Nederland is veiliger geworden
Daling criminaliteit
De cijfers van de afgelopen tien jaar laten een duidelijke trend zien in criminaliteit en veiligheid. Zo is het aantal slachtoffers van criminaliteit met ruim dertig procent gedaald. Van bijna drie op de tien Nederlanders in 2005 naar minder dan twee op de tien in 2014. Ook liep het aantal Nederlanders met onveiligheidsgevoelens terug met 25 procent. ‘We lopen daarmee in de pas met Noord- en West-Europa. Daar is ook sprake van een dalende trend in criminaliteit’, zegt Maarten Bloem. Hij is woordvoerder van de Veiligheidsmonitor.
Koopfraude stijgt
Op 2 maart 2015 verscheen de Veiligheidsmonitor 2014. De uitkomsten wijken niet wezenlijk af van die van 2012 en 2013. ‘De dalende trend blijft doorzetten, al gebeurt dit sinds 2009 in een lager tempo dan in de periode tussen 2005 en 2009’, zegt Bloem. ‘In de Veiligheidsmonitor 2014 zien we een afname van veel vormen van criminaliteit. Denk daarbij vooral aan vermogensdelicten zoals inbraak en diefstal. Ook neemt vandalisme af zoals vernielingen aan voertuigen. Een meer recente vorm van criminaliteit die stijgt, is koopfraude via het internet. Slachtoffers hebben via internet goederen of diensten gekocht, maar die worden vervolgens niet geleverd. Dit overkomt 3,5 procent van de kopers op internet.’
Cybercrime
Koopfraude via internet is een vorm van cybercrime. Deze digitale vorm van criminaliteit wordt sinds 2012 gemeten door de Veiligheidsmonitor. Uit de cijfers van de Veiligheidsmonitor blijkt dat in 2014 ongeveer één op de negen (11,2 procent) Nederlanders slachtoffer was van cybercrime. Dat is een daling ten opzichte van 2013 toen 12,6 procent hiervan slachtoffer was. ‘Skimmen en hacken zijn sinds 2013 gedaald’, vertelt Bloem. Of de afname van skimmen te danken is aan het beveiligingsbeleid van banken kan de woordvoerder niet zeggen. ‘Dat is niet de taak van de Veiligheidsmonitor. Die registreert uitsluitend de cijfers.’ Daarom geeft de Veiligheidsmonitor ook geen verklaring voor de daling van criminaliteit en veiligheidsbeleving. ‘Er kunnen allerlei oorzaken zijn, zoals meer aandacht van politie of preventie’, aldus Bloem.
‘Skimmen en hacken zijn sinds 2013 gedaald’
Verdieping
De uitkomsten van de Veiligheidsmonitor worden vertaald naar verschillende beleidsniveaus. Niet alleen het ministerie van Justitie en Veiligheid gebruikt de informatie, maar ook de gemeenten en de politie. ‘Zij hebben steeds meer behoefte aan verdieping van de cijfers in de Veiligheidsmonitor’, zegt Marleen Verbruggen. Zij is plaatsvervangend hoofddirecteur Sociaaleconomische en Ruimtelijke statistieken van CBS. ‘Zij willen weten waardoor overlast wordt veroorzaakt. Ook hebben ze belangstelling voor de sociaaleconomische kenmerken van slachtoffers.’
150 gemeenten doen mee
Gemeenten en politie kunnen op aanvraag meedoen met de Veiligheidsmonitor. De landelijke steekproef wordt dan lokaal uitgebreid. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld op wijk- en buurtniveau betrouwbare onderzoekuitspraken worden gedaan. Ook bestaat de mogelijkheid tot een beperkte uitbreiding van de enquête met eigen vragen. ‘Vooral voor kleinere gemeenten is dat interessant. Binnen hun eigen organisatie is vaak geen capaciteit voor het uitvoeren van onderzoek.’ Gebruikelijk is dat gemeenten vooral in de oneven jaren meedoen. Zo sloten zich in het onderzoekjaar 2013 rond de 150 gemeenten bij de Veiligheidsmonitor aan. In 2014 deden – naast het landelijk onderzoek – 27 gemeenten mee met een lokaal onderzoek.
Overlast
Veel aandacht van gemeenten en politie gaat uit naar gegevens over overlast. ‘Het terugdringen daarvan is één van hun speerpunten’, verklaart Verbruggen. Zij presenteerde de uitkomsten van de Veiligheidsmonitor 2014 onlangs op een bijeenkomst voor gemeenten, politie en het ministerie van Veiligheid en Justitie. ‘Verschillende gemeenten gaven aan dat de Veiligheidsmonitor van grote waarde is voor hun beleid. Zo liet de gemeente Leiden weten dat de monitor een belangrijke bron is voor het veiligheidsbeleid en de programmabegroting van de stad. Cijfers en ontwikkelingen worden ingezet als benchmark. Altijd komt de vraag: hoe is het in vergelijkbare steden?’
Gezaghebbende bron
Ministerie, gemeenten, politie en CBS werken samen in een consortium en zien gezamenlijk toe op de stabiliteit van de monitor. ‘Vóór dit samenwerkingsverband had iedereen zijn eigen onderzoek’, zegt Verbruggen. ‘Maar sinds de komst van de Veiligheidsmonitor tien jaar geleden is er nu één centrale, gezaghebbende bron. Eind dit jaar loopt het contract van het samenwerkingsverband af. Alle partijen zijn echter zó tevreden dat we nu al hebben afgesproken om door te gaan. Onze samenwerking is inmiddels een voorbeeld voor collega’s bij andere onderzoekthema’s, zoals gezondheid. Die willen op vergelijkbare wijze met externe samenwerkingspartners tot een landelijke monitor komen. Maar ook die moet dan op consistente wijze informatie geven op lager regionaal niveau.’