Startende ondernemers met internationale activiteiten vaker succesvol
Voor een volle zaal met jonge ondernemers en studenten schetst onderzoekster Marjolijn Jaarsma het geheim van de ‘born globals’. Die term is economenjargon voor de jonge honden die met hun beginnende bedrijf al binnen een jaar na oprichting de exportmarkt betreden. Deze ondernemers vormen slechts een kleine minderheid in het Nederlandse bedrijfsleven, vertelde Jaarsma op 11 februari jl. tijdens een CBS-conferentie in Den Haag over de groeikansen van jonge ondernemers.
Born globals
Hoeveel van die ‘born globals’ zijn er? Jaarsma: ‘Van alle beginnende bedrijven in 2015, zo’n 108.000 in het Nederlandse bedrijfsleven, rekenen wij ongeveer 8 procent tot de categorie ‘born globals’. Het gaat om circa 8.500 ondernemingen. Ze zijn vooral actief in de handel en met webwinkels.’ Ter vergelijking: sinds begin dit jaar telt het Nederlandse bedrijfsleven iets meer dan één miljoen bedrijven. Van het handjevol ‘born globals’ blijkt na drie jaar het overgrote deel, 86 procent, nog in bedrijf te zijn. ‘Van de niet-born globals is na drie jaar al meer dan de helft gestopt’, aldus Jaarsma.
Wervelwind aan cijfers
Naast de ‘born globals’ kent Nederland nóg een opvallende groep ondernemers die successen oogst. Jaarsma noemt ze de ‘snelle groeiers’. Het zijn bedrijven die soms al een paar jaar geleden begonnen zijn, maar die opeens een groeispurt doormaken. Aan de hand van een wervelwind aan slides met cijfers laat de onderzoekster zien dat vooral deze snelle groeiers zorgen voor veel werkgelegenheid. Hun personeel groeide tussen 2011 en 2014 jaarlijks met 21 procent. Vooral in de handel en de zakelijke dienstverlening kwamen er banen bij. ‘Deze snelle groeiers zorgden in vier jaar tijd voor in totaal 300.000 nieuwe banen, voor een deel overigens door overnames.’
Koningin Máxima
Bij de minder snelle groeiers daalde het aantal banen in diezelfde periode juist met 6 procent per jaar. Vorige maand zei koningin Máxima het al, tijdens de lancering van het platform NLGroeit: ‘Nederland is het land van de vele start ups, niet het land van de vele groeiers.’ Jaarsma voegt hieraan toe: ‘Het is niet vanzelfsprekend dat een startende ondernemer overleeft, laat staan dat sprake is van snelle groei tijdens de levensduur van het bedrijf.’
De snelle groeiers zorgden in vier jaar tijd voor in totaal 300.000 nieuwe banen, voor een deel door overnames
Snelle groeiers
Waar vind je die succesvolle groeispurters? Jaarsma: ‘Je ziet ze relatief vaak in de groothandel, in de ICT-dienstverlening en bij restaurants, brasserieën, cafetaria's en andere eetgelegenheden. We zien ze minder vaak in de bouw of de detailhandel. In 2014 telde Nederland 5.500 van deze snelle groeiers. Hun aantal daalt overigens al jaren. In 2010 waren het er nog ruim zesduizend.’ Wat kenmerkt de snelle groeiers? ‘Het zijn om te beginnen ondernemingen die investeren in hun productieproces. Zij kopen machines, gebouwen of voertuigen. Hierdoor groeien zij sneller dan bedrijven in dezelfde sector die niet investeren. Opvallend is dat twee derde van deze groeispurters actief is in de buitenlandse handel. Deze bedrijven groeien ruim 6 procent harder dan vergelijkbare, niet-exporterende ondernemers. Snelle groei blijkt dus samen te gaan met internationale activiteiten.’ Wat in het oog springt, is dat groeibedrijven Europa deels links laten liggen. Bijna 40 procent van hun export gaat naar niet-EU-landen; bij de gemiddelde exporteur is dit circa 25 procent. Dit kan volgens de onderzoekster liggen aan het feit dat de economische groei in Europa stagneert, vergeleken bij andere opkomende markten en de VS.
Levendig debat
Naar aanleiding van deze nieuwe cijfers over de groeikansen van starters, ontspint zich in de zaal een levendig debat onder de aanwezige studenten en jonge ondernemers. Zij stellen aan de aanwezige minister Kamp van Economische Zaken vooral vragen over de belemmeringen die de Nederlandse overheid en de Europese Unie zouden opwerpen tegen de groeikansen van starters. ‘Wat gaat de minister nu doen tegen de remmende cao’s, die mij verbieden mijn personeelsleden te belonen naar hun arbeidsproductiviteit?’, vraagt een jonge onderneemster aan de bewindsman. Kamp verklaart: ‘De werkgevers in Nederland hebben groot voordeel bij de collectieve cao-afspraken met de vakbonden. Het is geen doen met iedere individuele werknemer afspraken te maken. De cao's leveren Nederland bovendien al tientallen jaren arbeidsrust op. Hierdoor is Nederland de vijfde competitieve economie in de wereld geworden. Ik ben dus geen voorstander van het afschaffen van de cao.’
EU als grootste consumentenmarkt
Een student vraagt zich af: ‘Waarom komt er geen einde aan al die belemmerende regels van de Europese Unie, waar bedrijven last van hebben?’ De minister legt uit: ‘Wij hebben er als klein land groot belang bij dat de Europese afspraken over vrije handel worden nageleefd. De EU is de grootste consumentenmarkt. Tachtig procent van onze economische groei komt binnen via de EU. Wij moeten daarom belemmerende obstakels in Europa zien glad te strijken. Daar zijn regels voor nodig, al kunnen sommige regels misschien vervangen worden door betere.’
Europees servicepaspoort
De minister doet tot slot de kritische zaal een belofte: ‘Ik heb er hartzeer van dat we voor de open interne Europese markt te weinig voor elkaar krijgen. Er zijn bijvoorbeeld nog steeds 28 verschillende btw-systemen in 28 lidstaten. Dat is niet goed voor onze handel. Verder wil ik nog deze kabinetsperiode een Europees servicepaspoort invoeren, zodat professionele beroepen als accountants, notarissen en advocaten, overal aan de slag kunnen zonder vestigingsbelemmeringen.’