Wetenschappelijke discussie over inkomen en vermogen een stap verder
Breed onderzoeksgebied
Vier jaar geleden vroeg de IARIW aan CBS om hun 33ste conferentie te organiseren. ‘Dat is een grote eer’, zegt hoofd nationale rekeningen Gerard Eding. De bijeenkomst, die plaatsvond in augustus 2014, werd een succes. CBS ontwierp samen met IARIW een veelzijdig programma. Het onderzoek op het gebied van inkomen en vermogen is immers breed: van armoede en inkomensverdeling tot conceptuelere zaken als de vraag hoe je de staat van de economie en de welvaart meet. Er is gesproken over productiviteit, over hoe je armoede meet, over de arbeidsmarkt en ‘menselijk kapitaal’, over hoe mensen hun tijd besteden en over hoe het staat met hun welzijn.
Toekomstscenario’s wereldeconomie
Eén van de hoogtepunten was de lezing van Bart van Ark, chief economist bij de Conference Board (een soort economische denktank, red.) in Amerika. Eding: ‘Hij gaf een heel mooi beeld van de wereldeconomie en schetste ook een aantal scenario’s voor de toekomst. Wereldwijd loopt de economische groei terug. De vraag is hoe dat verder gaat. Trekt het weer bij of moeten we eraan wennen? En welke gevolgen heeft dat voor bijvoorbeeld de arbeidsmarkt?’ Veel deelnemers vonden deze lezing inspirerend. Professor Paul Schnabel, voormalig directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), vertelde wat de economische crisis betekent voor de verzorgingsstaat. Hij wees er op dat het nuttig en nodig is om breder te kijken dan alleen naar de economie.
‘Het meten van ontwikkeling is één van de belangrijkste verantwoordelijkheden van een nationaal statistisch bureau’
Complexere maatschappij
Het was de derde keer dat de IARIW Nederland aandeed. Bij de allereerste conferentie van de IARIW in 1949 werden vijftien papers besproken. De IARIW telde toen 100 leden. In 2014 stonden zo’n 150 papers op het programma en had de IARIW 450 leden. Maar er is meer veranderd. De economie en de maatschappij zijn rijker en complexer geworden. Bovendien heeft globalisatie een groot effect op internationale handelsstromen en de relaties tussen landen in de wereld. ‘Een positief effect van de financiële crisis van de afgelopen jaren is dat we ons opnieuw oriënteren op hoe we onze economieën en maatschappijen het beste kunnen observeren en hoe we ontwikkelingen moeten meten’, zei plaatsvervangend Directeur-Generaal Bert Kroese tijdens de conferentie. Hij benadrukte dat het meten van ontwikkelingen - in de brede zin van het woord - een van de belangrijkste verantwoordelijkheden van een nationaal statistisch bureau is. ‘Het is belangrijk dat wetenschappelijke en statistische organisaties samenwerken bij het beantwoorden van vragen die de samenleving bezig houden. Dat zijn bijvoorbeeld vragen over armoede, inkomensverdeling, globalisering, duurzaamheid en groene economie. Verschillende nationale statistische bureaus, waaronder CBS, hebben met elkaar een samenhangend raamwerk ontwikkeld om duurzaamheid en vooruitgang te meten, zowel op sociaal, milieutechnisch als economisch gebied.’ Een belangrijk deel van die onderwerpen kwam aan bod tijdens de conferentie.
Wat is welzijn?
Marc Fleurbaey, hoogleraar bij de Princeton University, ging in op individueel welzijn. Dit is niet alleen afhankelijk van inkomen, maar ook bijvoorbeeld van gezondheid, sociale relaties, milieu en werk. Om inzicht te krijgen in welvaart en om ongelijkheid tussen mensen te meten, is het nodig om verschillende invalshoeken te kiezen. Bijvoorbeeld aan de hand van zowel subjectieve ervaringen als harde cijfers over inkomen. Fleurbaey illustreerde zijn theorieën onder andere aan de hand van een onderzoek naar de effecten van de omvang van een huishouden op het individueel welzijn. Ook maakte hij een internationale vergelijking van welzijn aan de hand van de koopkracht van inwoners. Eding: ‘Fleurbaey reflecteerde op de verschillende manieren om welzijn, welvaart en ongelijkheid te meten en besprak de voordelen en beperkingen van die manieren. Hij noemt het concept van een equivalent inkomen – waarbij rekening wordt gehouden met het aantal personen in een huishouden – veelbelovend. Maar hij geeft ook aan dat er nog veel vragen beantwoord moeten worden voordat we een definitieve methode kunnen kiezen om individueel welzijn goed te meten.’
Nieuwe allianties
Het congres werd bezocht door ruim 250 deelnemers uit zo’n dertig landen. Onder hen waren statistici, hoogleraren en vertegenwoordigers van internationale organisaties. Een aantal CBS’ers speelde een actieve rol bij de wetenschappelijke presentaties. ‘Het congres heeft de wetenschappelijke discussie over inkomen en vermogen een stap verder gebracht’, concludeert Eding. ‘Een belangrijk facet daarbij is dat nieuwe contacten zijn gelegd, nieuwe ideeën voor onderzoek besproken en nieuwe allianties gevormd. We hebben bewust ruimte in het programma gecreëerd, zodat deelnemers elkaar konden ontmoeten. Dat heeft veel opgeleverd.’ CBS kreeg veel positieve reacties op de inhoud en organisatie van het congres. Eding: ‘Die waardering is fijn. Met IARIW 2014 heeft CBS zich goed op de internationale kaart gezet.’