Lopende transacties; sectoren, nationale rekeningen
Institutionele sectoren | Niet-geconsolideerd of geconsolideerd | Perioden | Middelen Invoer van goederen en diensten Totaal (mln euro) | Middelen Invoer van goederen en diensten Invoer van goederen (mln euro) | Middelen Invoer van goederen en diensten Invoer van diensten Totaal (mln euro) | Middelen Invoer van goederen en diensten Invoer van diensten Invoer van diensten exclusief IGDFI (mln euro) | Middelen Invoer van goederen en diensten Invoer van diensten Invoer van IGDFI (mln euro) | Middelen Output Marktoutput Productie van IGDFI (mln euro) | Middelen Beloning van werknemers Totaal (mln euro) | Middelen Beloning van werknemers Lonen (mln euro) | Middelen Beloning van werknemers Sociale premies t.l.v. werkgevers (mln euro) | Middelen Inkomen uit vermogen Rente Werkelijk betaalde/ontvangen rente (mln euro) | Middelen Overige inkomensoverdrachten Middelen van de EU obv van btw en bni (mln euro) | Bestedingen Uitvoer van goederen en diensten Totaal (mln euro) | Bestedingen Uitvoer van goederen en diensten Uitvoer van goederen (mln euro) | Bestedingen Uitvoer van goederen en diensten Uitvoer van diensten Totaal (mln euro) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totale binnenlandse sectoren | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 5.377 | 140.292 | 109.305 | 30.987 | 54.869 | |||||||||
Totale binnenlandse sectoren | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 5.377 | 140.292 | 109.305 | 30.987 | 25.146 | |||||||||
Niet-financiële vennootschappen | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 9.563 | |||||||||||||
Niet-financiële vennootschappen | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 6.191 | |||||||||||||
Financiële instellingen | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 5.377 | 40.802 | ||||||||||||
Financiële instellingen | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 5.377 | 34.698 | ||||||||||||
Monetaire financiële instellingen | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 5.348 | 20.136 | ||||||||||||
Monetaire financiële instellingen | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 5.348 | 17.312 | ||||||||||||
Centrale bank | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 0 | 2.738 | ||||||||||||
Centrale bank | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 0 | 2.738 | ||||||||||||
Ov. deposito-instellingen en GMF's | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 5.348 | 17.398 | ||||||||||||
Ov. deposito-instellingen en GMF's | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 5.348 | 17.327 | ||||||||||||
Overige financiële instellingen | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 29 | 13.994 | ||||||||||||
Overige financiële instellingen | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 29 | 13.745 | ||||||||||||
Beleggingsfondsen m.u.v geldmarktfondsen | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 1.465 | |||||||||||||
Beleggingsfondsen m.u.v geldmarktfondsen | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 1.450 | |||||||||||||
Ov. fin. inst. excl. beleggingsfondsen | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 29 | 12.529 | ||||||||||||
Ov. fin. inst. excl. beleggingsfondsen | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 29 | 12.375 | ||||||||||||
Ov. fin. intermediairs en hulpbedrijven | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 29 | 2.361 | ||||||||||||
Ov. fin. intermediairs en hulpbedrijven | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 29 | 2.214 | ||||||||||||
Overige financiële intermediairs | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 29 | 1.837 | ||||||||||||
Overige financiële intermediairs | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 29 | 1.713 | ||||||||||||
Financiële hulpbedrijven | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 0 | 524 | ||||||||||||
Financiële hulpbedrijven | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 0 | 519 | ||||||||||||
Fin. instellingen binnen concernverband | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 10.168 | |||||||||||||
Fin. instellingen binnen concernverband | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 10.168 | |||||||||||||
Verzekeringsinstel. en pensioenfondsen | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 6.672 | |||||||||||||
Verzekeringsinstel. en pensioenfondsen | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 6.672 | |||||||||||||
Verzekeringsinstellingen | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 1.444 | |||||||||||||
Verzekeringsinstellingen | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 1.444 | |||||||||||||
Pensioenfondsen | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 5.228 | |||||||||||||
Pensioenfondsen | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 5.228 | |||||||||||||
Overheid | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 1.395 | |||||||||||||
Overheid | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 528 | |||||||||||||
Centrale overheid | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 656 | |||||||||||||
Centrale overheid | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 507 | |||||||||||||
Lokale overheid | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 358 | |||||||||||||
Lokale overheid | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 329 | |||||||||||||
Socialezekerheidsfondsen | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 381 | |||||||||||||
Socialezekerheidsfondsen | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 381 | |||||||||||||
Huishoudens incl. IZW's t.b.v. huish. | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 140.292 | 109.305 | 30.987 | 3.109 | ||||||||||
Huishoudens incl. IZW's t.b.v. huish. | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 140.292 | 109.305 | 30.987 | 2.978 | ||||||||||
Huishoudens | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 140.292 | 109.305 | 30.987 | 3.074 | ||||||||||
Huishoudens | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 140.292 | 109.305 | 30.987 | 2.943 | ||||||||||
IZW's t.b.v. huishoudens | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 35 | |||||||||||||
IZW's t.b.v. huishoudens | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 35 | |||||||||||||
Buitenland | Niet-geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 209.935 | 146.210 | 63.725 | 62.972 | 753 | 3.965 | 3.087 | 878 | 19.636 | 711 | 244.173 | 168.372 | 75.801 | |
Buitenland | Geconsolideerd | 2024 2e kwartaal* | 209.935 | 146.210 | 63.725 | 62.972 | 753 | 3.965 | 3.087 | 878 | 19.636 | 711 | 244.173 | 168.372 | 75.801 | |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Deze tabel geeft een overzicht van de niet-financiële transacties van de institutionele sectoren van de Nederlandse economie. Niet-financiële transacties bestaan uit lopende transacties en transacties van de kapitaalrekening. De transacties worden ingedeeld naar middelen en bestedingen. Daarnaast worden ook de saldi van de sectoren weergegeven.
Niet-financiële transacties worden geraamd voor de hoofdsectoren van de economie: niet-financiële vennootschappen, financiële instellingen, overheid, huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en het buitenland. De sectoren financiële instellingen en overheid zijn bovendien nog naar subsectoren uitgesplitst. Sectoren worden zowel geconsolideerd als niet-geconsolideerd gepresenteerd.
Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaargegevens vanaf 1995.
Kwartaalgegevens vanaf het eerste kwartaal 1999.
Status van de cijfers:
De jaargegevens van 1995 tot en met 2022 zijn definitief. Kwartaalgegevens vanaf 2022 hebben de status voorlopig.
Wijzigingen per 23 september 2024:
Cijfers over het tweede kwartaal van 2024 zijn beschikbaar. Daarnaast zijn cijfers over het eerste kwartaal van 2024 aangepast. Cijfers over 2022, met name belasting op inkomen en het vorderingensaldo van de overheid, zijn aangepast als gevolg van actuele informatie over de overheidsfinanciën.
Correctie per 12 juli 2024:
De totale geconsolideerde middelen en bestedingen zijn gewijzigd voor de meeste sectoren, vanwege een foutieve berekening. Voor de sector buitenland zijn ook de niet-geconsolideerde totale middelen en bestedingen aangepast. Invoer en uitvoer van goederen en diensten werden onterecht niet meegeteld in de totale middelen en bestedingen. Voor de sectoren niet-financiële vennootschappen en financiële instellingen werden vermogensheffingen (bestedingen) onterecht als blanco (het cijfer kan op logische gronden niet voorkomen) weergegeven.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Jaarcijfers:
De eerste jaarcijfers komen beschikbaar 85 dagen na afloop van het verslagjaar als som van de cijfers van de vier kwartalen van het betreffende jaar. Vervolgens worden na 6 en 18 maanden respectievelijk de voorlopige en definitieve jaarramingen gepubliceerd. Hiernaast worden bij de sectorrekeningen de financiële rekeningen en balansen voor alle verslagperioden jaarlijks gereviseerd. De cijfers komen jaarlijks in juni beschikbaar op StatLine, de elektronische database van het CBS. Daarnaast worden de cijfers jaarlijks in juli in ‘de Nationale rekeningen tabellenset' gepubliceerd.
Kwartaalcijfers:
85 dagen na afloop van een verslagkwartaal komt de eerste kwartaalraming beschikbaar. Mocht daarna nog nieuwe kwartaalinformatie beschikbaar komen, dan kan in september het eerste, en in december het tweede kwartaal nog worden herzien. In maart kunnen de eerste drie kwartalen nog worden bijgesteld. Als in juni nieuwe jaarcijfers beschikbaar komen, dan worden de kwartaalcijfers opnieuw herzien zodat ze aansluiten op die jaarcijfers.
Hiernaast kunnen er tussentijdse actualisaties plaatsvinden om eind maart en eind september de meest actuele gegevens over de overheid aan de Europese Commissie te verstrekken. De gegevens over de kwartalen worden aangesloten op de bijgestelde jaarcijfers.
Toelichting onderwerpen
- Middelen
- Middelen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verhogen (oftewel de inkomsten door sectoren).
- Invoer van goederen en diensten
- De goederen- en dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). Invoer van goederen vindt plaats wanneer de economische eigendom van goederen door een niet-ingezetene wordt overgedragen aan een ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake.
- Totaal
- Invoer van goederen
- De goederenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). Invoer van goederen vindt plaats wanneer de economische eigendom van goederen door een niet-ingezetene wordt overgedragen aan een ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake. Tot de invoer behoren ook voor verwerking in het productieproces benodigde grondstoffen, halffabricaten, brandstoffen en voor investeringen bestemde vaste activa. De goedereninvoer omvat verder goederen die, na hooguit een kleine bewerking te hebben ondergaan, weer zijn uitgevoerd (wederuitvoer).
- Invoer van diensten
- De dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). De invoer van diensten heeft onder meer betrekking op de uitgaven van ingezeten bedrijven in het buitenland, zoals vervoersdiensten, bankdiensten en zakelijke diensten. Bij de overheid gaat het onder meer om uitgaven van Nederlandse ambassades en consulaten in het buitenland. De invoer door huishoudens bestaat uit uitgaven van ingezetenen in het buitenland.
- Totaal
- Invoer van diensten exclusief IGDFI
- Dit is de invoer van diensten minus de invoer van indirect gemeten diensten van financiële intermediairs.
- Invoer van IGDFI
- Dit is de invoer van indirect gemeten diensten van niet-ingezeten financiële intermediairs.
- Output
- Het totaal aan goederen en diensten dat is geproduceerd. Ook wel productie genoemd. Hiervan bestaan drie soorten:
- marktoutput: goederen en diensten die op de markt zijn afgezet of waarvoor dit in de toekomst de bedoeling is.
- output voor eigen finaal gebruik: goederen en diensten voor eigen consumptie of voor investeringen door dezelfde institutionele eenheid als die welke die goederen en diensten heeft geproduceerd.
- niet-marktoutput: goederen en diensten die gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden zijn geleverd.
De output wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er namelijk vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.
Inbegrepen is de productie van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.- Marktoutput
- Marktoutput bestaat uit de output die op de markt wordt afgezet of waarvoor dit de bedoeling is. De marktoutput omvat:
- producten die tegen een economisch significante prijs worden verkocht;
- producten die worden geruild;
- producten die worden gebruikt voor betalingen in natura (inclusief beloning van werknemers in natura en gemengd inkomen in natura);
- producten die voor eigen gebruik zijn geproduceerd zoals investeringen in eigen beheer, eigen woningdiensten en landbouwproducten voor eigen consumptie door landbouwers.- Productie van IGDFI
- Indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI).
Traditioneel worden financiële diensten vaak verleend via financiële intermediatie. Dit houdt in dat een financiële instelling, zoals een bank, deposito's aanvaardt van eenheden die hun middelen willen laten renderen, en geld leent aan eenheden die onvoldoende middelen hebben om in hun behoeften te voorzien. De bank voorziet aldus in een mechanisme waardoor de ene eenheid aan de andere eenheid geld kan lenen. De eenheid die de middelen verstrekt, accepteert een rentetarief dat lager is dan het door de geldnemer betaalde tarief. Het 'referentierentetarief' is het tarief waarbij zowel de geldverstrekker als de geldnemer bereid zijn een overeenkomst te sluiten. Het verschil tussen het referentietarief en de werkelijk aan deposanten betaalde en aan geldnemers in rekening gebrachte rente is een indirect gemeten vergoeding voor een dienst van financiële intermediairs. De totale vergoeding voor de IGDFI is de som van de twee impliciet in rekening gebrachte vergoedingen die door de geldnemer en de geldverstrekker zijn betaald.
- Beloning van werknemers
- De totale vergoeding, in geld of in natura, die door een werkgever aan een werknemer verschuldigd is voor de arbeid die deze tijdens een verslagperiode heeft verricht. De beloning van werknemers is gelijk aan het totaal van lonen en sociale premies ten laste van werkgevers.
- Totaal
- Lonen
- De vergoedingen voor de werknemer, die in een bepaalde periode arbeid verricht, en die ten laste komen van de werkgever, inclusief de door de werkgever ingehouden loonbelasting en de sociale premies die ten laste komen van de werknemer. De belangrijkste vorm van loon is 'loon in geld' (inclusief de ingehouden loonbelasting en werknemerspremies). Dit loon omvat het basis bruto loon, premies, provisies, toeslagen, overwerkloon, gevarengeld, bijzondere beloningen en fooien, maar ook onkostenvergoedingen in verband met de dienstbetrekking (zoals een vergoeding of tegemoetkoming voor de kosten van woon-werkverkeer). Bijzondere beloningen omvatten vakantiegeld, tantième, gratificaties, winstuitkeringen en een dertiende of veertiende maand. Doorbetaald loon bij ziekte behoort niet tot de lonen, maar wordt toegerekend aan de sociale premies t.l.v. werkgevers. Naast 'loon in geld' kan 'loon in natura' onderdeel van het loon uitmaken, als dit voor de werknemer een voordeel uit dienstbetrekking is. Voorbeelden van loon in natura zijn het privégebruik van de auto van de zaak, dienstwoningen, het rentevoordeel van geldleningen, tegen korting of gratis verkregen producten van de zaak en werkgeversbijdragen aan kinderopvang.
- Sociale premies t.l.v. werkgevers
- De sociale premies ten laste van de werkgever hebben betrekking op de werkgeversbijdragen in het kader van de sociale zekerheid. De sociale premies ten laste van werkgevers kunnen onderverdeeld worden in werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers en toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers. De werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers omvatten alle premies voor de wettelijke sociale verzekering en de particuliere sociale premies (waaronder pensioenpremies t.l.v. werkgevers). De toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers zijn rechtstreekse sociale uitkeringen door werkgevers aan (voormalige) werknemers zonder tussenkomst van andere institutionele eenheden of fondsen. Het merendeel bestaat uit doorbetaalde lonen bij ziekte.
- Inkomen uit vermogen
- Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen.
- Rente
- Rente is inkomen uit vermogen dat wordt ontvangen door eigenaren voor het ter beschikking stellen van financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Rente wordt toegerekend aan het tijdvak waarin de onderliggende vordering of schuld bestaat.
- Werkelijk betaalde/ontvangen rente
- Rente is inkomen uit vermogen dat wordt ontvangen door eigenaren voor het ter beschikking stellen van financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Rente wordt toegerekend aan het tijdvak waarin de onderliggende vordering of schuld ontstaat. Dit wijkt af van het begrip rente in de nationale rekeningen. In het begrip rente van de nationale rekeningen wordt de werkelijk betaalde rente gecorrigeerd voor indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten).
- Overige inkomensoverdrachten
- Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
- Middelen van de EU obv van btw en bni
- De derde en vierde bron van eigen middelen van de EU, op basis van btw en bni, zijn inkomensoverdrachten van de overheid van iedere lidstaat aan de instellingen van de Europese Unie.
De op de btw en het bni gebaseerde derde resp. vierde bron van eigen middelen van de EU zijn bijdragen aan de begroting van de instellingen van de Unie. De hoogte van de bijdrage van elke lidstaat is gebaseerd op diens btw- respectievelijk bni-niveau.
Deze categorie omvat tevens diverse niet-belastingbijdragen van de overheid aan de instellingen van de Europese Unie.
- Bestedingen
- Bestedingen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verminderen (oftewel de uitgaven door sectoren).
- Uitvoer van goederen en diensten
- De goederen- en dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. Uitvoer van goederen vindt plaats wanneer het economisch eigendom van goederen door een ingezetene wordt overgedragen aan een niet-ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake.
- Totaal
- Uitvoer van goederen
- De goederenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. Uitvoer van goederen vindt plaats wanneer het economisch eigendom van goederen door een ingezetene wordt overgedragen aan een niet-ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake. De goederenuitvoer omvat ook wederuitvoer, eerder ingevoerde goederen die weer zijn uitgevoerd, na hooguit een kleine bewerking te hebben ondergaan.
- Uitvoer van diensten
- De dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. De uitvoer van diensten omvat onder meer de diensten van Nederlandse vervoerbedrijven in het buitenland, aan het buitenland bewezen havendiensten, scheepsreparatie en de uitvoering van werken in het buitenland door Nederlandse aannemers. Onder de uitvoer van diensten vallen eveneens de bestedingen door niet-ingezetenen in Nederland.
- Totaal