Bruto-investeringen in materiële vaste activa; volumecijfers per maand
Perioden | Volume-index (2021=100) | Volumeontwikkeling t.o.v. jaar eerder (%) |
---|---|---|
2023 juli* | 102,7 | -0,7 |
2023 augustus* | 78,4 | 5,9 |
2023 september* | 100,1 | -4,8 |
2023 oktober* | 96,3 | -0,9 |
2023 november* | 100,8 | -5,0 |
2023 december* | 102,9 | -7,9 |
2024 januari* | 90,7 | -5,0 |
2024 februari* | 102,1 | -2,2 |
2024 maart* | 117,3 | -8,7 |
2024 april* | 109,4 | 7,2 |
2024 mei* | 108,2 | -6,5 |
2024 juni* | 111,6 | -10,5 |
2024 juli* | 102,0 | -0,6 |
2024 augustus* | 74,6 | -4,9 |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
De uitkomsten betreffen de indexcijfers en de jaar-op-jaar-ontwikkelingen van het volume van de bruto-investeringen in materiële vaste activa. De indexcijfers zijn op basis van 2021=100. Onder de investeringen in materiële vaste activa vallen de uitgaven door vennootschappen, huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk en overheid aan geproduceerde materiële activa die langer dan een jaar in het productieproces worden gebruikt. Investeringen in immateriële vaste activa (onderzoek en ontwikkeling, software, licenties e.d.) zijn niet meegerekend.
Gegevens beschikbaar vanaf januari 2004.
Status van de cijfers:
De cijfers over 2022, 2023 en 2024 zijn voorlopig. De overige cijfers zijn definitief.
Wijzigingen per 22 oktober 2024:
Nieuwe cijfers zijn toegevoegd voor de maand augustus 2024.
De cijfers voor april, mei en juli 2024 zijn aangepast.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs de nationale rekeningen gereviseerd. Daarbij worden nieuwe bronnen, methoden en concepten doorgevoerd in de nationale rekeningen, zodat het beeld van de Nederlandse economie weer optimaal aansluit bij alle onderliggende statistieken, bronnen en internationale richtlijnen voor het samenstellen van de nationale rekeningen. Deze tabel geeft de cijfers na revisie weer. Voor meer informatie zie paragraaf 3.
De cijfers kunnen worden bijgesteld door het beschikbaar komen van nieuwe en bijgestelde broninformatie. Bovendien worden de maandcijfers aangepast aan de uitkomsten van de kwartaalrekeningen en nationale rekeningen. Eens in de vijf jaar vindt een revisie van de nationale rekeningen plaats.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Ongeveer zeven weken na de verslagperiode.
Toelichting onderwerpen
- Volume-index
- Volume-index op basis van 2021=100
Bruto investeringen in materiële vaste activa:
De aanschaf van productiemiddelen die kunnen worden ingezet tijdens een productieproces en hierbij niet direct worden opgebruikt. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een gebouw of een machine zoals een hoogoven. Dit in tegenstelling tot goederen of diensten die tijdens het productieproces worden opgebruikt, zoals ijzererts, het 'intermediair verbruik'. Bij grensgevallen wordt volgens internationale afspraken van vaste activa gesproken wanneer zij ten minste één jaar bruikbaar zijn. Hoewel zij niet worden opgebruikt, kunnen vaste activa in de loop der jaren wel in waarde verminderen, door slijtage of omdat bijvoorbeeld de techniek veroudert ('economische veroudering'). Voor dit verouderingsproces moeten producenten afschrijvingen doen. Bij 'bruto-investeringen' zijn die afschrijvingen niet afgehaald van de waarde van de investeringen, bij 'netto-investeringen' is dit wel het geval.
De volgende investeringen in materiële vaste activa worden onderscheiden: bouwwerken, machines, apparatuur, vervoermiddelen, wapensystemen, computers en in cultuur gebrachte biologische hulpbronnen. De precieze afbakening van de investeringen is te vinden in artikel 3.124 e.v. van het Europees Systeem van Rekeningen 2010 (ESR 2010). - Volumeontwikkeling t.o.v. jaar eerder
- Procentuele volumeontwikkeling ten opzichte van een jaar eerder. De volumeontwikkeling geeft de voor de prijsontwikkeling gecorrigeerde ontwikkeling van de bruto investeringen in materiële vaste activa weer.
Bruto investeringen in materiële vaste activa:
De aanschaf van productiemiddelen die kunnen worden ingezet tijdens een productieproces en hierbij niet direct worden opgebruikt. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een gebouw of een machine zoals een hoogoven. Dit in tegenstelling tot goederen of diensten die tijdens het productieproces worden opgebruikt, zoals ijzererts, het 'intermediair verbruik'. Bij grensgevallen wordt volgens internationale afspraken van vaste activa gesproken wanneer zij ten minste één jaar bruikbaar zijn. Hoewel zij niet worden opgebruikt, kunnen vaste activa in de loop der jaren wel in waarde verminderen, door slijtage of omdat bijvoorbeeld de techniek veroudert ('economische veroudering'). Voor dit verouderingsproces moeten producenten afschrijvingen doen. Bij 'bruto-investeringen' zijn die afschrijvingen niet afgehaald van de waarde van de investeringen, bij 'netto-investeringen' is dit wel het geval.
De volgende investeringen in materiële vaste activa worden onderscheiden: bouwwerken, machines, apparatuur, vervoermiddelen, wapensystemen, computers en in cultuur gebrachte biologische hulpbronnen. De precieze afbakening van de investeringen is te vinden in artikel 3.124 e.v. van het Europees Systeem van Rekeningen 2010 (ESR 2010).