Jeugdcriminaliteit daalt
Plumpudding
Tussen 2007 en 2015 halveerde het aantal minderjarigen dat wegens een delict in aanraking kwam met de politie. ‘De criminaliteit onder jongeren tussen 12 en 22 jaar is als een plumpudding ingezakt.’ Leeuw is directeur van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Dat ministerie stelde samen met CBS de monitor op.
Pakkans groter
De daling van de jeugdcriminaliteit blijkt uit meerdere bronnen, zoals politiestatistieken, cijfers van bureau Halt, veroordelingen door Justitie en ook uit een enquête onder jongeren. Zij breken minder in, stelen minder vaak auto’s en plegen minder geweld op straat. Leeuw spreekt van een ‘uitdrukkelijke daling’, die volgens hem vermoedelijk mede het gevolg is van betere beveiliging van woningen en de komst van startonderbrekers in auto’s. Ook betaalt gerichte handhaving door de politie zich uit, net als de komst van veiligheidscamera’s, waardoor de pakkans groter is geworden.
Dagelijks actief op sociale media
Een deel van de afname van de jeugdcriminaliteit ligt volgens Leeuw mogelijk in de opkomst van internet. Meer dan negentig procent van de jongeren tussen 12 en 22 jaar is tegenwoordig dagelijks actief op sociale media. Vroeger hingen jongeren rond op het schoolplein en op hangplekken. ‘Digitaal rondhangen leidt tot minder klassieke criminaliteit’, vermoedt Leeuw. ‘Daartegenover zien wij wel dat er meer digitale misdaad opkomt. Drie op de tien geënquêteerde jongeren geeft toe dat zij zich wel eens schuldig maken aan cybercrime. Dan moet je denken aan misbruik van andermans wachtwoord, websites platleggen, bedreigingen via sms of chatbox (8 procent van de jongeren geeft dit toe) en het verspreiden van seksueel getinte plaatjes van andere tieners (4,4 procent zegt dit wel eens te doen).’
Drie op de tien geënquêteerde jongeren geeft toe dat ze zich wel eens schuldig maken aan cybercrime
Misdaad daalt
Tegelijk met de monitor over jeugdcriminaliteit verscheen de ‘Veiligheidsmonitor 2015’. Dat is een publicatie die is samengesteld door CBS in samenwerking met het ministerie van Veiligheid en Justitie, de Nationale Politie en gemeenten. Jan Latten, hoofddemograaf bij CBS: ‘In 2005 zeiden nog 3,6 miljoen mensen slachtoffer van een delict te zijn geweest, in 2015 was dit aantal 2,4 miljoen. Er is dus al tien jaar lang een daling gaande van het aantal inwoners dat zegt slachtoffer te zijn van criminaliteit.’ De bereidheid tot het doen van aangifte ten opzichte van 10 jaar geleden is ook afgenomen, maar de laatste tijd stabiliseert het. ‘Ongeveer een op de drie delicten wordt gemeld. Er zijn allerlei redenen denkbaar om geen melding te doen. Hoeveel inwoners zullen melden dat hun 20 jaar oude fiets is gestolen? En seksuele intimidatie door een bekende zal ook niet iedereen willen melden door schaamtegevoelens of angst. Daarom is het belangrijk een onderzoek te hebben, waarin mensen deze dingen wél naar voren kunnen brengen’, aldus Latten.
Onveilig in eigen huis
Latten ziet nóg een opvallend cijfer: ‘Negen procent van de bevolking voelt zich naar eigen zeggen wel eens onveilig in eigen huis en sommige mensen doen ‘s avonds de deur liever niet open. Dit geldt voor vrouwen van bijna alle leeftijden. Bij mannen speelt dit pas onder senioren.’