Lopende transacties; sectoren, nationale rekeningen

Lopende transacties; sectoren, nationale rekeningen

Institutionele sectoren Niet-geconsolideerd of geconsolideerd Perioden Middelen Overige inkomensoverdrachten Totaal (mln euro) Middelen Overige inkomensoverdrachten Premies schadeverzekering (netto) (mln euro) Middelen Overige inkomensoverdrachten Uitkeringen schadeverzekeringen (mln euro) Middelen Overige inkomensoverdrachten Inkomensoverdrachten binnen de overheid (mln euro) Middelen Overige inkomensoverdrachten Overdrachten ivm internat. samenwerking (mln euro) Middelen Overige inkomensoverdrachten Overige inkomensoverdrachten n.e.g. (mln euro) Middelen Overige inkomensoverdrachten Middelen van de EU obv van btw en bni (mln euro) Bestedingen Overige inkomensoverdrachten Totaal (mln euro) Bestedingen Overige inkomensoverdrachten Premies schadeverzekering (netto) (mln euro) Bestedingen Overige inkomensoverdrachten Uitkeringen schadeverzekeringen (mln euro) Bestedingen Overige inkomensoverdrachten Inkomensoverdrachten binnen de overheid (mln euro) Bestedingen Overige inkomensoverdrachten Overdrachten ivm internat. samenwerking (mln euro) Bestedingen Overige inkomensoverdrachten Overige inkomensoverdrachten n.e.g. (mln euro) Bestedingen Overige inkomensoverdrachten Middelen van de EU obv van btw en bni (mln euro) Saldi Saldo primaire inkomens (bruto) (mln euro) Saldi Saldo primaire inkomens (netto) (mln euro)
Totale binnenlandse sectoren Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 67.620 4.230 5.474 52.122 159 5.635 69.832 4.894 4.874 52.122 873 6.358 711 279.456 235.319
Totale binnenlandse sectoren Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 1.158 137 816 0 159 46 3.370 801 216 0 873 769 711 279.456 235.319
Niet-financiële vennootschappen Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 1.336 1.282 54 1.685 1.095 590 40.884 17.359
Niet-financiële vennootschappen Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 1.336 1.282 54 1.685 1.095 590 40.884 17.359
Financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 5.459 4.230 1.079 150 6.115 1.068 4.874 173 8.680 7.213
Financiële instellingen Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 4.661 3.908 752 1 5.317 746 4.547 24 8.680 7.213
Monetaire financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 188 39 149 186 34 152 3.543 2.921
Monetaire financiële instellingen Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 39 39 0 37 34 3 3.543 2.921
Centrale bank Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 0 0 0 149 0 149 3 -13
Centrale bank Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 0 0 0 149 0 149 3 -13
Ov. deposito-instellingen en GMF's Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 188 39 149 37 34 3 3.540 2.934
Ov. deposito-instellingen en GMF's Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 188 39 149 37 34 3 3.540 2.934
Overige financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 29 28 1 24 24 0 2.233 1.756
Overige financiële instellingen Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 29 28 1 24 24 0 2.233 1.756
Beleggingsfondsen m.u.v geldmarktfondsen Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 1 1 0 1 1 0 309 143
Beleggingsfondsen m.u.v geldmarktfondsen Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 1 1 0 1 1 0 309 143
Ov. fin. inst. excl. beleggingsfondsen Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 28 27 1 23 23 0 1.924 1.613
Ov. fin. inst. excl. beleggingsfondsen Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 28 27 1 23 23 0 1.924 1.613
Ov. fin. intermediairs en hulpbedrijven Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 14 13 1 11 11 0 -943 -1.254
Ov. fin. intermediairs en hulpbedrijven Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 14 13 1 11 11 0 -943 -1.254
Overige financiële intermediairs Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 5 4 1 3 3 0 6 -112
Overige financiële intermediairs Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 5 4 1 3 3 0 6 -112
Financiële hulpbedrijven Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 9 9 0 8 8 0 -949 -1.142
Financiële hulpbedrijven Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 9 9 0 8 8 0 -949 -1.142
Fin. instellingen binnen concernverband Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 14 14 0 12 12 0 2.867 2.867
Fin. instellingen binnen concernverband Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 14 14 0 12 12 0 2.867 2.867
Verzekeringsinstel. en pensioenfondsen Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 5.242 4.230 1.012 0 5.905 1.010 4.874 21 2.904 2.536
Verzekeringsinstel. en pensioenfondsen Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 4.712 3.963 749 0 5.375 743 4.611 21 2.904 2.536
Verzekeringsinstellingen Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 5.189 4.230 959 0 5.834 939 4.874 21 915 620
Verzekeringsinstellingen Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 4.783 4.034 749 0 5.428 743 4.664 21 915 620
Pensioenfondsen Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 53 53 0 71 71 0 1.989 1.916
Pensioenfondsen Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 53 53 0 71 71 0 1.989 1.916
Overheid Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 53.174 0 57 52.122 159 836 55.837 57 0 52.122 873 2.074 711 36.914 28.888
Overheid Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 1.052 0 57 0 159 836 3.715 57 0 0 873 2.074 711 36.914 28.888
Centrale overheid Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 9.712 0 1 8.976 137 598 50.440 1 0 47.091 871 1.766 711 30.820 26.852
Centrale overheid Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 1.439 0 1 703 137 598 42.167 1 0 38.818 871 1.766 711 30.820 26.852
Lokale overheid Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 30.199 0 56 29.897 22 224 4.753 56 0 4.387 2 308 6.302 2.276
Lokale overheid Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 25.871 0 56 25.569 22 224 425 56 0 59 2 308 6.302 2.276
Socialezekerheidsfondsen Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 13.263 0 0 13.249 0 14 644 0 0 644 0 0 -208 -240
Socialezekerheidsfondsen Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 13.263 0 0 13.249 0 14 644 0 0 644 0 0 -208 -240
Huishoudens incl. IZW's t.b.v. huish. Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 7.651 3.056 4.595 6.195 2.674 3.521 192.978 181.859
Huishoudens incl. IZW's t.b.v. huish. Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 5.531 3.056 2.475 4.075 2.674 1.401 192.978 181.859
Huishoudens Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 4.864 3.044 1.820 5.069 2.663 2.406 192.765 181.700
Huishoudens Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 4.439 3.044 1.395 4.644 2.663 1.981 192.765 181.700
IZW's t.b.v. huishoudens Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 2.787 12 2.775 1.126 11 1.115 213 159
IZW's t.b.v. huishoudens Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 2.532 12 2.520 871 11 860 213 159
Buitenland Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 3.370 801 216 873 769 711 1.158 137 816 159 46
Buitenland Geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 3.370 801 216 873 769 711 1.158 137 816 159 46
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft een overzicht van de niet-financiële transacties van de institutionele sectoren van de Nederlandse economie. Niet-financiële transacties bestaan uit lopende transacties en transacties van de kapitaalrekening. De transacties worden ingedeeld naar middelen en bestedingen. Daarnaast worden ook de saldi van de sectoren weergegeven.
Niet-financiële transacties worden geraamd voor de hoofdsectoren van de economie: niet-financiële vennootschappen, financiële instellingen, overheid, huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en het buitenland. De sectoren financiële instellingen en overheid zijn bovendien nog naar subsectoren uitgesplitst. Sectoren worden zowel geconsolideerd als niet-geconsolideerd gepresenteerd.

Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaargegevens vanaf 1995.
Kwartaalgegevens vanaf het eerste kwartaal 1999.

Status van de cijfers:
De jaargegevens van 1995 tot en met 2022 zijn definitief. Kwartaalgegevens vanaf 2022 hebben de status voorlopig.

Wijzigingen per 23 september 2024:
Cijfers over het tweede kwartaal van 2024 zijn beschikbaar. Daarnaast zijn cijfers over het eerste kwartaal van 2024 aangepast. Cijfers over 2022, met name belasting op inkomen en het vorderingensaldo van de overheid, zijn aangepast als gevolg van actuele informatie over de overheidsfinanciën.

Correctie per 12 juli 2024:
De totale geconsolideerde middelen en bestedingen zijn gewijzigd voor de meeste sectoren, vanwege een foutieve berekening. Voor de sector buitenland zijn ook de niet-geconsolideerde totale middelen en bestedingen aangepast. Invoer en uitvoer van goederen en diensten werden onterecht niet meegeteld in de totale middelen en bestedingen. Voor de sectoren niet-financiële vennootschappen en financiële instellingen werden vermogensheffingen (bestedingen) onterecht als blanco (het cijfer kan op logische gronden niet voorkomen) weergegeven.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Jaarcijfers:
De eerste jaarcijfers komen beschikbaar 85 dagen na afloop van het verslagjaar als som van de cijfers van de vier kwartalen van het betreffende jaar. Vervolgens worden na 6 en 18 maanden respectievelijk de voorlopige en definitieve jaarramingen gepubliceerd. Hiernaast worden bij de sectorrekeningen de financiële rekeningen en balansen voor alle verslagperioden jaarlijks gereviseerd. De cijfers komen jaarlijks in juni beschikbaar op StatLine, de elektronische database van het CBS. Daarnaast worden de cijfers jaarlijks in juli in ‘de Nationale rekeningen tabellenset' gepubliceerd.
Kwartaalcijfers:
85 dagen na afloop van een verslagkwartaal komt de eerste kwartaalraming beschikbaar. Mocht daarna nog nieuwe kwartaalinformatie beschikbaar komen, dan kan in september het eerste, en in december het tweede kwartaal nog worden herzien. In maart kunnen de eerste drie kwartalen nog worden bijgesteld. Als in juni nieuwe jaarcijfers beschikbaar komen, dan worden de kwartaalcijfers opnieuw herzien zodat ze aansluiten op die jaarcijfers.
Hiernaast kunnen er tussentijdse actualisaties plaatsvinden om eind maart en eind september de meest actuele gegevens over de overheid aan de Europese Commissie te verstrekken. De gegevens over de kwartalen worden aangesloten op de bijgestelde jaarcijfers.

Toelichting onderwerpen

Middelen
Middelen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verhogen (oftewel de inkomsten door sectoren).
Overige inkomensoverdrachten
Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
Totaal
Premies schadeverzekering (netto)
Premies die betaald worden om schade als gevolg van bijvoorbeeld een ongeval, ziekte, diefstal of aanrijding te verzekeren. De premies worden betaald door polishouders aan verzekeringsinstellingen.
De schadepremies worden netto geregistreerd, d.w.z. na aftrek van de uitvoeringskosten.
Uitkeringen schadeverzekeringen
Uitkeringen die betaald worden ter compensatie van schade als gevolg van bijvoorbeeld een ongeval, ziekte, diefstal of aanrijding. De uitkeringen worden betaald door verzekeringsinstellingen aan polishouders.
Inkomensoverdrachten binnen de overheid
Onderlinge overdrachten (geen kapitaaloverdrachten) tussen de verschillende overheidsinstellingen.
Overdrachten ivm internat. samenwerking
Overdrachten in verband met internationale samenwerking tussen binnenlandse sectoren en overheden of internationale organisaties in het buitenland met uitzondering van kapitaaloverdrachten.
Overige inkomensoverdrachten n.e.g.
Onder de overige inkomensoverdrachten niet elders genoemd vallen onder andere:
- inkomensoverdrachten aan izw's t.b.v. huishoudens omvatten alle vrijwillige bijdragen (met uitzondering van legaten), lidmaatschapsgelden en financiële steun die deze instellingen ontvangen van huishoudens (met inbegrip van niet-ingezeten huishoudens) en in mindere mate van andere eenheden;
- inkomensoverdrachten tussen huishoudens omvatten alle inkomensoverdrachten in geld of in natura, betaald (of ontvangen) door ingezeten huishoudens aan (of van) andere ingezeten of niet-ingezeten huishoudens. Het gaat met name om bedragen die door emigranten of permanent (of voor een periode van ten minste één jaar) in het buitenland werkzame personen aan familieleden in hun land van herkomst of door ouders aan hun elders verblijvende kinderen worden overgemaakt;
- boetes die door rechtbanken of door semirechterlijke organen aan institutionele eenheden worden opgelegd, worden beschouwd als andere overige inkomensoverdrachten;
- de bedragen die worden uitbetaald aan de winnaars van een loterij;
- sponsoring door ondernemingen, indien dergelijke betalingen niet kunnen worden beschouwd als verwerving van publicitaire of andere diensten (bv. overdrachten voor een goed doel, studiebeurzen).
Middelen van de EU obv van btw en bni
De derde en vierde bron van eigen middelen van de EU, op basis van btw en bni, zijn inkomensoverdrachten van de overheid van iedere lidstaat aan de instellingen van de Europese Unie.
De op de btw en het bni gebaseerde derde resp. vierde bron van eigen middelen van de EU zijn bijdragen aan de begroting van de instellingen van de Unie. De hoogte van de bijdrage van elke lidstaat is gebaseerd op diens btw- respectievelijk bni-niveau.
Deze categorie omvat tevens diverse niet-belastingbijdragen van de overheid aan de instellingen van de Europese Unie.
Bestedingen
Bestedingen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verminderen (oftewel de uitgaven door sectoren).
Overige inkomensoverdrachten
Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
Totaal
Premies schadeverzekering (netto)
Premies die betaald worden om schade als gevolg van bijvoorbeeld een ongeval, ziekte, diefstal of aanrijding te verzekeren. De premies worden betaald door polishouders aan verzekeringsinstellingen.
De schadepremies worden netto geregistreerd, d.w.z. na aftrek van de uitvoeringskosten.
Uitkeringen schadeverzekeringen
die betaald worden ter compensatie van schade als gevolg van bijvoorbeeld een ongeval, ziekte, diefstal of aanrijding. De uitkeringen worden betaald door verzekeringsinstellingen aan polishouders.
Inkomensoverdrachten binnen de overheid
Onderlinge overdrachten (geen kapitaaloverdrachten) tussen de verschillende overheidsinstellingen.
Overdrachten ivm internat. samenwerking
Overdrachten in verband met internationale samenwerking tussen binnenlandse sectoren en overheden of internationale organisaties in het buitenland met uitzondering van kapitaaloverdrachten.
Overige inkomensoverdrachten n.e.g.
Onder de overige inkomensoverdrachten niet elders genoemd vallen onder andere:
- inkomensoverdrachten aan izw's t.b.v. huishoudens omvatten alle vrijwillige bijdragen (met uitzondering van legaten), lidmaatschapsgelden en financiële steun die deze instellingen ontvangen van huishoudens (met inbegrip van niet-ingezeten huishoudens) en in mindere mate van andere eenheden;
- inkomensoverdrachten tussen huishoudens omvatten alle inkomensoverdrachten in geld of in natura, betaald (of ontvangen) door ingezeten huishoudens aan (of van) andere ingezeten of niet-ingezeten huishoudens. Het gaat met name om bedragen die door emigranten of permanent (of voor een periode van ten minste één jaar) in het buitenland werkzame personen aan familieleden in hun land van herkomst of door ouders aan hun elders verblijvende kinderen worden overgemaakt;
- boetes die door rechtbanken of door semirechterlijke organen aan institutionele eenheden worden opgelegd, worden beschouwd als andere overige inkomensoverdrachten;
- de bedragen die worden uitbetaald aan de winnaars van een loterij;
- sponsoring door ondernemingen, indien dergelijke betalingen niet kunnen worden beschouwd als verwerving van publicitaire of andere diensten (bv. overdrachten voor een goed doel, studiebeurzen).
Middelen van de EU obv van btw en bni
De derde en vierde bron van eigen middelen van de EU, op basis van btw en bni, zijn inkomensoverdrachten van de overheid van iedere lidstaat aan de instellingen van de Europese Unie.
De op de btw en het bni gebaseerde derde resp. vierde bron van eigen middelen van de EU zijn bijdragen aan de begroting van de instellingen van de Unie. De hoogte van de bijdrage van elke lidstaat is gebaseerd op diens btw- respectievelijk bni-niveau.
Deze categorie omvat tevens diverse niet-belastingbijdragen van de overheid aan de instellingen van de Europese Unie.
Saldi
Een saldo wordt verkregen door van de totale waarde van de posten aan de ene zijde van een rekening de totale waarde van de posten aan de andere zijde af te trekken.
Saldo primaire inkomens (bruto)
Het totaal van de door ingezeten institutionele eenheden ontvangen primaire inkomens: beloning van werknemers, netto-exploitatieoverschot / netto gemengd inkomen, het saldo van ontvangen en betaald inkomen uit vermogen en de belastingen op productie en invoer minus subsidies. Inkomens uit vermogen die van de ene binnenlandse sector naar de andere gaan, vallen in dit inkomensbegrip tegen elkaar weg. Het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) is gelijk aan het bbp minus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden aan niet-ingezeten eenheden betalen plus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. De afdrachten van lidstaten aan de Europese Unie is voor een groot deel gebaseerd op het bruto nationaal inkomen.

Het begrip nationaal inkomen is geen productie-, maar een inkomensbegrip; het is daarom relevanter indien het netto wordt uitgedrukt, dat wil zeggen na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa).

Het primaire inkomen (nationaal inkomen) is het inkomen dat de sectoren ontvangen voor hun directe deelname aan het productieproces en het inkomen dat zij ontvangen in ruil voor het beschikbaar stellen van financiële middelen, grond e.d. Het nationaal inkomen is gelijk aan het bruto binnenlands product (bbp) plus het per saldo uit het buitenland ontvangen (primaire) inkomen. Het kan ook berekend worden als de som van de primaire inkomens van alle sectoren samen (totale economie). Bruto is inclusief verbruik van vaste activa.
Saldo primaire inkomens (netto)
Het totaal van de door ingezeten institutionele eenheden ontvangen primaire inkomens: beloning van werknemers, netto-exploitatieoverschot / netto gemengd inkomen, het saldo van ontvangen en betaald inkomen uit vermogen en de belastingen op productie en invoer minus subsidies. Inkomens uit vermogen die van de ene binnenlandse sector naar de andere gaan, vallen in dit inkomensbegrip tegen elkaar weg. Het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) is gelijk aan het bbp minus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden aan niet-ingezeten eenheden betalen plus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. De afdrachten van lidstaten aan de Europese Unie is voor een groot deel gebaseerd op het bruto nationaal inkomen.

Het begrip nationaal inkomen is geen productie-, maar een inkomensbegrip; het is daarom relevanter indien het netto wordt uitgedrukt, dat wil zeggen na aftrek van het verbruik van vaste activa.