Opbouw binnenlands product (bbp); nationale rekeningen

Opbouw binnenlands product (bbp); nationale rekeningen

Perioden Bbp vanuit de productie Waarde in werkelijke prijzen Output basisprijzen (mln euro) Bbp vanuit de productie Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) (mln euro) Bbp vanuit de productie Waarde in werkelijke prijzen Bruto toegevoegde waarde basisprijzen Totaal (mln euro) Bbp vanuit de productie Waarde in werkelijke prijzen Bruto toegevoegde waarde basisprijzen A Landbouw, bosbouw en visserij (mln euro) Bbp vanuit de productie Waarde in werkelijke prijzen Bruto toegevoegde waarde basisprijzen B-E Nijverheid (geen bouw) en energie B-E Nijverheid (geen bouw) en energie (mln euro) Bbp vanuit de productie Waarde in werkelijke prijzen Bruto toegevoegde waarde basisprijzen B-E Nijverheid (geen bouw) en energie B Delfstoffenwinning (mln euro) Bbp vanuit de productie Waarde in werkelijke prijzen Bruto toegevoegde waarde basisprijzen B-E Nijverheid (geen bouw) en energie C Industrie (mln euro) Bbp vanuit de productie Waarde in werkelijke prijzen Bruto toegevoegde waarde basisprijzen B-E Nijverheid (geen bouw) en energie D Energievoorziening (mln euro) Bbp vanuit de productie Waarde in werkelijke prijzen Bruto toegevoegde waarde basisprijzen B-E Nijverheid (geen bouw) en energie E Waterbedrijven en afvalbeheer (mln euro) Bbp vanuit de productie Waarde in werkelijke prijzen Bruto toegevoegde waarde basisprijzen F Bouwnijverheid (mln euro) Bbp vanuit de productie Waarde in werkelijke prijzen Bruto toegevoegde waarde basisprijzen G-I Handel, vervoer en horeca (mln euro) Bbp vanuit de productie Waarde in werkelijke prijzen Bruto toegevoegde waarde basisprijzen J Informatie en communicatie (mln euro) Bbp vanuit de productie Waarde in werkelijke prijzen Bruto toegevoegde waarde basisprijzen K Financiële dienstverlening (mln euro) Bbp vanuit de productie Waarde in werkelijke prijzen Bruto toegevoegde waarde basisprijzen L Verhuur en handel van onroerend goed (mln euro) Bbp vanuit de productie Waarde in werkelijke prijzen Bruto toegevoegde waarde basisprijzen M-N Zakelijke dienstverlening (mln euro) Bbp vanuit de productie Waarde in werkelijke prijzen Bruto toegevoegde waarde basisprijzen O-Q Overheid en zorg (mln euro) Bbp vanuit de productie Waarde in werkelijke prijzen Bruto toegevoegde waarde basisprijzen R-U Cultuur, recreatie, overige diensten (mln euro) Bbp vanuit de productie Waarde in werkelijke prijzen Productgebonden belastingen en subsidies Saldo (mln euro) Bbp vanuit de productie Waarde in werkelijke prijzen Productgebonden belastingen en subsidies Productgebonden belastingen (mln euro) Bbp vanuit de productie Waarde in werkelijke prijzen Productgebonden belastingen en subsidies Productgebonden subsidies (mln euro) Bbp vanuit de productie Waarde in werkelijke prijzen Bruto binnenlands product (mln euro) Bbp vanuit de productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Output basisprijzen (%) Bbp vanuit de productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) (%) Bbp vanuit de productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Bruto toegevoegde waarde basisprijzen Totaal (%) Bbp vanuit de productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Bruto toegevoegde waarde basisprijzen A Landbouw, bosbouw en visserij (%) Bbp vanuit de productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Bruto toegevoegde waarde basisprijzen B-E Nijverheid (geen bouw) en energie B-E Nijverheid (geen bouw) en energie (%) Bbp vanuit de productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Bruto toegevoegde waarde basisprijzen B-E Nijverheid (geen bouw) en energie B Delfstoffenwinning (%) Bbp vanuit de productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Bruto toegevoegde waarde basisprijzen B-E Nijverheid (geen bouw) en energie C Industrie (%) Bbp vanuit de productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Bruto toegevoegde waarde basisprijzen B-E Nijverheid (geen bouw) en energie D Energievoorziening (%) Bbp vanuit de productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Bruto toegevoegde waarde basisprijzen B-E Nijverheid (geen bouw) en energie E Waterbedrijven en afvalbeheer (%) Bbp vanuit de productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Bruto toegevoegde waarde basisprijzen F Bouwnijverheid (%) Bbp vanuit de productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Bruto toegevoegde waarde basisprijzen G-I Handel, vervoer en horeca (%) Bbp vanuit de productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Bruto toegevoegde waarde basisprijzen J Informatie en communicatie (%) Bbp vanuit de productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Bruto toegevoegde waarde basisprijzen K Financiële dienstverlening (%) Bbp vanuit de productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Bruto toegevoegde waarde basisprijzen L Verhuur en handel van onroerend goed (%) Bbp vanuit de productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Bruto toegevoegde waarde basisprijzen M-N Zakelijke dienstverlening (%) Bbp vanuit de productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Bruto toegevoegde waarde basisprijzen O-Q Overheid en zorg (%) Bbp vanuit de productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Bruto toegevoegde waarde basisprijzen R-U Cultuur, recreatie, overige diensten (%) Bbp vanuit de productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Productgebonden belastingen en subsidies Saldo (%) Bbp vanuit de productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Productgebonden belastingen en subsidies Productgebonden belastingen (%) Bbp vanuit de productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Productgebonden belastingen en subsidies Productgebonden subsidies (%) Bbp vanuit de productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Bruto binnenlands product (%) Bbp vanuit de inkomensvorming Waarde in werkelijke prijzen Beloning van werknemers Totaal (mln euro) Bbp vanuit de inkomensvorming Waarde in werkelijke prijzen Beloning van werknemers Lonen (mln euro) Bbp vanuit de inkomensvorming Waarde in werkelijke prijzen Beloning van werknemers Sociale premies t.l.v. werkgevers (mln euro) Bbp vanuit de inkomensvorming Waarde in werkelijke prijzen Belastingen en subsidies Saldo (mln euro) Bbp vanuit de inkomensvorming Waarde in werkelijke prijzen Belastingen en subsidies Belastingen op productie en invoer (mln euro) Bbp vanuit de inkomensvorming Waarde in werkelijke prijzen Belastingen en subsidies Subsidies (mln euro) Bbp vanuit de inkomensvorming Waarde in werkelijke prijzen Exploitatieoverschot Bruto (mln euro) Bbp vanuit de inkomensvorming Waarde in werkelijke prijzen Exploitatieoverschot Verbruik van vaste activa (-) (mln euro) Bbp vanuit de inkomensvorming Waarde in werkelijke prijzen Exploitatieoverschot Netto (mln euro) Bbp vanuit de inkomensvorming Waarde in werkelijke prijzen Bruto binnenlands product (mln euro) Bbp vanuit de finale bestedingen Waarde in werkelijke prijzen Nationale bestedingen Totaal (mln euro) Bbp vanuit de finale bestedingen Waarde in werkelijke prijzen Nationale bestedingen Consumptieve bestedingen Totaal (mln euro) Bbp vanuit de finale bestedingen Waarde in werkelijke prijzen Nationale bestedingen Consumptieve bestedingen Huishoudens (mln euro) Bbp vanuit de finale bestedingen Waarde in werkelijke prijzen Nationale bestedingen Consumptieve bestedingen Overheid (mln euro) Bbp vanuit de finale bestedingen Waarde in werkelijke prijzen Nationale bestedingen Bruto investeringen in vaste activa Totaal (mln euro) Bbp vanuit de finale bestedingen Waarde in werkelijke prijzen Nationale bestedingen Bruto investeringen in vaste activa Bedrijven en huishoudens (mln euro) Bbp vanuit de finale bestedingen Waarde in werkelijke prijzen Nationale bestedingen Bruto investeringen in vaste activa Overheid (mln euro) Bbp vanuit de finale bestedingen Waarde in werkelijke prijzen Nationale bestedingen Verandering in voorraden (mln euro) Bbp vanuit de finale bestedingen Waarde in werkelijke prijzen Uitvoer van goederen en diensten Totaal (mln euro) Bbp vanuit de finale bestedingen Waarde in werkelijke prijzen Uitvoer van goederen en diensten Goederen (mln euro) Bbp vanuit de finale bestedingen Waarde in werkelijke prijzen Uitvoer van goederen en diensten Diensten (mln euro) Bbp vanuit de finale bestedingen Waarde in werkelijke prijzen Invoer van goederen en diensten (-) Totaal (mln euro) Bbp vanuit de finale bestedingen Waarde in werkelijke prijzen Invoer van goederen en diensten (-) Goederen (mln euro) Bbp vanuit de finale bestedingen Waarde in werkelijke prijzen Invoer van goederen en diensten (-) Diensten (mln euro) Bbp vanuit de finale bestedingen Waarde in werkelijke prijzen Bruto binnenlands product (mln euro) Bbp vanuit de finale bestedingen Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Nationale bestedingen Totaal (%) Bbp vanuit de finale bestedingen Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Nationale bestedingen Consumptieve bestedingen Totaal (%) Bbp vanuit de finale bestedingen Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Nationale bestedingen Consumptieve bestedingen Huishoudens (%) Bbp vanuit de finale bestedingen Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Nationale bestedingen Consumptieve bestedingen Overheid (%) Bbp vanuit de finale bestedingen Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Nationale bestedingen Bruto investeringen in vaste activa Totaal (%) Bbp vanuit de finale bestedingen Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Nationale bestedingen Bruto investeringen in vaste activa Bedrijven en huishoudens (%) Bbp vanuit de finale bestedingen Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Nationale bestedingen Bruto investeringen in vaste activa Overheid (%) Bbp vanuit de finale bestedingen Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Nationale bestedingen Verandering in voorraden (%) Bbp vanuit de finale bestedingen Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Uitvoer van goederen en diensten Totaal (%) Bbp vanuit de finale bestedingen Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Uitvoer van goederen en diensten Goederen (%) Bbp vanuit de finale bestedingen Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Uitvoer van goederen en diensten Diensten (%) Bbp vanuit de finale bestedingen Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Invoer van goederen en diensten (-) Totaal (%) Bbp vanuit de finale bestedingen Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Invoer van goederen en diensten (-) Goederen (%) Bbp vanuit de finale bestedingen Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Invoer van goederen en diensten (-) Diensten (%) Bbp vanuit de finale bestedingen Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Bruto binnenlands product (%)
1995 592.653 292.906 299.747 10.260 61.601 7.206 48.252 4.382 1.761 15.435 58.163 9.414 22.497 22.726 32.716 60.035 6.900 30.285 32.751 2.466 330.032 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 165.560 138.950 26.610 31.135 35.916 4.781 133.337 52.832 80.505 330.032 305.388 234.688 161.105 73.583 69.001 56.524 12.477 1.699 190.402 149.194 41.208 165.758 129.357 36.401 330.032 . . . . . . . . . . . . . . .
2000 844.418 438.445 405.973 10.449 73.929 9.253 57.479 4.483 2.714 21.482 82.926 18.133 29.670 32.538 53.043 74.184 9.619 46.218 47.718 1.500 452.191 4,8 5,1 4,4 1,1 4,2 -6,4 5,7 1,3 7,0 2,3 7,2 16,5 2,8 1,5 4,7 1,9 3,2 2,3 2,2 -1,9 4,2 226.797 178.788 48.009 44.732 51.785 7.053 180.662 69.098 111.564 452.191 419.548 317.991 225.287 92.704 101.869 84.751 17.118 -312 300.449 232.858 67.591 267.806 204.082 63.724 452.191 3,2 3,7 3,7 3,6 2,4 1,9 5,1 . 12,1 14,0 6,3 11,3 12,7 7,4 4,2
2005 1.014.469 522.228 492.241 10.350 85.690 12.994 64.117 5.359 3.220 26.482 96.778 24.355 37.327 35.314 64.043 100.056 11.846 60.881 62.154 1.273 553.122 2,5 2,8 2,1 0,6 1,5 -16,8 3,5 24,2 -0,3 4,1 2,8 4,4 0,4 1,6 3,3 1,0 1,6 1,8 1,7 -2,7 2,0 265.911 209.140 56.771 59.806 67.449 7.643 227.405 88.843 138.562 553.122 503.806 391.017 267.616 123.401 112.352 90.956 21.396 437 362.770 280.909 81.861 313.454 233.905 79.549 553.122 1,6 1,0 0,9 1,3 3,3 3,9 0,8 . 5,7 6,0 4,6 5,5 5,8 4,4 2,0
2010 1.192.983 617.278 575.705 11.496 91.890 17.652 62.837 7.757 3.644 29.984 106.847 27.843 51.454 35.788 79.673 126.482 14.248 67.317 68.251 934 643.022 0,8 0,1 1,5 -0,2 6,0 15,3 4,4 2,9 -1,4 -11,7 3,5 -0,3 1,7 3,2 -1,8 2,4 -0,4 -0,1 -0,2 -5,9 1,3 311.900 247.258 64.642 63.720 74.829 11.109 267.402 109.569 157.833 643.022 588.410 459.567 290.857 168.710 125.004 97.661 27.343 3.839 445.533 342.284 103.249 390.921 292.002 98.919 643.022 -0,1 0,4 0,1 1,0 -7,3 -8,3 -3,2 . 9,7 11,1 5,3 8,4 10,0 4,3 1,3
2015 1.357.585 729.959 627.626 12.627 95.632 12.746 70.958 7.708 4.220 26.128 126.257 28.817 54.915 36.277 95.888 135.300 15.785 71.549 72.272 723 699.175 3,8 5,5 1,9 3,2 -1,6 -15,7 1,2 2,6 5,2 6,0 2,6 4,0 1,0 1,0 6,7 -0,1 1,8 3,8 3,8 2,1 2,1 330.994 260.224 70.770 72.918 81.775 8.857 295.263 115.177 180.086 699.175 645.633 490.626 316.815 173.811 152.468 127.303 25.165 2.539 587.250 419.958 167.292 533.708 352.217 181.491 699.175 6,9 1,4 2,2 -0,2 29,1 35,5 4,4 . 8,4 5,2 17,5 15,4 7,4 36,2 2,1
2020 1.573.914 847.765 726.149 14.185 103.231 3.165 85.598 10.178 4.290 38.666 142.537 36.960 52.838 47.533 117.468 157.030 15.701 90.314 92.132 1.818 816.463 -3,7 -3,4 -4,0 1,7 -2,4 -26,1 -1,8 6,9 -1,5 -0,8 -9,0 4,5 0,6 -0,8 -6,6 -1,8 -20,7 -2,6 -2,0 41,2 -3,9 406.330 314.084 92.246 69.540 105.060 35.520 340.593 137.280 203.313 816.463 732.777 558.446 348.703 209.743 173.694 143.904 29.790 637 663.307 462.354 200.953 579.621 400.441 179.180 816.463 -4,1 -3,4 -6,1 1,6 -2,5 -3,9 4,3 . -3,8 -2,2 -7,6 -4,1 -1,9 -9,1 -3,9
2021 1.740.104 948.374 791.730 14.752 116.527 6.438 95.886 9.560 4.643 41.332 161.895 39.019 51.072 50.712 131.034 169.077 16.310 99.820 100.669 849 891.550 5,2 4,0 6,7 2,5 8,9 -26,6 11,3 4,4 -2,7 3,5 10,2 5,5 2,4 2,0 10,0 4,0 4,8 3,0 3,3 16,9 6,3 423.799 327.960 95.839 81.803 114.025 32.222 385.948 144.622 241.326 891.550 804.667 606.798 380.427 226.371 184.425 154.014 30.411 13.444 770.745 560.235 210.510 683.862 495.280 188.582 891.550 6,0 4,5 4,5 4,7 2,4 3,2 -1,3 . 6,9 8,7 2,5 6,5 9,6 -0,4 6,3
2022 2.010.010 1.121.836 888.174 16.318 141.430 16.954 102.836 16.474 5.166 43.981 181.768 44.323 51.766 61.450 145.331 181.780 20.027 105.646 105.806 160 993.820 4,8 4,1 5,7 -0,8 3,4 -15,4 4,9 0,7 3,8 6,3 6,4 14,3 0,3 3,6 7,6 3,8 26,1 -0,3 -0,1 23,8 5,0 454.769 348.914 105.855 97.733 118.778 21.045 441.318 157.385 283.933 993.820 906.565 679.345 437.447 241.898 203.422 171.835 31.587 23.798 958.476 705.159 253.317 871.221 650.159 221.062 993.820 5,0 4,8 6,9 1,3 3,4 4,7 -3,0 . 4,4 1,6 11,9 4,4 1,6 11,5 5,0
2023* 2.089.999 1.127.915 962.084 18.390 151.631 11.078 115.740 19.469 5.344 48.511 188.481 46.705 51.540 76.627 160.537 197.152 22.510 105.515 110.335 4.820 1.067.599 0,2 0,2 0,1 -1,7 -4,2 -30,2 -0,9 1,5 -2,4 2,1 -1,8 0,6 -1,0 2,2 2,4 2,0 6,8 -0,2 -0,2 27,5 0,1 489.593 377.580 112.013 103.213 123.115 19.902 474.793 167.048 307.745 1.067.599 948.362 735.272 471.181 264.091 214.544 180.947 33.597 -1.454 945.221 676.942 268.279 825.984 591.834 234.150 1.067.599 -1,1 1,6 0,8 2,9 1,3 1,2 2,0 . -0,5 -1,0 0,6 -1,8 -2,7 0,9 0,1
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over de productiecomponenten, de bestedingencategorieën en de inkomensbestanddelen van het bruto binnenlands product. Het bruto binnenlands product is een belangrijk macro-economische begrip. De volumeontwikkeling van het bruto binnenlands product is de maatstaf voor de economische groei van een land. Het is in de nationale rekeningen gebruikelijk om het bruto binnenlands product vanuit drie gezichtspunten te benaderen, vanuit de productie, vanuit de bestedingen en vanuit het inkomen.

Gegevens beschikbaar vanaf 1995.

Status van de cijfers:
De gegevens van 1995 tot en met 2022 zijn definitief. De gegevens over 2023 zijn voorlopig.

Wijzigingen per 24 juni 2024:
Dit is een nieuwe tabel.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs de nationale rekeningen gereviseerd. Daarbij worden nieuwe bronnen, methoden en concepten doorgevoerd in de nationale rekeningen, zodat het beeld van de Nederlandse economie weer optimaal aansluit bij alle onderliggende statistieken, bronnen en internationale richtlijnen voor het samenstellen van de nationale rekeningen. Deze tabel geeft de cijfers na revisie weer. Voor meer informatie zie paragraaf 3.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Na afloop van het verslagjaar worden na zes maanden voorlopige cijfers gepubliceerd. Na 18 maanden worden de definitieve cijfers gepubliceerd.

Toelichting onderwerpen

Bbp vanuit de productie
De opbouw van het bruto binnenlands product vanuit de productie. Dit is gelijk aan de som van de toegevoegde waarde van alle bedrijfstakken (inclusief niet-commerciële). De toegevoegde waarde wordt geregistreerd tegen basisprijzen. Om uit te komen op het bbp tegen marktprijzen moet het saldo van productgebonden belastingen en subsidies en verschil tussen toegerekende en afgedragen btw erbij worden opgeteld. De belastingen en subsidies hebben betrekking op zowel geproduceerde als ingevoerde goederen en diensten. Voorbeelden hiervan zijn btw en invoerheffingen.
Waarde in werkelijke prijzen
De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van de betreffende verslagperiode. Dit in tegenstelling tot zogeheten constante prijzen, waarbij bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van een bepaalde basisperiode.
Output basisprijzen
Het totaal aan goederen en diensten dat is geproduceerd, ook wel productie genoemd. Hiervan bestaan drie soorten:
- marktoutput: goederen en diensten die op de markt zijn afgezet of waarvoor dit in de toekomst de bedoeling is
- output voor eigen finaal gebruik: goederen en diensten voor eigen consumptie of voor investeringen door dezelfde bedrijfseenheid als die welke die goederen en diensten heeft geproduceerd
- niet-marktoutput: goederen en diensten die gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden zijn geleverd.

De output wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.

Inbegrepen is de output van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.

Intermediair verbruik (-)
Goederen en diensten die als input in een productieproces worden gebruikt, met uitzondering van de vaste activa (investeringsgoederen). Het gaat hierbij om goederen die tijdens het productieproces worden verwerkt in andere producten of volledig worden verbruikt (dit gebeurt per definitie met de ingehuurde diensten). Volgens internationale afspraken wordt een aangeschaft goed of een ingehuurde dienst niet als intermediair verbruik maar als vast activum (investering) gezien wanneer het meer dan één jaar ingezet kan worden in een productieproces. De intermediair verbruikte goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
Bruto toegevoegde waarde basisprijzen
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De output is gewaardeerd tegen basisprijzen, dit is de verkoopprijs exclusief de handels- en vervoersmarge en exclusief de afgedragen productgebonden belastingen en de ontvangen productgebonden subsidies. Het intermediair verbruik is gewaardeerd tegen aankoopwaarde exclusief aftrekbare btw.
Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degene die in buitenlandse handen zijn.

In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa.

Totaal
A Landbouw, bosbouw en visserij
Landbouw, bosbouw en visserij
Deze sectie omvat:
- de exploitatie van natuurlijke plantaardige en dierlijke hulpbronnen:
w.o. de akkerbouw, veeteelt en de productie van overige planten en dieren op een agrarisch bedrijf of in het natuurlijke leefgebied;
w.o. bosbouw, houtteelt en jacht;
w.o. specifieke loondiensten met betrekking tot het productieproces landbouw, jacht en bosbouw worden eveneens in deze sectie ingedeeld;
w.o. visserij: de vangst of het kweken van vis, schaaldieren en weekdieren.
B-E Nijverheid (geen bouw) en energie
Nijverheid (geen bouw) en energie
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
B Winning van delfstoffen
C Industrie
D Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht
E Winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering
B-E Nijverheid (geen bouw) en energie
B Delfstoffenwinning
Winning van delfstoffen
Deze sectie omvat:
- de winning van in de natuur voorkomende mineralen in vaste vorm (steenkool, turf en erts), in vloeibare vorm (aardolie) of in de vorm van een gas (aardgas). Winning vindt plaats door middel van ondergrondse mijnbouw, dagbouw of boringen.
Deze sectie omvat voorts bijkomende bewerkingen die voor het vervoer en de afzet van de minerale producten noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld het vergruizen, malen, wassen, drogen, sorteren of concentreren van ertsen, het vloeibaar maken van aardgas en het briketteren van vaste brandstoffen.
Deze werkzaamheden worden vaak door de eenheden die de delfstoffen winnen zelf uitgeoefend en/of door andere eenheden in de buurt van de winplaats.

Deze sectie omvat ook:
- de vervaardiging van steenkool- en bruinkoolbriketten, het sinteren van ertsen;
- het vergruizen, malen of op andere wijze behandelen van bepaalde soorten aarde, steen en mineralen.

Deze sectie omvat niet:
- de verwerking van delfstoffen (sectie C);
- de productie aan de bron van natuurlijk bron- of mineraalwater (1107);
- de winning, zuivering en distributie van water (3600).
C Industrie
Industrie
Deze sectie omvat:
- de mechanische, fysische of chemische verwerking van materialen, stoffen of onderdelen tot nieuwe producten. De verwerkte materialen, stoffen of onderdelen zijn grondstoffen uit de landbouw, bosbouw, visserij en mijnbouw, alsmede (half)fabricaten uit de industrie.
- reparatie en installatie van machines, apparatuur en andere benodigdheden voor bedrijven (geen consumentengoederen).

Bij de eenheden in deze sectie gaat het vaak om fabrieken waar gewoonlijk machines en apparaten worden gebruikt. Eenheden waar materialen of stoffen met de hand of in de eigen woning tot nieuwe producten worden verwerkt en die producten op de plaats waar deze zijn gemaakt, zelf verkopen, zoals bakkerijen en kleermakerijen, vallen echter ook onder deze sectie.

Industriële eenheden kunnen materialen zelf verwerken of dit aan andere eenheden uitbesteden. In beide gevallen valt dit onder de sectie Industrie.

Reparatie van huishoudelijke apparaten en consumptiegoederen wordt ingedeeld in afdeling 95;
de reparatie van (bedrijfs-)auto's en motoren in afdeling 45: de autobranche.

De vervaardiging van specifieke componenten en onderdelen, toebehoren en hulpstukken voor machines en apparaten wordt gewoonlijk ingedeeld in dezelfde klasse als de vervaardiging van de desbetreffende machines en apparaten.
De vervaardiging van niet-specifieke componenten en onderdelen voor machines en apparatuur, zoals motoren, zuigers, elektromotoren,
elektro-installatiemateriaal, kleppen, kogellagers, rollagers, worden in de passende klasse van de sectie industrie ingedeeld.

De sectie omvat niet:
- activiteiten die niet leiden tot een nieuw product, maar tot een gewijzigde versie van hetzelfde product:
* het opsplitsen van partijen stukgoederen in kleinere partijen, inclusief het verpakken, herverpakken;
* het bottelen van producten als alcoholhoudende dranken of chemicaliën;
* de montage van computers volgens de specifieke wensen van een klant;
* het mengen van verf;
Deze activiteiten worden ingedeeld in sectie G (groothandel en detailhandel).
D Energievoorziening
Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht
Deze sectie omvat:
- productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas en warm water.
E Waterbedrijven en afvalbeheer
Winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering
Deze sectie omvat:
- winning en distributie van water;
- afvalbehandeling en recycling.
F Bouwnijverheid
Bouwnijverheid
Deze sectie omvat:
- algemene en gespecialiseerde bouwkundige en civieltechnische werken, de bouwinstallatie en de afwerking van gebouwen.
Zij omvat ook nieuwbouw, reparatie, aan- en verbouwwerkzaamheden, het optrekken van geprefabriceerde gebouwen of constructies ter plaatse en van tijdelijke bouwwerken.

Onder algemene bouw valt de bouw van woningen, kantoren, winkels en andere vormen van burgerlijke- en utiliteitsbouw enzovoort of de bouw of aanleg van zware constructies als autowegen, straten, bruggen, tunnels, spoorwegen, vliegvelden, havens en andere waterbouwkundige projecten, irrigatiesystemen, rioleringen, industriële installaties, pijpleidingen en elektriciteitsleidingen, sportvoorzieningen enzovoort. Deze werkzaamheden kunnen voor eigen rekening of voor een vast bedrag of op contractbasis worden uitgevoerd. Een deel van de werkzaamheden of soms zelfs alle uitvoerende werkzaamheden kunnen worden uitbesteed aan onderaannemers.

Gespecialiseerde bouw omvat de bouw of aanleg van een gedeelte van bouwwerken en van civieltechnische werken of de hiervoor vereiste voorbereidende werkzaamheden. Er is gewoonlijk sprake van gespecialiseerde werkzaamheden ten behoeve van diverse bouwwerken, waarvoor specifieke ervaring of een speciale uitrusting nodig is. Het heien, leggen van funderingen, boren van waterputten, de cascobouw, het storten van beton, metselen, zetten van natuursteen, de bouw van steigers, dakbedekking enzovoort worden hiertoe gerekend. Gespecialiseerde bouwkundige werkzaamheden worden meestal aan onderaannemers uitbesteed, maar vooral reparaties worden in de bouw rechtstreeks voor de eigenaar van het onroerend goed uitgevoerd.

De bouwinstallatie omvat de installatie van alle voorzieningen waardoor een bouwwerk als zodanig zijn functie kan vervullen. Deze werkzaamheden worden meestal op de bouwplaats zelf verricht, hoewel bepaalde gedeelten ervan in een werkplaats kunnen worden uitgevoerd. Inbegrepen zijn loodgieterswerk, de installatie van verwarmings- en klimaatregelingssystemen, alarmsystemen en andere elektrische apparatuur, sprinklerinstallaties, liften en roltrappen enzovoort. Ook vallen hieronder isolatiewerkzaamheden (vochtwering, warmte- en geluidsisolatie), het aanbrengen van metalen beplating, de installatie van commerciële koelapparatuur, verlichtings- en signaleringssystemen voor wegen, spoorwegen, luchthavens, havens enzovoort. Het uitvoeren van reparaties in verband met deze activiteiten is ook inbegrepen.

De afwerking van gebouwen omvat werkzaamheden die zijn gericht op de afwerking of voltooiing van een bouwwerk, zoals glaszetten, stukadoorswerk, schilderen, sauzen, het aanbrengen van vloer- of wandtegels of van andere bekleding of bedekking zoals parket, tapijt, behang enzovoort, schuren van vloeren, aftimmeren, geluidstechnische werkzaamheden enzovoort. Het uitvoeren van reparaties in verband met deze activiteiten is ook inbegrepen.

Deze sectie omvat niet:
- de bouw of installatie van industriële apparatuur en machines (bijvoorbeeld de installatie van industriële ovens, turbines enzovoort)
(sectie C);
- het optrekken van volledige geprefabriceerde gebouwen of bouwwerken van zelf vervaardigde onderdelen wordt ingedeeld bij de toepasselijke rubriek van de sectie Industrie, afhankelijk van het materiaal waaruit deze voornamelijk bestaan. Indien dit echter beton is, wordt deze activiteit in deze afdeling ingedeeld.
G-I Handel, vervoer en horeca
Handel, vervoer en horeca
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
G Groot- en detailhandel; reparatie van auto's
H Vervoer en opslag
I Logies-, maaltijd- en drankverstrekking
J Informatie en communicatie
Informatie en communicatie
Deze sectie omvat:
- de productie en distributie van informatie, de voorziening van de infrastructuur om die informatie door te geven, alsmede activiteiten op het gebied van data- en communicatie-informatietechnologie en het bewerken van data en andere informatie.
De belangrijkste activiteiten die hier ingedeeld worden zijn het uitgeven (afdeling 58, incl. het uitgeven van software), productie van films en geluidsopnamen (afdeling 59) radio en TV (afdeling 60), telecommunicatie (afdeling 61), informatietechnologie (afdeling 62) en andere dienstverlening op het gebied van informatie (afdeling 63). Uitgeven omvat ook het verkrijgen van de copyrights voor de content (informatieproducten) en het toegankelijk maken hiervan voor een breed publiek. Alle mogelijke vormen van uitgeven vallen onder deze sectie (in drukvorm, elektronisch of audio, op het internet, als multimediaproduct enzovoorts).
K Financiële dienstverlening
Financiële instellingen
Deze sectie omvat:
- financiële instellingen;
- verzekeringswezen en pensioenfondsen (geen verplichte sociale verzekeringen);
- financiële beurzen, effectenmakelaars, assurantietussenpersonen, administratiekantoren voor aandelen, waarborgfondsen en dergelijke.
L Verhuur en handel van onroerend goed
Verhuur van en handel in onroerend goed
Deze sectie omvat:
- verhuur van onroerend goed;
- bemiddeling in en beheer van onroerend goed.
M-N Zakelijke dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
M Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening
N Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening
O-Q Overheid en zorg
Overheid en zorg
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
O Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen
P Onderwijs
Q Gezondheids- en welzijnszorg
R-U Cultuur, recreatie, overige diensten
Cultuur, recreatie, overige diensten
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
R Cultuur, sport en recreatie
S Overige dienstverlening
T Huishoudens als werkgever; niet- gedifferentieerde productie van goederen en diensten door huishoudens voor eigen gebruik
U Extraterritoriale organisaties en lichamen
Productgebonden belastingen en subsidies
De productgebonden belastingen en subsidies op geproduceerde en ingevoerde goederen en diensten.
Saldo
Het saldo van productgebonden belastingen en subsidies op geproduceerde en ingevoerde goederen en diensten.
Productgebonden belastingen
Belastingen die moeten worden betaald per eenheid van een bepaald goed dat of bepaalde dienst die is geproduceerd of ingevoerd. De belasting kan een bepaald bedrag per kwantitatieve eenheid van een goed of een dienst zijn, of worden berekend als een bepaald percentage van de prijs per eenheid of van de waarde van de geproduceerde of verhandelde goederen en diensten.
Productgebonden subsidies
Subsidies die zijn uitgekeerd per geproduceerde of ingevoerde eenheid van een goed of een dienst. De subsidies zijn gerelateerd aan de waarde of aan de hoeveelheid van het product.
Bruto binnenlands product
Het bruto binnenlands product (bbp) is een maat voor de omvang van de economie. De verandering van het volume van het bbp in een bepaalde tijdsperiode is een maat voor de groei (of krimp) van de economie. Het bruto binnenlands product tegen marktprijzen is het eindresultaat van de productieve activiteiten van ingezeten productie-eenheden. Het kan op drie manieren worden gedefinieerd:
- vanuit het oogpunt van de productie: het bbp is de som van de bruto toegevoegde waarde van alle institutionele sectoren of bedrijfstakken en het saldo van productgebonden belastingen en subsidies (die niet aan sectoren en bedrijfstakken worden toegerekend). Het is eveneens de sluitpost van de productierekening van de totale economie;
- vanuit het oogpunt van de bestedingen: het bbp is de som van de finale bestedingen aan goederen en diensten door ingezeten institutionele eenheden (consumptie en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten;
- vanuit het oogpunt van het inkomen: het bbp is de som van de bestedingen in de inkomensvormingsrekening van de totale economie (beloning van werknemers, belastingen op productie en invoer exclusief subsidies, bruto-exploitatieoverschot en gemengd inkomen van de totale economie).
Door het bbp te verminderen met het verbruik van vaste activa, wordt het netto binnenlands product (nbp) tegen marktprijzen verkregen.
Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar
Het gewogen gemiddelde van de veranderingen in de hoeveelheid en de kwaliteit van de onderdelen van een bepaalde goederen- of dienstentransactie of salditransactie, jaarlijkse procentuele veranderingen.
Output basisprijzen
Het totaal aan goederen en diensten dat is geproduceerd, ook wel productie genoemd. Hiervan bestaan drie soorten:
- marktoutput: goederen en diensten die op de markt zijn afgezet of waarvoor dit in de toekomst de bedoeling is
- output voor eigen finaal gebruik: goederen en diensten voor eigen consumptie of voor investeringen door dezelfde bedrijfseenheid als die welke die goederen en diensten heeft geproduceerd
- niet-marktoutput: goederen en diensten die gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden zijn geleverd.

De output wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.

Inbegrepen is de output van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.
Intermediair verbruik (-)
Goederen en diensten die als input in een productieproces worden gebruikt, met uitzondering van de vaste activa (investeringsgoederen). Het gaat hierbij om goederen die tijdens het productieproces worden verwerkt in andere producten of volledig worden verbruikt (dit gebeurt per definitie met de ingehuurde diensten). Volgens internationale afspraken wordt een aangeschaft goed of een ingehuurde dienst niet als intermediair verbruik maar als vast activum (investering) gezien wanneer het meer dan één jaar ingezet kan worden in een productieproces. De intermediair verbruikte goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
Bruto toegevoegde waarde basisprijzen
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De output is gewaardeerd tegen basisprijzen, dit is de verkoopprijs exclusief de handels- en vervoersmarge en exclusief de afgedragen productgebonden belastingen en de ontvangen productgebonden subsidies. Het intermediair verbruik is gewaardeerd tegen aankoopwaarde exclusief aftrekbare btw.
Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degene die in buitenlandse handen zijn.

In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa.


Totaal
A Landbouw, bosbouw en visserij
Landbouw, bosbouw en visserij
Deze sectie omvat:
- de exploitatie van natuurlijke plantaardige en dierlijke hulpbronnen:
w.o. de akkerbouw, veeteelt en de productie van overige planten en dieren op een agrarisch bedrijf of in het natuurlijke leefgebied;
w.o. bosbouw, houtteelt en jacht;
w.o. specifieke loondiensten met betrekking tot het productieproces landbouw, jacht en bosbouw worden eveneens in deze sectie ingedeeld;
w.o. visserij: de vangst of het kweken van vis, schaaldieren en weekdieren.
B-E Nijverheid (geen bouw) en energie
Nijverheid (geen bouw) en energie
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
B Winning van delfstoffen
C Industrie
D Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht
E Winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering
B-E Nijverheid (geen bouw) en energie
Nijverheid (geen bouw) en energie
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
B Winning van delfstoffen
C Industrie
D Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht
E Winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering
B Delfstoffenwinning
Winning van delfstoffen
Deze sectie omvat:
- de winning van in de natuur voorkomende mineralen in vaste vorm (steenkool, turf en erts), in vloeibare vorm (aardolie) of in de vorm van een gas (aardgas). Winning vindt plaats door middel van ondergrondse mijnbouw, dagbouw of boringen.
Deze sectie omvat voorts bijkomende bewerkingen die voor het vervoer en de afzet van de minerale producten noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld het vergruizen, malen, wassen, drogen, sorteren of concentreren van ertsen, het vloeibaar maken van aardgas en het briketteren van vaste brandstoffen.
Deze werkzaamheden worden vaak door de eenheden die de delfstoffen winnen zelf uitgeoefend en/of door andere eenheden in de buurt van de winplaats.

Deze sectie omvat ook:
- de vervaardiging van steenkool- en bruinkoolbriketten, het sinteren van ertsen;
- het vergruizen, malen of op andere wijze behandelen van bepaalde soorten aarde, steen en mineralen.

Deze sectie omvat niet:
- de verwerking van delfstoffen (sectie C);
- de productie aan de bron van natuurlijk bron- of mineraalwater (1107);
- de winning, zuivering en distributie van water (3600).
C Industrie
Industrie
Deze sectie omvat:
- de mechanische, fysische of chemische verwerking van materialen, stoffen of onderdelen tot nieuwe producten. De verwerkte materialen, stoffen of onderdelen zijn grondstoffen uit de landbouw, bosbouw, visserij en mijnbouw, alsmede (half)fabricaten uit de industrie.
- reparatie en installatie van machines, apparatuur en andere benodigdheden voor bedrijven (geen consumentengoederen).

Bij de eenheden in deze sectie gaat het vaak om fabrieken waar gewoonlijk machines en apparaten worden gebruikt. Eenheden waar materialen of stoffen met de hand of in de eigen woning tot nieuwe producten worden verwerkt en die producten op de plaats waar deze zijn gemaakt, zelf verkopen, zoals bakkerijen en kleermakerijen, vallen echter ook onder deze sectie.

Industriële eenheden kunnen materialen zelf verwerken of dit aan andere eenheden uitbesteden. In beide gevallen valt dit onder de sectie Industrie.

Reparatie van huishoudelijke apparaten en consumptiegoederen wordt ingedeeld in afdeling 95;
de reparatie van (bedrijfs-)auto's en motoren in afdeling 45: de autobranche.

De vervaardiging van specifieke componenten en onderdelen, toebehoren en hulpstukken voor machines en apparaten wordt gewoonlijk ingedeeld in dezelfde klasse als de vervaardiging van de desbetreffende machines en apparaten.
De vervaardiging van niet-specifieke componenten en onderdelen voor machines en apparatuur, zoals motoren, zuigers, elektromotoren,
elektro-installatiemateriaal, kleppen, kogellagers, rollagers, worden in de passende klasse van de sectie industrie ingedeeld.

De sectie omvat niet:
- activiteiten die niet leiden tot een nieuw product, maar tot een gewijzigde versie van hetzelfde product:
* het opsplitsen van partijen stukgoederen in kleinere partijen, inclusief het verpakken, herverpakken;
* het bottelen van producten als alcoholhoudende dranken of chemicaliën;
* de montage van computers volgens de specifieke wensen van een klant;
* het mengen van verf;
Deze activiteiten worden ingedeeld in sectie G (groothandel en detailhandel).
D Energievoorziening
Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht
Deze sectie omvat:
- productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas en warm water.
E Waterbedrijven en afvalbeheer
Winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering
Deze sectie omvat:
- winning en distributie van water;
- afvalbehandeling en recycling.
F Bouwnijverheid
Bouwnijverheid
Deze sectie omvat:
- algemene en gespecialiseerde bouwkundige en civieltechnische werken, de bouwinstallatie en de afwerking van gebouwen.
Zij omvat ook nieuwbouw, reparatie, aan- en verbouwwerkzaamheden, het optrekken van geprefabriceerde gebouwen of constructies ter plaatse en van tijdelijke bouwwerken.

Onder algemene bouw valt de bouw van woningen, kantoren, winkels en andere vormen van burgerlijke- en utiliteitsbouw enzovoort of de bouw of aanleg van zware constructies als autowegen, straten, bruggen, tunnels, spoorwegen, vliegvelden, havens en andere waterbouwkundige projecten, irrigatiesystemen, rioleringen, industriële installaties, pijpleidingen en elektriciteitsleidingen, sportvoorzieningen enzovoort. Deze werkzaamheden kunnen voor eigen rekening of voor een vast bedrag of op contractbasis worden uitgevoerd. Een deel van de werkzaamheden of soms zelfs alle uitvoerende werkzaamheden kunnen worden uitbesteed aan onderaannemers.

Gespecialiseerde bouw omvat de bouw of aanleg van een gedeelte van bouwwerken en van civieltechnische werken of de hiervoor vereiste voorbereidende werkzaamheden. Er is gewoonlijk sprake van gespecialiseerde werkzaamheden ten behoeve van diverse bouwwerken, waarvoor specifieke ervaring of een speciale uitrusting nodig is. Het heien, leggen van funderingen, boren van waterputten, de cascobouw, het storten van beton, metselen, zetten van natuursteen, de bouw van steigers, dakbedekking enzovoort worden hiertoe gerekend. Gespecialiseerde bouwkundige werkzaamheden worden meestal aan onderaannemers uitbesteed, maar vooral reparaties worden in de bouw rechtstreeks voor de eigenaar van het onroerend goed uitgevoerd.

De bouwinstallatie omvat de installatie van alle voorzieningen waardoor een bouwwerk als zodanig zijn functie kan vervullen. Deze werkzaamheden worden meestal op de bouwplaats zelf verricht, hoewel bepaalde gedeelten ervan in een werkplaats kunnen worden uitgevoerd. Inbegrepen zijn loodgieterswerk, de installatie van verwarmings- en klimaatregelingssystemen, alarmsystemen en andere elektrische apparatuur, sprinklerinstallaties, liften en roltrappen enzovoort. Ook vallen hieronder isolatiewerkzaamheden (vochtwering, warmte- en geluidsisolatie), het aanbrengen van metalen beplating, de installatie van commerciële koelapparatuur, verlichtings- en signaleringssystemen voor wegen, spoorwegen, luchthavens, havens enzovoort. Het uitvoeren van reparaties in verband met deze activiteiten is ook inbegrepen.

De afwerking van gebouwen omvat werkzaamheden die zijn gericht op de afwerking of voltooiing van een bouwwerk, zoals glaszetten, stukadoorswerk, schilderen, sauzen, het aanbrengen van vloer- of wandtegels of van andere bekleding of bedekking zoals parket, tapijt, behang enzovoort, schuren van vloeren, aftimmeren, geluidstechnische werkzaamheden enzovoort. Het uitvoeren van reparaties in verband met deze activiteiten is ook inbegrepen.

Deze sectie omvat niet:
- de bouw of installatie van industriële apparatuur en machines (bijvoorbeeld de installatie van industriële ovens, turbines enzovoort)
(sectie C);
- het optrekken van volledige geprefabriceerde gebouwen of bouwwerken van zelf vervaardigde onderdelen wordt ingedeeld bij de toepasselijke rubriek van de sectie Industrie, afhankelijk van het materiaal waaruit deze voornamelijk bestaan. Indien dit echter beton is, wordt deze activiteit in deze afdeling ingedeeld.
G-I Handel, vervoer en horeca
Handel, vervoer en horeca
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
G Groot- en detailhandel; reparatie van auto's
H Vervoer en opslag
I Logies-, maaltijd- en drankverstrekking
J Informatie en communicatie
Informatie en communicatie
Deze sectie omvat:
- de productie en distributie van informatie, de voorziening van de infrastructuur om die informatie door te geven, alsmede activiteiten op het gebied van data- en communicatie-informatietechnologie en het bewerken van data en andere informatie.
De belangrijkste activiteiten die hier ingedeeld worden zijn het uitgeven (afdeling 58, incl. het uitgeven van software), productie van films en geluidsopnamen (afdeling 59) radio en TV (afdeling 60), telecommunicatie (afdeling 61), informatietechnologie (afdeling 62) en andere dienstverlening op het gebied van informatie (afdeling 63). Uitgeven omvat ook het verkrijgen van de copyrights voor de content (informatieproducten) en het toegankelijk maken hiervan voor een breed publiek. Alle mogelijke vormen van uitgeven vallen onder deze sectie (in drukvorm, elektronisch of audio, op het internet, als multimediaproduct enzovoorts).
K Financiële dienstverlening
Financiële instellingen
Deze sectie omvat:
- financiële instellingen;
- verzekeringswezen en pensioenfondsen (geen verplichte sociale verzekeringen);
- financiële beurzen, effectenmakelaars, assurantietussenpersonen, administratiekantoren voor aandelen, waarborgfondsen en dergelijke.
L Verhuur en handel van onroerend goed
Verhuur van en handel in onroerend goed
Deze sectie omvat:
- verhuur van onroerend goed;
- bemiddeling in en beheer van onroerend goed.
M-N Zakelijke dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
M Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening
N Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening
O-Q Overheid en zorg
Overheid en zorg
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
O Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen
P Onderwijs
Q Gezondheids- en welzijnszorg
R-U Cultuur, recreatie, overige diensten
Cultuur, recreatie, overige diensten
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
R Cultuur, sport en recreatie
S Overige dienstverlening
T Huishoudens als werkgever; niet- gedifferentieerde productie van goederen en diensten door huishoudens voor eigen gebruik
U Extraterritoriale organisaties en lichamen
Productgebonden belastingen en subsidies
Het saldo van productgebonden belastingen en subsidies op geproduceerde en ingevoerde goederen en diensten.
Saldo
Het saldo van productgebonden belastingen en subsidies op geproduceerde en ingevoerde goederen en diensten.
Productgebonden belastingen
Belastingen die moeten worden betaald per eenheid van een bepaald goed dat of bepaalde dienst die is geproduceerd of ingevoerd. De belasting kan een bepaald bedrag per kwantitatieve eenheid van een goed of een dienst zijn, of worden berekend als een bepaald percentage van de prijs per eenheid of van de waarde van de geproduceerde of verhandelde goederen en diensten.
Productgebonden subsidies
Subsidies die zijn uitgekeerd per geproduceerde of ingevoerde eenheid van een goed of een dienst. De subsidies zijn gerelateerd aan de waarde of aan de hoeveelheid van het product.
Bruto binnenlands product
Het bruto binnenlands product (bbp) is een maat voor de omvang van de economie. De verandering van het volume van het bbp in een bepaalde tijdsperiode is een maat voor de groei (of krimp) van de economie. Het bruto binnenlands product tegen marktprijzen is het eindresultaat van de productieve activiteiten van ingezeten productie-eenheden. Het kan op drie manieren worden gedefinieerd:
- vanuit het oogpunt van de productie: het bbp is de som van de bruto toegevoegde waarde van alle institutionele sectoren of bedrijfstakken en het saldo van productgebonden belastingen en subsidies (die niet aan sectoren en bedrijfstakken worden toegerekend). Het is eveneens de sluitpost van de productierekening van de totale economie;
- vanuit het oogpunt van de bestedingen: het bbp is de som van de finale bestedingen aan goederen en diensten door ingezeten institutionele eenheden (consumptie en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten;
- vanuit het oogpunt van het inkomen: het bbp is de som van de bestedingen in de inkomensvormingsrekening van de totale economie (beloning van werknemers, belastingen op productie en invoer exclusief subsidies, bruto-exploitatieoverschot en gemengd inkomen van de totale economie).
Door het bbp te verminderen met het verbruik van vaste activa, wordt het netto binnenlands product (nbp) tegen marktprijzen verkregen.
Bbp vanuit de inkomensvorming
De opbouw van het bruto binnenlands product vanuit de inkomens uit productie. Deze bestaan uit de beloning van werknemers en het exploitatieoverschot/gemengd inkomen. Om uit te komen op het bbp tegen marktprijzen moet het saldo van (al dan niet productgebonden) belastingen en subsidies op productie en invoer hierbij worden opgeteld.
Waarde in werkelijke prijzen
De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van de betreffende verslagperiode. Dit in tegenstelling tot zogeheten constante prijzen, waarbij bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van een bepaalde basisperiode.
Beloning van werknemers
De totale vergoeding, in geld of in natura, die door een werkgever aan een werknemer verschuldigd is voor de arbeid die deze tijdens een verslagperiode heeft verricht. De beloning van werknemers is gelijk aan het totaal van lonen en sociale premies ten laste van werkgevers.
Totaal
Lonen
De vergoedingen voor de werknemer, die in een bepaalde periode arbeid verricht, en die ten laste komen van de werkgever, inclusief de door de werkgever ingehouden loonbelasting en de sociale premies die ten laste komen van de werknemer. De belangrijkste vorm van loon is ‘loon in geld’ (inclusief de ingehouden loonbelasting en werknemerspremies). Dit loon omvat het basis bruto loon, premies, provisies, toeslagen, overwerkloon, gevarengeld, bijzondere beloningen en fooien, maar ook onkostenvergoedingen in verband met de dienstbetrekking (zoals een vergoeding of tegemoetkoming voor de kosten van woon-werkverkeer). Bijzondere beloningen omvatten vakantiegeld, tantième, gratificaties, winstuitkeringen en een dertiende of veertiende maand. Doorbetaald loon bij ziekte behoort niet tot de lonen, maar wordt toegerekend aan de sociale premies t.l.v. werkgevers. Naast 'loon in geld' kan 'loon in natura' onderdeel van het loon uitmaken, als dit voor de werknemer een voordeel uit dienstbetrekking is. Voorbeelden van loon in natura zijn het privégebruik van de auto van de zaak, dienstwoningen, het rentevoordeel van geldleningen, tegen korting of gratis verkregen producten van de zaak en werkgeversbijdragen aan kinderopvang.
Sociale premies t.l.v. werkgevers
De sociale premies ten laste van de werkgever hebben betrekking op de werkgeversbijdragen in het kader van de sociale zekerheid. De sociale premies ten laste van werkgevers kunnen onderverdeeld worden in werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers en toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers. De werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers omvatten alle premies voor de wettelijke sociale verzekering en de particuliere sociale premies (waaronder pensioenpremies t.l.v. werkgevers). De toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers zijn rechtstreekse sociale uitkeringen door werkgevers aan (voormalige) werknemers zonder tussenkomst van andere institutionele eenheden of fondsen. Het merendeel bestaat uit doorbetaalde lonen bij ziekte.
Belastingen en subsidies
De (al dan niet productgebonden) betaalde belastingen op productie en invoer en de ontvangen subsidies.
Saldo
Het verschil tussen de (al dan niet productgebonden) betaalde belastingen op productie en invoer en de ontvangen subsidies.
Belastingen op productie en invoer
Verplichte betalingen om niet, in geld of in natura, die door de overheid of door de instellingen van de Europese Unie worden opgelegd in verband met de productie of de invoer van goederen en diensten, het in dienst hebben van arbeidskrachten en de eigendom of het gebruik van grond, gebouwen of andere activa die in het productieproces worden aangewend. Dergelijke belastingen zijn verschuldigd ongeacht gemaakte winst. Zowel productgebonden als niet-productgebonden belastingen behoren hiertoe.
Subsidies
Subsidies zijn betalingen om niet die door de Nederlandse overheid of de instellingen van de Europese Unie worden gedaan aan ingezeten producenten. Zowel productgebonden als niet-productgebonden subsidies behoren hiertoe.
Exploitatieoverschot
Bruto-exploitatieoverschot / gemengd inkomen.
Het saldo dat resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met de beloning van werknemers en het saldo van belastingen en subsidies op productie en invoer. Bij zelfstandigen (die deel uitmaken van de sector huishoudens) wordt dit saldo gemengd inkomen genoemd omdat het ook de beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat.

In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa) en 'netto' na aftrek van afschrijvingen. Uit het bruto-exploitatieoverschot moeten het verbruik van vaste activa worden bekostigd.
Bruto
Verbruik van vaste activa (-)
De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd.

Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur.
Netto
Netto-exploitatieoverschot.
Het bruto-exploitatieoverschot verminderd met het verbruik van vaste activa. Uit het bruto-exploitatieoverschot moeten het verbruik van vaste activa worden bekostigd.
Bruto binnenlands product
Het bruto binnenlands product (bbp) is een maat voor de omvang van de economie. De verandering van het volume van het bbp in een bepaalde tijdsperiode is een maat voor de groei (of krimp) van de economie. Het bruto binnenlands product tegen marktprijzen is het eindresultaat van de productieve activiteiten van ingezeten productie-eenheden. Het kan op drie manieren worden gedefinieerd:
- vanuit het oogpunt van de productie: het bbp is de som van de bruto toegevoegde waarde van alle institutionele sectoren of bedrijfstakken en het saldo van productgebonden belastingen en subsidies (die niet aan sectoren en bedrijfstakken worden toegerekend). Het is eveneens de sluitpost van de productierekening van de totale economie;
- vanuit het oogpunt van de bestedingen: het bbp is de som van de finale bestedingen aan goederen en diensten door ingezeten institutionele eenheden (consumptie en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten;
- vanuit het oogpunt van het inkomen: het bbp is de som van de bestedingen in de inkomensvormingsrekening van de totale economie (beloning van werknemers, belastingen op productie en invoer exclusief subsidies, bruto-exploitatieoverschot en gemengd inkomen van de totale economie).
Door het bbp te verminderen met het verbruik van vaste activa, wordt het netto binnenlands product (nbp) tegen marktprijzen verkregen.
Bbp vanuit de finale bestedingen
De benadering van het bruto binnenlands product vanuit de nationale finale bestedingen (consumptieve bestedingen, investeringen in vaste activa (bruto), veranderingen in voorraden), de uitvoer en de invoer.
Waarde in werkelijke prijzen
De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van de betreffende verslagperiode. Dit in tegenstelling tot zogeheten constante prijzen, waarbij bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van een bepaalde basisperiode.
Nationale bestedingen
Binnenlandse finale bestedingen die bestaan uit de consumptieve bestedingen van huishoudens en de overheid, de bruto investeringen in vaste activa (bruto) en de voorraadvorming.
Totaal
Consumptieve bestedingen
Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan, maar het gaat altijd om uitgaven door ingezeten institutionele eenheden, dat wil zeggen in Nederland gevestigde huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en overheidsinstanties. Consumptieve bestedingen worden gedaan door huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en de overheid. Ondernemingen consumeren niet: kosten aan goederen en diensten die ondernemingen maken ten behoeve van hun productie vallen hier niet onder, maar onder intermediair verbruik of investeringen. De overheid is een speciaal geval. Ook de overheid kent intermediair verbruik, naar analogie van ondernemingen. Maar de productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de (overheids-)consumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheids-productie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Daarnaast bevat de overheidsconsumptie ook door de overheid verstrekte sociale uitkeringen in natura zoals basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en huurtoeslag.
Totaal
Huishoudens
Uitgaven aan goederen en diensten die door de sector huishoudens en de sector instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (IZWh's) worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van hun behoeften.
Tot de consumptieve bestedingen door huishoudens behoren de volgende grensgevallen:
- inkomen in natura zoals huisvesting, voeding en kleding en de auto van de zaak
- diensten van woningen die door de eigenaar zelf worden bewoond en waarbij dus geen sprake is van werkelijk betaalde huur. Deze diensten zijn gewaardeerd met behulp van de huurprijzen voor vergelijkbare woningen
- producten die voor eigen gebruik zijn geproduceerd, bijvoorbeeld in de landbouw. De waarde ervan is gelijk aan de marktprijs voor deze of vergelijkbare producten
- duurzame consumptiegoederen, zoals personenauto's, huishoudelijke apparaten, meubilair en kleding. De aankoop door particulieren van woningen wordt echter gerekend tot de investeringen in vaste activa van huishoudens.

Niet alle bestedingen door huishoudens worden als consumptie gezien, huishoudens kunnen ook investeren. Dit betreft met name de aanschaf van een eigen woning en grote werkzaamheden hieraan, zoals verbouwingen en buitenschilderwerk. Kleine reparaties, schilderwerk binnen en de aanschaf van meubelen vallen wel onder consumptie. Ook de aanschaf van een auto en auto-reparaties worden als consumptie gezien.

De consumptieve bestedingen door instellingen zonder winstoogmerk (izw's) ten behoeve van huishoudens omvatten de niet-marktproductie van deze sector met uitzondering van de investeringen in eigen beheer.

De detailgegevens over de consumptieve bestedingen betreffen de binnenlandse particuliere consumptieve bestedingen. Hieronder vallen de consumptieve bestedingen in Nederland, ongeacht het ingezetenschap van de consument. Hieruit kunnen de consumptieve bestedingen door huishoudens worden afgeleid door de consumptie door niet-ingezetenen in Nederland in mindering te brengen en te registreren als uitvoer en de consumptie door ingezetenen in het buitenland erbij te tellen en te registreren als invoer.
Overheid
Consumptieve bestedingen door de sector overheid. De productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de overheidsconsumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Naast de consumptie van eigen productie bevat de consumptie door de overheid ook bij marktproducenten aangekochte goederen en diensten die door de overheid, direct of indirect, in het kader van sociaal beleid gratis aan gezinnen worden verstrekt ('sociale uitkeringen in natura'). Voorbeelden hiervan zijn de basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en de huurtoeslag.

De consumptie van eigen productie is op te splitsen in collectieve overheidsconsumptie en individualiseerbare overheidsconsumptie. De collectieve overheidsconsumptie betreft de uitgaven door de overheid voor collectief gebruikte diensten die worden verleend aan alle leden van de samenleving, bijvoorbeeld uitgaven voor defensie, milieubescherming of openbaar bestuur.
De individualiseerbare overheidsconsumptie betreft uitgaven die zijn toe te rekenen aan specifieke delen van de samenleving. Hierbij gaat het voornamelijk om uitgaven aan onderwijs.
Bruto investeringen in vaste activa
Uitgaven aan productiemiddelen die langer dan één jaar worden ingezet tijdens een productieproces. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een gebouw, woning, vervoermiddel of een machine. Dit in tegenstelling tot goederen of diensten die tijdens het productieproces worden opgebruikt, zoals ijzererts, het intermediair verbruik. Vaste activa kunnen in de loop der jaren in waarde verminderen door slijtage of omdat bijvoorbeeld de techniek veroudert (economische veroudering). Dit wordt verbruik van vaste activa genoemd (ook wel afschrijvingen genoemd). Bij bruto-investeringen zijn deze niet afgehaald van de waarde van de investeringen, bij netto-investeringen is dit wel het geval.

De volgende investeringsgoederen worden onderscheiden: bouwwerken, vervoermiddelen, machines en installaties, telecommunicatieapparatuur , wapensystemen (inbegrepen bij machines), computers, software, onderzoek en ontwikkeling, in cultuur gebrachte activa (bv. vee en bomen), exploratie en evaluatie van minerale reserves, kosten van eigendomsoverdracht voor niet-geproduceerde activa en intellectuele-eigendommen.

Totaal
Bedrijven en huishoudens
Investeringen in vaste activa door vennootschappen (deel uitmakend van de sector niet-financiële ondernemingen of de sector financiële instellingen) en de sector huishoudens inclusief de sector instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (IZWh's ). De investeringen van huishoudens betreffen bijvoorbeeld die aan een eigen woning, maar ook de investeringen van zelfstandigen.
Overheid
Investeringen in vaste activa door de sector overheid. Het betreft hier voor een groot deel investeringen in infrastructurele werken, maar ook investeringen in onderzoek en ontwikkeling, en wapensystemen.
Verandering in voorraden
Verandering in voorraden inclusief saldo aan- en verkopen van kostbaarheden.
Veranderingen in de grondstoffen, halffabricaten, onderhanden werk (onvoltooide producten zoals schepen of machines) en eindproducten die bij de producenten aanwezig zijn en veranderingen in handelsvoorraden. Onderhanden werk in de bouw worden niet tot de voorraadvorming gerekend. Positieve veranderingen in de voorraden ontstaan wanneer in het verslagjaar goederen zijn geproduceerd, die nog niet zijn verkocht. Ook ontstaan toevoegingen aan voorraden wanneer goederen in het verslagjaar zijn gekocht, maar nog niet in het productieproces verbruikt of, in het geval van de handel, verkocht. Negatieve veranderingen in voorraden ontstaan wanneer goederen aan bestaande voorraden worden onttrokken om verkocht of in het productieproces verbruikt te worden.

De waardering van de veranderingen in voorraden gebeurt zodanig, dat er geen winsten of verliezen op voorraden door prijsveranderingen ontstaan. Beginvoorraad en eindvoorraad van elk goed worden voor dit doel tegen dezelfde prijs gewaardeerd, namelijk grondstoffen tegen de in de periode geldende gemiddelde inkoopprijs, eindproducten tegen de gemiddelde verkoopprijs en het onderhanden werk tegen de gemiddelde kostprijs.

Kostbaarheden zijn niet-financiële goederen die niet hoofdzakelijk voor productieve of consumptieve doeleinden worden gebruikt, die onder normale omstandigheden niet aan slijtage onderhevig zijn en die vooral als beleggingsobject worden verworven en bewaard.
Uitvoer van goederen en diensten
De goederen- en dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. Uitvoer van goederen vindt plaats wanneer het economisch eigendom van goederen door een ingezetene wordt overgedragen aan een niet-ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederen-beweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake.
Totaal
Goederen
De goederenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. Uitvoer van goederen vindt plaats wanneer het economisch eigendom van goederen door een ingezetene wordt overgedragen aan een niet-ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake. De goederenuitvoer omvat ook wederuitvoer, eerder ingevoerde goederen die weer zijn uitgevoerd, na hooguit een kleine bewerking te hebben ondergaan.
Diensten
De dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. De uitvoer van diensten omvat onder meer de diensten van Nederlandse vervoerbedrijven in het buitenland, aan het buitenland bewezen havendiensten, scheepsreparatie en de uitvoering van werken in het buitenland door Nederlandse aannemers. Onder de uitvoer van diensten vallen eveneens de bestedingen door niet-ingezetenen in Nederland.
Invoer van goederen en diensten (-)
De goederen- en dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). Invoer van goederen vindt plaats wanneer de economische eigendom van goederen door een niet-ingezetene wordt overgedragen aan een ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake.
Totaal
Goederen
De goederenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). Invoer van goederen vindt plaats wanneer de economische eigendom van goederen door een niet-ingezetene wordt overgedragen aan een ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake. Tot de invoer behoren ook voor verwerking in het productieproces benodigde grondstoffen, halffabricaten, brandstoffen en voor investeringen bestemde vaste activa. De goedereninvoer omvat verder goederen die, na hooguit een kleine bewerking te hebben ondergaan, weer zijn uitgevoerd (wederuitvoer).
Diensten
De dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). De invoer van diensten heeft onder meer betrekking op de uitgaven van ingezeten bedrijven in het buitenland, zoals vervoersdiensten, bankdiensten en zakelijke diensten. Bij de overheid gaat het onder meer om uitgaven van Nederlandse ambassades en consulaten in het buitenland. De invoer door huishoudens bestaat uit uitgaven van ingezetenen in het buitenland.
Bruto binnenlands product
Het bruto binnenlands product (bbp) is een maat voor de omvang van de economie. De verandering van het volume van het bbp in een bepaalde tijdsperiode is een maat voor de groei (of krimp) van de economie. Het bruto binnenlands product tegen marktprijzen is het eindresultaat van de productieve activiteiten van ingezeten productie-eenheden. Het kan op drie manieren worden gedefinieerd:
- vanuit het oogpunt van de productie: het bbp is de som van de bruto toegevoegde waarde van alle institutionele sectoren of bedrijfstakken en het saldo van productgebonden belastingen en subsidies (die niet aan sectoren en bedrijfstakken worden toegerekend). Het is eveneens de sluitpost van de productierekening van de totale economie;
- vanuit het oogpunt van de bestedingen: het bbp is de som van de finale bestedingen aan goederen en diensten door ingezeten institutionele eenheden (consumptie en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten;
- vanuit het oogpunt van het inkomen: het bbp is de som van de bestedingen in de inkomensvormingsrekening van de totale economie (beloning van werknemers, belastingen op productie en invoer exclusief subsidies, bruto-exploitatieoverschot en gemengd inkomen van de totale economie).
Door het bbp te verminderen met het verbruik van vaste activa, wordt het netto binnenlands product (nbp) tegen marktprijzen verkregen.
Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar
Het gewogen gemiddelde van de veranderingen in de hoeveelheid en de kwaliteit van de onderdelen van een bepaalde goederen- of dienstentransactie of salditransactie, jaarlijkse procentuele veranderingen.
Nationale bestedingen
Binnenlandse finale bestedingen die bestaan uit de consumptieve bestedingen van huishoudens en de overheid, de bruto investeringen in vaste activa (bruto) en de voorraadvorming.
Totaal
Consumptieve bestedingen
Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan, maar het gaat altijd om uitgaven door ingezeten institutionele eenheden, dat wil zeggen in Nederland gevestigde huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en overheidsinstanties. Consumptieve bestedingen worden gedaan door huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en de overheid. Ondernemingen consumeren niet: kosten aan goederen en diensten die ondernemingen maken ten behoeve van hun productie vallen hier niet onder, maar onder intermediair verbruik of investeringen. De overheid is een speciaal geval. Ook de overheid kent intermediair verbruik, naar analogie van ondernemingen. Maar de productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de (overheids-)consumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheids-productie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Daarnaast bevat de overheidsconsumptie ook door de overheid verstrekte sociale uitkeringen in natura zoals basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en huurtoeslag.
Totaal
Huishoudens
Uitgaven aan goederen en diensten die door de sector huishoudens en de sector instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (IZWh's) worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van hun behoeften.
Tot de consumptieve bestedingen door huishoudens behoren de volgende grensgevallen:
- inkomen in natura zoals huisvesting, voeding en kleding en de auto van de zaak
- diensten van woningen die door de eigenaar zelf worden bewoond en waarbij dus geen sprake is van werkelijk betaalde huur. Deze diensten zijn gewaardeerd met behulp van de huurprijzen voor vergelijkbare woningen
- producten die voor eigen gebruik zijn geproduceerd, bijvoorbeeld in de landbouw. De waarde ervan is gelijk aan de marktprijs voor deze of vergelijkbare producten
- duurzame consumptiegoederen, zoals personenauto's, huishoudelijke apparaten, meubilair en kleding. De aankoop door particulieren van woningen wordt echter gerekend tot de investeringen in vaste activa van huishoudens.

Niet alle bestedingen door huishoudens worden als consumptie gezien, huishoudens kunnen ook investeren. Dit betreft met name de aanschaf van een eigen woning en grote werkzaamheden hieraan, zoals verbouwingen en buitenschilderwerk. Kleine reparaties, schilderwerk binnen en de aanschaf van meubelen vallen wel onder consumptie. Ook de aanschaf van een auto en auto-reparaties worden als consumptie gezien.

De consumptieve bestedingen door instellingen zonder winstoogmerk (izw's) ten behoeve van huishoudens omvatten de niet-marktproductie van deze sector met uitzondering van de investeringen in eigen beheer.

De detailgegevens over de consumptieve bestedingen betreffen de binnenlandse particuliere consumptieve bestedingen. Hieronder vallen de consumptieve bestedingen in Nederland, ongeacht het ingezetenschap van de consument. Hieruit kunnen de consumptieve bestedingen door huishoudens worden afgeleid door de consumptie door niet-ingezetenen in Nederland in mindering te brengen en te registreren als uitvoer en de consumptie door ingezetenen in het buitenland erbij te tellen en te registreren als invoer.
Overheid
Consumptieve bestedingen door de sector overheid. De productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de overheidsconsumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Naast de consumptie van eigen productie bevat de consumptie door de overheid ook bij marktproducenten aangekochte goederen en diensten die door de overheid, direct of indirect, in het kader van sociaal beleid gratis aan gezinnen worden verstrekt ('sociale uitkeringen in natura'). Voorbeelden hiervan zijn de basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en de huurtoeslag.

De consumptie van eigen productie is op te splitsen in collectieve overheidsconsumptie en individualiseerbare overheidsconsumptie. De collectieve overheidsconsumptie betreft de uitgaven door de overheid voor collectief gebruikte diensten die worden verleend aan alle leden van de samenleving, bijvoorbeeld uitgaven voor defensie, milieubescherming of openbaar bestuur.
De individualiseerbare overheidsconsumptie betreft uitgaven die zijn toe te rekenen aan specifieke delen van de samenleving. Hierbij gaat het voornamelijk om uitgaven aan onderwijs.
Bruto investeringen in vaste activa
Uitgaven aan productiemiddelen die langer dan één jaar worden ingezet tijdens een productieproces. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een gebouw, woning, vervoermiddel of een machine. Dit in tegenstelling tot goederen of diensten die tijdens het productieproces worden opgebruikt, zoals ijzererts, het intermediair verbruik. Vaste activa kunnen in de loop der jaren in waarde verminderen door slijtage of omdat bijvoorbeeld de techniek veroudert (economische veroudering). Dit wordt verbruik van vaste activa genoemd (ook wel afschrijvingen genoemd). Bij bruto-investeringen zijn deze niet afgehaald van de waarde van de investeringen, bij netto-investeringen is dit wel het geval.

De volgende investeringsgoederen worden onderscheiden: bouwwerken, vervoermiddelen, machines en installaties, telecommunicatieapparatuur , wapensystemen (inbegrepen bij machines), computers, software, onderzoek en ontwikkeling, in cultuur gebrachte activa (bv. vee en bomen), exploratie en evaluatie van minerale reserves, kosten van eigendomsoverdracht voor niet-geproduceerde activa en intellectuele-eigendommen.
Totaal
Bedrijven en huishoudens
Investeringen in vaste activa door vennootschappen (deel uitmakend van de sector niet-financiële ondernemingen of de sector financiële instellingen) en de sector huishoudens inclusief de sector instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (IZWh's ). De investeringen van huishoudens betreffen bijvoorbeeld die aan een eigen woning, maar ook de investeringen van zelfstandigen.
Overheid
Investeringen in vaste activa door de sector overheid. Het betreft hier voor een groot deel investeringen in infrastructurele werken, maar ook investeringen in onderzoek en ontwikkeling, en wapensystemen.
Verandering in voorraden
Verandering in voorraden inclusief saldo aan- en verkopen van kostbaarheden.
Veranderingen in de grondstoffen, halffabricaten, onderhanden werk (onvoltooide producten zoals schepen of machines) en eindproducten die bij de producenten aanwezig zijn en veranderingen in handelsvoorraden. Onderhanden werk in de bouw worden niet tot de voorraadvorming gerekend. Positieve veranderingen in de voorraden ontstaan wanneer in het verslagjaar goederen zijn geproduceerd, die nog niet zijn verkocht. Ook ontstaan toevoegingen aan voorraden wanneer goederen in het verslagjaar zijn gekocht, maar nog niet in het productieproces verbruikt of, in het geval van de handel, verkocht. Negatieve veranderingen in voorraden ontstaan wanneer goederen aan bestaande voorraden worden onttrokken om verkocht of in het productieproces verbruikt te worden.

De waardering van de veranderingen in voorraden gebeurt zodanig, dat er geen winsten of verliezen op voorraden door prijsveranderingen ontstaan. Beginvoorraad en eindvoorraad van elk goed worden voor dit doel tegen dezelfde prijs gewaardeerd, namelijk grondstoffen tegen de in de periode geldende gemiddelde inkoopprijs, eindproducten tegen de gemiddelde verkoopprijs en het onderhanden werk tegen de gemiddelde kostprijs.

Kostbaarheden zijn niet-financiële goederen die niet hoofdzakelijk voor productieve of consumptieve doeleinden worden gebruikt, die onder normale omstandigheden niet aan slijtage onderhevig zijn en die vooral als beleggingsobject worden verworven en bewaard.
Uitvoer van goederen en diensten
De goederen- en dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. Uitvoer van goederen vindt plaats wanneer het economisch eigendom van goederen door een ingezetene wordt overgedragen aan een niet-ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederen-beweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake.
Totaal
Goederen
De goederenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. Uitvoer van goederen vindt plaats wanneer het economisch eigendom van goederen door een ingezetene wordt overgedragen aan een niet-ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake. De goederenuitvoer omvat ook wederuitvoer, eerder ingevoerde goederen die weer zijn uitgevoerd, na hooguit een kleine bewerking te hebben ondergaan.
Diensten
De dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. De uitvoer van diensten omvat onder meer de diensten van Nederlandse vervoerbedrijven in het buitenland, aan het buitenland bewezen havendiensten, scheepsreparatie en de uitvoering van werken in het buitenland door Nederlandse aannemers. Onder de uitvoer van diensten vallen eveneens de bestedingen door niet-ingezetenen in Nederland.
Invoer van goederen en diensten (-)
De goederen- en dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). Invoer van goederen vindt plaats wanneer de economische eigendom van goederen door een niet-ingezetene wordt overgedragen aan een ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederen-beweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake.

Totaal
Goederen
De goederenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). Invoer van goederen vindt plaats wanneer de economische eigendom van goederen door een niet-ingezetene wordt overgedragen aan een ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake. Tot de invoer behoren ook voor verwerking in het productieproces benodigde grondstoffen, halffabricaten, brandstoffen en voor investeringen bestemde vaste activa. De goedereninvoer omvat verder goederen die, na hooguit een kleine bewerking te hebben ondergaan, weer zijn uitgevoerd (wederuitvoer).
Diensten
De dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). De invoer van diensten heeft onder meer betrekking op de uitgaven van ingezeten bedrijven in het buitenland, zoals vervoersdiensten, bankdiensten en zakelijke diensten. Bij de overheid gaat het onder meer om uitgaven van Nederlandse ambassades en consulaten in het buitenland. De invoer door huishoudens bestaat uit uitgaven van ingezetenen in het buitenland.
Bruto binnenlands product
Het bruto binnenlands product (bbp) is een maat voor de omvang van de economie. De verandering van het volume van het bbp in een bepaalde tijdsperiode is een maat voor de groei (of krimp) van de economie. Het bruto binnenlands product tegen marktprijzen is het eindresultaat van de productieve activiteiten van ingezeten productie-eenheden. Het kan op drie manieren worden gedefinieerd:
- vanuit het oogpunt van de productie: het bbp is de som van de bruto toegevoegde waarde van alle institutionele sectoren of bedrijfstakken en het saldo van productgebonden belastingen en subsidies (die niet aan sectoren en bedrijfstakken worden toegerekend). Het is eveneens de sluitpost van de productierekening van de totale economie;
- vanuit het oogpunt van de bestedingen: het bbp is de som van de finale bestedingen aan goederen en diensten door ingezeten institutionele eenheden (consumptie en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten;
- vanuit het oogpunt van het inkomen: het bbp is de som van de bestedingen in de inkomensvormingsrekening van de totale economie (beloning van werknemers, belastingen op productie en invoer exclusief subsidies, bruto-exploitatieoverschot en gemengd inkomen van de totale economie).
Door het bbp te verminderen met het verbruik van vaste activa, wordt het netto binnenlands product (nbp) tegen marktprijzen verkregen.