.’