Macro-economisch scorebord

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat de indicatoren van het Macroeconomic Imbalance Procedure (MIP) scoreboard. Daarnaast zijn er enkele aanvullende indicatoren opgenomen.
Om bestaande en potentiële onevenwichtigheden en macro-economische risico's binnen de landen van de Europese Unie tijdig te signaleren heeft de Europese Commissie een scorebord met veertien indicatoren opgesteld. Het scorebord maakt onderdeel uit van de Macroeconomic Imbalance Procedure (MIP). Deze tabel bevat voor deze veertien indicatoren de kwartaal- en jaarcijfers voor Nederland. De veertien indicatoren van het macro-economisch scorebord zijn:
- Saldo op de lopende rekening als percentage van het bbp, driejarengemiddelde
- Netto extern vermogen als percentage van het bbp
- Reële effectieve wisselkoers, procentuele mutatie ten opzichte van drie jaar eerder
- Exportmarktaandeel in de wereldhandel, procentuele mutatie ten opzichte van vijf jaar eerder
- Nominale arbeidskosten per eenheid product, procentuele mutatie ten opzichte van drie jaar eerder
- Reële huizenprijsindex, procentuele mutatie ten opzichte van een jaar eerder
- Kredietstroom private sector als percentage van het bbp
- Schuld private sector als percentage van het bbp
- Overheidsschuld als percentage van het bbp
- Werkloosheidspercentage, driejarengemiddelde
- Totale passiva van de financiële sector, procentuele mutatie ten opzichte van een jaar eerder
- Bruto arbeidsparticipatie als percentage van de totale bevolking van 15-64 jaar, mutatie in procentpunten ten opzichte van drie jaar eerder
- Langdurige werkloosheid, percentage van de beroepsbevolking van 15-74 jaar, mutatie in procentpunten ten opzichte van drie jaar eerder
- Jeugdwerkloosheid, percentage van de beroepsbevolking van 15-24 jaar, mutatie in procentpunten ten opzichte van drie jaar eerder.

De aanvullende indicatoren in deze tabel zijn:
- Reële effectieve wisselkoers, index
- Exportmarktaandeel in de wereldhandel, percentage
- Nominale arbeidskosten per eenheid product, index
- Kredietstroom huishoudens (incl. instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens) als percentage van het bbp
- Kredietstroom niet-financiële vennootschappen als percentage van het bbp
- Schuld huishoudens (incl. instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens) als percentage van het bbp
- Schuld niet-financiële vennootschappen als percentage van het bbp
- Bruto arbeidsparticipatie als percentage van de totale bevolking van 15-64 jaar
- Jeugdwerkloosheid, percentage van de beroepsbevolking van 15-24 jaar.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1e kwartaal 2006.

Status van de cijfers:
Alle jaar- en kwartaalcijfers hebben een voorlopig karakter.

Wijzigingen per 9 oktober 2024:
Van alle indicatoren is het cijfer over het tweede kwartaal van 2024 toegevoegd.
Daarnaast zijn door bijstellingen in de bronnen een aantal indicatoren in het verleden ook gewijzigd.

Correctie per 17 juli 2024:
De cijfers van de kredietstroom en schuld van de private sector waren onjuist. In deze versie is dat hersteld.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Binnen 120 dagen na afloop van elk verslagkwartaal wordt een eerste raming van dat kwartaal gepubliceerd. Mocht daarna nog nieuwe kwartaalinformatie beschikbaar komen, dan kan in oktober het eerste, en in januari het tweede kwartaal nog worden herzien. Bij de publicatie van het vierde kwartaal in april worden de kwartaalcijfers van de drie voorafgaande kwartalen bijgesteld. Hiermee worden voor het eerst de gegevens van een jaar vastgesteld. Bij de publicatie van het eerste kwartaal in juli worden de jaar- en kwartaalcijfers van de laatste drie jaar herzien.

Toelichting onderwerpen

Nom. arbeidskosten per eenheid product
De verhouding tussen de nominale arbeidskosten per werknemer en de arbeidsproductiviteit.
Arbeidskost. per eenh. pr.,% 3-jaarsmut.
Nominale arbeidskosten per eenheid product - 3-jaars mutatie (%).

De nominale arbeidskosten per eenheid product is de verhouding van de nominale arbeidskosten per werknemer en de arbeidsproductiviteit. Onder de arbeidskosten vallen de lonen en de sociale premies.

De nominale arbeidskosten per werknemer worden berekend als de nominale arbeidskosten gedeeld door het aantal werknemers.

De arbeidsproductiviteit wordt berekend als het reëel bruto binnenlands product (het bbp volume) gedeeld door het aantal werkzame personen.

Bronnen:
De gegevens zijn ontleend aan de Nationale Rekeningen zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Berekening van de scorebord indicator:
De nominale arbeidskosten per eenheid product worden berekend op basis van de beschikbare gegevens: nominale arbeidskosten, bruto binnenlands product (volume), aantal werknemers en aantal werkzame personen. Hiervan wordt de mutatie ten opzichte van drie jaar eerder berekend.

Interpretatie van de indicator:
Een toename betekent dat de arbeidskosten sneller stijgen dan de arbeidsproductiviteit en dit kan op termijn negatief zijn voor de concurrentiepositie.

Grenswaarde(n):
De Europese Commissie hanteert voor de indicator als bovengrens + 9 % voor Eurogroep landen en + 12 % voor niet-Eurogroep landen.
Arbeidskosten per eenheid product, index
Nominale arbeidskosten per eenheid product - index.

De nominale arbeidskosten per eenheid product is de verhouding van de nominale arbeidskosten per werknemer en de arbeidsproductiviteit. Onder de arbeidskosten vallen de lonen en de sociale premies.

De nominale arbeidskosten per werknemer worden berekend als de nominale loonkosten gedeeld door het aantal werknemers.

De arbeidsproductiviteit wordt berekend als het reëel bruto binnenlands product (het bbp volume) gedeeld door het aantal werkzame personen.

Bronnen:
De gegevens zijn ontleend aan de Nationale Rekeningen zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Berekening van de scorebord indicator:
De nominale arbeidskosten per eenheid product worden berekend op basis van de beschikbare gegevens: nominale arbeidskosten, bruto binnenlands product (volume), aantal werknemers en aantal werkzame personen. Hiervan wordt een index bepaald (2010=100).

Interpretatie van de indicator:
Een positieve mutatie betekent dat de loonkosten sneller stijgen dan de arbeidsproductiviteit en dit kan op termijn negatief zijn voor de concurrentiepositie.

Grenswaarde(n):
De Europese Commissie kijkt naar de mutatie ten opzichte van drie jaar eerder en hanteert voor de indicator als bovengrens + 9 % voor Eurogroep landen en + 12 % voor niet-Eurogroep landen.