Biologische landbouw; gewassen, dieren, grondgebruik en arbeid
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat gegevens van biologisch gecertificeerde landbouwbedrijven op nationaal niveau over grondgebruik, akkerbouw, tuinbouw, grasland, graasdieren, hokdieren en arbeidskrachten.
Voor grondgebruik, gewassen en dieren wordt de oppervlakte respectievelijk het aantal dieren en het bijbehorend aantal bedrijven gepresenteerd. Voor arbeidskrachten wordt voor de verschillende soorten arbeidskrachten het aantal personen, de arbeidsjaareenheden (aje) en het aantal bedrijven gepresenteerd.
De gegevens in deze tabel hebben betrekking op geheel gecertificeerde biologische bedrijven en op het biologisch gecertificeerde deel van bedrijven die niet geheel biologisch gecertificeerd zijn, maar deels nog in omschakeling zijn en/of gangbaar zijn. Voor de cijfers in deze tabel betekent dat het volgende:
• de vermeldde arealen zijn biologisch gecertificeerd. Arealen in omschakeling of gangbaar zijn niet in deze tabel opgenomen. Uitzondering hierop is het niet-cultuurgrond (zie laatste punt);
• de vermeldde dieraantallen zijn biologisch gecertificeerd. Dieren in omschakeling of gangbaar zijn niet in deze tabel opgenomen.
• de personen werkzaam op de bedrijven en de totaal door hen gemaakte arbeidsuren, uitgedrukt in arbeidsjaareenheden (aje), zijn niet op te splitsen naar inzet in het biologische deel van het bedrijf en het deel gangbaar en/of in omschakeling. Deze cijfers geven dus de totaal gemaakte arbeidsjaareenheden door alle personen werkzaam op deze bedrijven;
• de vermeldde arealen niet-cultuurgrond die bij een biologisch gecertificeerd bedrijf horen zijn meestal niet op te splitsen in biologisch, in omschakeling of gangbaar. Maar een klein deel van niet-cultuurgrond is als biologisch opgegeven. Dit deel vormt samen met het biologisch gecertificeerde cultuurgrond het grondgebruik totaal.
De gegevens voor deze tabel komen uit de landbouwtelling. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.
De peildatum voor het aantal dieren is 1 april; de peildatum voor de gewassen is 15 mei.
Met ingang van 2018 wordt het aantal vleeskalveren, vleesvarkens en kippen bijgesteld bij tijdelijke leegstand op de peildatum. Voor de bijstelling wordt gebruik gemaakt van de opgave van voorgaand jaar.
In 2023 zijn een aantal wijzigingen geweest met betrekking tot niet-cultuurgrond. In de Gecombineerde Opgave is het niet meer mogelijk om aan te geven of blijvend bos of overige gronden biologisch gecertificeerd zijn. Alleen voor snelgroeiend hout, waaronder ook voedselbossen vallen, is het mogelijk om aan te geven of het biologisch gecertificeerd is. Daardoor is het totale grondgebruik een optelling van biologisch gecertificeerde cultuurgrond en het snelgroeiend hout dat als biologisch gecertificeerd is opgegeven.
In deze tabel is grondgebruik geen optelling van cultuurgrond en niet-cultuurgrond. Niet-cultuurgrond bevat alle niet-cultuurgrond van de biologische bedrijven, biologisch en niet-biologisch, en is daardoor groter dan het verschil van grondgebruik en cultuurgrond.
Gegevens beschikbaar vanaf: 2015
Status van de cijfers: de cijfers van 2024 zijn voorlopig, de overige cijfers zijn definitief.
Wijzigingen per 20 december 2024: de cijfers van 2024 zijn geactualiseerd.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Volgens planning verschijnen eind juni de eerste voorlopige cijfers ('snelle cijfers'). Op dat moment zijn nog niet alle opgaven binnen en/of volledig verwerkt, en hebben alleen de belangrijkste plausibiliteitscontroles plaatsgevonden. Voor non-respons is bijgeschat op basis van de opgave van vorig jaar.
In september wordt de gegevensverzameling afgesloten, dan wordt opnieuw bijgeschat en vinden verdere analyses en plausibiliteitscontroles plaats.
Eind september en in december worden bijgestelde voorlopige cijfers gepubliceerd en in maart van het jaar daarna volgen de definitieve cijfers.
Voor grondgebruik, gewassen en dieren wordt de oppervlakte respectievelijk het aantal dieren en het bijbehorend aantal bedrijven gepresenteerd. Voor arbeidskrachten wordt voor de verschillende soorten arbeidskrachten het aantal personen, de arbeidsjaareenheden (aje) en het aantal bedrijven gepresenteerd.
De gegevens in deze tabel hebben betrekking op geheel gecertificeerde biologische bedrijven en op het biologisch gecertificeerde deel van bedrijven die niet geheel biologisch gecertificeerd zijn, maar deels nog in omschakeling zijn en/of gangbaar zijn. Voor de cijfers in deze tabel betekent dat het volgende:
• de vermeldde arealen zijn biologisch gecertificeerd. Arealen in omschakeling of gangbaar zijn niet in deze tabel opgenomen. Uitzondering hierop is het niet-cultuurgrond (zie laatste punt);
• de vermeldde dieraantallen zijn biologisch gecertificeerd. Dieren in omschakeling of gangbaar zijn niet in deze tabel opgenomen.
• de personen werkzaam op de bedrijven en de totaal door hen gemaakte arbeidsuren, uitgedrukt in arbeidsjaareenheden (aje), zijn niet op te splitsen naar inzet in het biologische deel van het bedrijf en het deel gangbaar en/of in omschakeling. Deze cijfers geven dus de totaal gemaakte arbeidsjaareenheden door alle personen werkzaam op deze bedrijven;
• de vermeldde arealen niet-cultuurgrond die bij een biologisch gecertificeerd bedrijf horen zijn meestal niet op te splitsen in biologisch, in omschakeling of gangbaar. Maar een klein deel van niet-cultuurgrond is als biologisch opgegeven. Dit deel vormt samen met het biologisch gecertificeerde cultuurgrond het grondgebruik totaal.
De gegevens voor deze tabel komen uit de landbouwtelling. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.
De peildatum voor het aantal dieren is 1 april; de peildatum voor de gewassen is 15 mei.
Met ingang van 2018 wordt het aantal vleeskalveren, vleesvarkens en kippen bijgesteld bij tijdelijke leegstand op de peildatum. Voor de bijstelling wordt gebruik gemaakt van de opgave van voorgaand jaar.
In 2023 zijn een aantal wijzigingen geweest met betrekking tot niet-cultuurgrond. In de Gecombineerde Opgave is het niet meer mogelijk om aan te geven of blijvend bos of overige gronden biologisch gecertificeerd zijn. Alleen voor snelgroeiend hout, waaronder ook voedselbossen vallen, is het mogelijk om aan te geven of het biologisch gecertificeerd is. Daardoor is het totale grondgebruik een optelling van biologisch gecertificeerde cultuurgrond en het snelgroeiend hout dat als biologisch gecertificeerd is opgegeven.
In deze tabel is grondgebruik geen optelling van cultuurgrond en niet-cultuurgrond. Niet-cultuurgrond bevat alle niet-cultuurgrond van de biologische bedrijven, biologisch en niet-biologisch, en is daardoor groter dan het verschil van grondgebruik en cultuurgrond.
Gegevens beschikbaar vanaf: 2015
Status van de cijfers: de cijfers van 2024 zijn voorlopig, de overige cijfers zijn definitief.
Wijzigingen per 20 december 2024: de cijfers van 2024 zijn geactualiseerd.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Volgens planning verschijnen eind juni de eerste voorlopige cijfers ('snelle cijfers'). Op dat moment zijn nog niet alle opgaven binnen en/of volledig verwerkt, en hebben alleen de belangrijkste plausibiliteitscontroles plaatsgevonden. Voor non-respons is bijgeschat op basis van de opgave van vorig jaar.
In september wordt de gegevensverzameling afgesloten, dan wordt opnieuw bijgeschat en vinden verdere analyses en plausibiliteitscontroles plaats.
Eind september en in december worden bijgestelde voorlopige cijfers gepubliceerd en in maart van het jaar daarna volgen de definitieve cijfers.
Toelichting onderwerpen
- Aantal landbouwbedrijven, totaal
- Bedrijven die landbouwproducten voor de markt voortbrengen, met hoofdvestiging in Nederland, en een economische omvang >= 3000 euro SO (Standaard Opbrengst).
_
Bedrijven < 3000 euro SO zijn zeer klein, gedacht moet worden aan bijvoorbeeld slechts 1 melkkoe of 1 are paprika.
_
Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte Eenheid). Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. De oorspronkelijke ondergrens (3 NGE) is echter gehandhaafd, waardoor de populatie ongewijzigd is gebleven.
_
Met ingang van 2016 wordt bij de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Dit heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony’s) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).
_
Voor meer uitleg over de afbakening van de Landbouwtelling en de SO wordt verwezen naar de tabeltoelichting. - Grondgebruik
- Met ingang van 2016 wordt niet meer gevraagd naar ‘Overige gronden’ en ‘Niet in gebruik zijnde cultuurgrond’. Als gevolg daarvan zijn ‘Niet-cultuurgrond, totaal’ en ‘Grondgebruik, totaal’ niet meer beschikbaar.
- Oppervlakte
- Grondgebruik, totaal
- Met ingang van 2016 wordt niet meer gevraagd naar ‘Overige gronden’. Als gevolg daarvan zijn ‘Niet-cultuurgrond, totaal’ en ‘Grondgebruik, totaal’ niet meer beschikbaar.
Biologisch gecertificeerd grondgebruik is hier gedefinieerd als alle grond die als biologisch gecertificeerd is opgegeven. Hierin zit alle cultuurgrond en een klein deel niet-cultuurgrond. Niet-cultuurgrond is vaak niet op te delen in biologisch, in omschakeling of gangbaar. Alleen onderdelen van snelgroeiend hout, zoals voedselbossen, kunnen als biologisch gecertificeerd worden opgegeven.
- Cultuurgrond
- Cultuurgrond is grond die, blijvend dan wel tijdelijk, deel uitmaakt van het bedrijf, en in hoofdzaak bestemd is voor het voortbrengen van landbouwproducten (akkerbouw, tuinbouw, veehouderij), met inbegrip van braakland en (tijdelijk) grasland.
- Cultuurgrond, totaal
- Akkerbouw
- Akkerbouw is teelt in de volle grond, veelal voor industriële verwerking.
- Tuinbouw open grond
- Tuinbouw open grond is teelt in de volle grond, veelal direct voor de markt.
- Tuinbouw onder glas
- Tuinbouw onder glas is teelt in kassen, bedekt met glas of plastic, of in betreedbare plastic tunnels.
- Grasland en groenvoedergewassen
- Grasland en voedergewassen dienen doorgaans als vers plantaardig veevoer.
- Niet-cultuurgrond
- Niet-cultuurgrond die bij een biologisch gecertificeerd bedrijf horen zijn meestal niet op te splitsen in biologisch, in omschakeling of gangbaar. Daarom is het totale areaal niet-cultuurgrond horende bij de biologisch gecertificeerde bedrijven opgenomen.
- Niet-cultuurgrond, totaal
- Blijvend bos
- Bomenaanplant met een blijvend karakter, waarop een herplantingsplicht in het kader van de Boswet rust.
- Snelgroeiend hout / tijdelijk bos
- Bomenaanplant met een tijdelijk karakter, waarop geen herplantingsplicht in het kader van de Boswet rust.
- Overige gronden
- Omvat onder andere bedrijfsgebouwen, erf, wegen, sloten, natuurterreinen (zoals grienden, riet, vijvers, vennen, heide, kwellen, schorren en dergelijke).
- Aantal bedrijven
- Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere activiteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor iedere afzonderlijke activiteit, maar slechts eenmaal in het totaal).- Grondgebruik, totaal
- Met ingang van 2016 wordt niet meer gevraagd naar ‘Overige gronden’. Als gevolg daarvan zijn ‘Niet-cultuurgrond, totaal’ en ‘Grondgebruik, totaal’ niet meer beschikbaar.
Biologisch gecertificeerd grondgebruik is hier gedefinieerd als alle grond die als biologisch gecertificeerd is opgegeven. Hierin zit alle cultuurgrond en een klein deel niet-cultuurgrond. Niet-cultuurgrond is vaak niet op te delen in biologisch, in omschakeling of gangbaar. Alleen onderdelen van snelgroeiend hout, zoals voedselbossen, kunnen als biologisch gecertificeerd worden opgegeven.
- Cultuurgrond
- Cultuurgrond is grond die, blijvend dan wel tijdelijk, deel uitmaakt van het bedrijf, en in hoofdzaak bestemd is voor het voortbrengen van landbouwproducten (akkerbouw, tuinbouw, veehouderij), met inbegrip van braakland en (tijdelijk) grasland.
- Cultuurgrond, totaal
- Akkerbouw
- Akkerbouw is teelt in de volle grond, veelal voor industriële verwerking.
- Tuinbouw open grond
- Tuinbouw open grond is teelt in de volle grond, veelal direct voor de markt.
- Tuinbouw onder glas
- Tuinbouw onder glas is teelt in kassen, bedekt met glas of plastic, of in betreedbare plastic tunnels.
- Grasland en groenvoedergewassen
- Grasland en voedergewassen dienen doorgaans als vers plantaardig veevoer.
- Niet-cultuurgrond
- Niet-cultuurgrond die bij een biologisch gecertificeerd bedrijf horen zijn meestal niet op te splitsen in biologisch, in omschakeling of gangbaar. Daarom is het totale areaal niet-cultuurgrond horende bij de biologisch gecertificeerde bedrijven opgenomen.
- Niet-cultuurgrond, totaal
- Blijvend bos
- Bomenaanplant met een blijvend karakter, waarop een herplantingsplicht in het kader van de Boswet rust.
- Snelgroeiend hout / tijdelijk bos
- Bomenaanplant met een tijdelijk karakter, waarop geen herplantingsplicht in het kader van de Boswet rust.
- Overige gronden
- Omvat onder andere bedrijfsgebouwen, erf, wegen, sloten, natuurterreinen (zoals grienden, riet, vijvers, vennen, heide, kwellen, schorren en dergelijke).
- Akkerbouw
- Akkerbouw is teelt in de volle grond, veelal voor industriële verwerking.
- Oppervlakte
- Akkerbouw, totaal
- Aardappelen
- Consumptieaardappelen, totaal
- Pootaardappelen, totaal
- Akkerbouwgroenten
- Akkerbouwgroenten zijn groenten die worden geteeld in de open grond, in vruchtwisseling met andere akkerbouwgewassen. Ze zijn meestal bestemd voor industriële verwerking.
_
Vruchtwisseling is het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om bodemziekten te voorkomen.- Akkerbouwgroenten, totaal
- Boerenkool
- Erwten (groen te oogsten)
- Knolselderij
- Kroten / rode bieten
- Spinazie
- Stamsperziebonen
- Stamslabonen.
- Suikermaïs
- Uien
- Uien, totaal
- Poot- en plantuien
- Inclusief sjalotten.
- Zaaiuien
- Zaaiuien geel
- Zaaiuien rood
- Waspeen
- Winterpeen
- Witlofwortel
- Granen
- Graanteelten bestemd voor de oogst van de korrel, inclusief zaadwinning.
- Granen, totaal
- Gerst
- Gerst, totaal
- Gerst, winter
- Gerst, zomer
- Haver
- Maïs, corncob mix
- Corn Cob Mix is een maïsras waarvan de korrelopbrengst de belangrijkste eigenschap is. Bij de oogst worden van de kolf de korrels en (een deel van) de spil vermalen tot veevoer voor varkens.
- Maïs, korrel
- Korrelmaïs is een maïsras dat wordt geteeld voor de droge korrel. In Nederland worden de maïskorrels vooral gebruikt als kippenvoer.
- Rogge, geen snijrogge
- Met ingang van 2024 is het gewas rogge opgesplitst in:
Rogge, korrelgewas
Rogge, groenvoedergewas
Rogge, groenbemesting (vanggewas)
Met ingang van 2024 wordt in deze categorie alleen rogge, korrelgewas weergegeven.
- Tarwe
- Tarwe, totaal
- Tarwe, winter
- Tarwe, zomer
- Spelt
- Triticale
- Dit is een kruising tussen tarwe en rogge.
- Overige granen
- Omvat onder andere graansorgho, gierst, boekweit en kanariezaad.
- Graszaden
- Inclusief klaverzaad.
- Handelsgewassen
- Handelsgewassen zijn planten die gewoonlijk niet direct voor consumptie worden verkocht omdat ze voor hun eindgebruik industrieel moeten worden verwerkt.
- Handelsgewassen, totaal
- Cichorei
- Deze plant is nauw verwant aan witlof. Vroeger werden de wortels gebrand en gebruikt als koffie. Nu wordt de plant meestal gebruikt om er bijzondere suikerproducten uit te halen.
- Hennep
- Kool- en raapzaad, totaal
- Sojabonen
- Vezelvlas
- Vezelvlas, al dan niet voor zaaizaad.
_
Tot en met 2001 inclusief olievlas (lijnzaad).
- Zonnebloemen
- Overige handelsgewassen
- Omvat onder andere karwijzaad, lijnzaad, sojabonen en kruiden.
- Peulvruchten
- Peulvruchten zijn planten waaraan de eetbare zaden in peulen groeien.
- Peulvruchten, totaal
- Bruine bonen
- Niet bittere lupinen
- Lupine is een vlinderbloemige plant met paarse, witte, roze, gele of blauwe bloemen. Lupine wordt geplant om als groenbemesting stikstof aan verarmde grond toe te voegen, of om als lupinemeel verwerkt te worden in voedsel voor menselijke of dierlijke consumptie.
- Veldbonen
- Voedererwten
- Omvat onder andere erwten (droog te oogsten) en schokkers.
- Overige akkerbouwgewassen
- Omvat onder andere miscanthus en graszoden.
- Braak
- Braak is land dat in het lopende oogstjaar niet meer beteeld wordt.
_
Land dat in het kader van de braakleggingsregeling (set aside) niet beteeld wordt valt hier ook onder evenals groenbemestingsgewassen en faunaranden.
- Aantal bedrijven
- Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere activiteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor iedere afzonderlijke activiteit, maar slechts eenmaal in het totaal).- Akkerbouw, totaal
- Aardappelen
- Consumptieaardappelen, totaal
- Pootaardappelen, totaal
- Akkerbouwgroenten
- Akkerbouwgroenten zijn groenten die worden geteeld in de open grond, in vruchtwisseling met andere akkerbouwgewassen. Ze zijn meestal bestemd voor industriële verwerking.
_
Vruchtwisseling is het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om bodemziekten te voorkomen.- Akkerbouwgroenten, totaal
- Boerenkool
- Erwten (groen te oogsten)
- Knolselderij
- Kroten / rode bieten
- Spinazie
- Stamsperziebonen
- Stamslabonen.
- Suikermaïs
- Uien
- Uien, totaal
- Poot- en plantuien
- Inclusief sjalotten.
- Zaaiuien
- Zaaiuien geel
- Zaaiuien rood
- Waspeen
- Winterpeen
- Witlofwortel
- Granen
- Graanteelten bestemd voor de oogst van de korrel, inclusief zaadwinning.
- Granen, totaal
- Gerst
- Gerst, totaal
- Gerst, winter
- Gerst, zomer
- Haver
- Maïs, corncob mix
- Corn Cob Mix is een maïsras waarvan de korrelopbrengst de belangrijkste eigenschap is. Bij de oogst worden van de kolf de korrels en (een deel van) de spil vermalen tot veevoer voor varkens.
- Maïs, korrel
- Korrelmaïs is een maïsras dat wordt geteeld voor de droge korrel. In Nederland worden de maïskorrels vooral gebruikt als kippenvoer.
- Rogge, geen snijrogge
- Met ingang van 2024 is het gewas rogge opgesplitst in:
Rogge, korrelgewas
Rogge, groenvoedergewas
Rogge, groenbemesting (vanggewas)
Met ingang van 2024 wordt in deze categorie alleen rogge, korrelgewas weergegeven.
- Tarwe
- Tarwe, totaal
- Tarwe, winter
- Tarwe, zomer
- Spelt
- Triticale
- Dit is een kruising tussen tarwe en rogge.
- Overige granen
- Omvat onder andere graansorgho, gierst, boekweit en kanariezaad.
- Graszaden
- Inclusief klaverzaad.
- Handelsgewassen
- Handelsgewassen zijn planten die gewoonlijk niet direct voor consumptie worden verkocht omdat ze voor hun eindgebruik industrieel moeten worden verwerkt.
- Handelsgewassen, totaal
- Cichorei
- Deze plant is nauw verwant aan witlof. Vroeger werden de wortels gebrand en gebruikt als koffie. Nu wordt de plant meestal gebruikt om er bijzondere suikerproducten uit te halen.
- Hennep
- Kool- en raapzaad
- Sojabonen
- Vezelvlas
- Vezelvlas, al dan niet voor zaaizaad.
_
Tot en met 2001 inclusief olievlas (lijnzaad).
- Zonnebloemen
- Overige handelsgewassen
- Omvat onder andere karwijzaad, lijnzaad, sojabonen en kruiden.
- Peulvruchten
- Peulvruchten zijn planten waaraan de eetbare zaden in peulen groeien.
- Peulvruchten, totaal
- Bruine bonen
- Niet bittere lupinen
- Lupine is een vlinderbloemige plant met paarse, witte, roze, gele of blauwe bloemen. Lupine wordt geplant om als groenbemesting stikstof aan verarmde grond toe te voegen, of om als lupinemeel verwerkt te worden in voedsel voor menselijke of dierlijke consumptie.
- Veldbonen
- Voedererwten
- Omvat onder andere erwten (droog te oogsten) en schokkers.
- Overige akkerbouwgewassen
- Omvat onder andere miscanthus en graszoden.
- Braak
- Braak is land dat in het lopende oogstjaar niet meer beteeld wordt.
_
Land dat in het kader van de braakleggingsregeling (set aside) niet beteeld wordt valt hier ook onder evenals groenbemestingsgewassen en faunaranden.
- Tuinbouw open grond
- Tuinbouw open grond is teelt in de volle grond, veelal direct voor de markt.
- Oppervlakte
- Tuinbouw open grond, totaal
- Bloembollen en knollen
- Bloemkwekerijgewassen, totaal
- Boomkwekerij en vaste planten, totaal
- Fruit open grond
- Fruit open grond, totaal
- Kleinfruit
- Kleinfruit, totaal
- Blauwe bessen
- Rode bessen, frambozen, bramen
- Overig kleinfruit
- Omvat onder andere kruisbessen en kiwi's.
- Pit- en steenvruchten
- Pit- en steenvruchten, totaal
- Appels
- Peren
- Pruimen
- Overige pit- en steenvruchten
- Omvat onder andere perziken en zoete kersen. Met ingang van 2016 zijn hoogstamboomgaarden toegevoegd.
- Noten
- Wijndruiven
- Tuinbouwgroenten
- Tuinbouwgroenten zijn groenten die worden geteeld in de open grond, in vruchtwisseling met andere tuinbouwgewassen. Ze zijn meestal direct bestemd voor de markt.
_
Vruchtwisseling is het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om bodemziekten te voorkomen.- Tuinbouwgroenten, totaal
- Aardbeien
- Aardbeien, totaal
- Aardbeien, productie
- Asperges
- Asperges, totaal
- Asperges, productie
- Asperges, nog geen productie
- Bloemkool
- Bospeen
- Broccoli
- Chinese kool
- Komkommerachtigen
- Augurk, courgette, meloen, pompoen.
- Knolvenkel / venkel
- Prei
- Rabarber
- Selderij, bleek/groen
- Sla
- Omvat onder andere kropsla, ijsbergsla, eikenbladsla, snijsla, rode krulsla, pluksla (lolla rossa, lolla bionda), et cetera.
- Sluitkool
- Kool die een gesloten krop vormt, zoals rode kool, savooiekool, witte kool en spitskool.
- Sluitkool, totaal
- Rode kool
- Groene- / savooiekool
- Spitskool
- Witte kool
- Spruitkool
- Spruitjes.
- Pastinaak
- Overige tuinbouwgroenten
- Omvat onder andere radijs en raapstelen.
- Opkweekmateriaal groenten open grond
- Inclusief groentezaden.
- Aantal bedrijven
- Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere activiteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor iedere afzonderlijke activiteit, maar slechts eenmaal in het totaal).- Tuinbouw open grond, totaal
- Bloembollen en -knollen, totaal
- Bloemkwekerijgewassen, totaal
- Boomkwekerij en vaste planten, totaal
- Fruit open grond
- Fruit open grond, totaal
- Kleinfruit
- Kleinfruit, totaal
- Blauwe bessen
- Rode bessen, frambozen, bramen
- Overig kleinfruit
- Omvat onder andere kruisbessen en kiwi's.
- Pit- en steenvruchten
- Pit- en steenvruchten, totaal
- Appels
- Peren
- Pruimen
- Overige pit- en steenvruchten
- Omvat onder andere perziken en zoete kersen. Met ingang van 2016 zijn hoogstamboomgaarden toegevoegd.
- Noten
- Wijndruiven
- Tuinbouwgroenten
- Tuinbouwgroenten zijn groenten die worden geteeld in de open grond, in vruchtwisseling met andere tuinbouwgewassen. Ze zijn meestal direct bestemd voor de markt.
_
Vruchtwisseling is het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om bodemziekten te voorkomen.- Tuinbouwgroenten, totaal
- Aardbeien
- Aardbeien, totaal
- Aardbeien, productie
- Asperges
- Asperges, totaal
- Asperges, productie
- Asperges, nog geen productie
- Bloemkool
- Bospeen
- Broccoli
- Chinese kool
- Komkommerachtigen
- Augurk, courgette, meloen, pompoen.
- Knolvenkel / venkel
- Prei
- Rabarber
- Selderij, bleek/groen
- Sla
- Omvat onder andere kropsla, ijsbergsla, eikenbladsla, snijsla, rode krulsla, pluksla (lolla rossa, lolla bionda), et cetera.
- Sluitkool
- Kool die een gesloten krop vormt, zoals rode kool, savooiekool, witte kool en spitskool.
- Sluitkool, totaal
- Rode kool
- Groene- / savooiekool
- Spitskool
- Witte kool
- Spruitkool
- Spruitjes.
- Pastinaak
- Overige tuinbouwgroenten
- Omvat onder andere radijs en raapstelen.
- Opkweekmateriaal groenten open grond
- Inclusief groentezaden.
- Tuinbouw onder glas
- Tuinbouw onder glas is teelt in kassen, bedekt met glas of plastic, of in betreedbare plastic tunnels.
- Oppervlakte
- Tuinbouw onder glas, totaal
- Bloemkwekerijgewassen, totaal
- Boomkwekerij en vaste planten, totaal
- Fruit onder glas, totaal
- Glasgroenten
- Glasgroenten, totaal
- Aubergines
- Komkommers
- Paprika's
- Paprika's, totaal
- Gele paprika
- Rode paprika
- Overige paprika
- Tomaten
- Tomaten, totaal
- Losse tomaten
- Ronde tomaat, vleestomaat, tussentype.
- Trostomaten
- Inclusief fijne trostomaten.
- Cherry-tomaten
- Overige glasgroenten
- Inclusief meloenen.
- Opkweekmateriaal groenten onder glas
- Inclusief groentezaden.
- Aantal bedrijven
- Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere activiteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor iedere afzonderlijke activiteit, maar slechts eenmaal in het totaal).- Tuinbouw onder glas, totaal
- Bloemkwekerijgewassen, totaal
- Boomkwekerij en vaste planten, totaal
- Fruit onder glas, totaal
- Glasgroenten
- Glasgroenten, totaal
- Aubergines
- Komkommers
- Paprika's
- Paprika's, totaal
- Gele paprika
- Rode paprika
- Overige paprika
- Tomaten
- Tomaten, totaal
- Losse tomaten
- Ronde tomaat, vleestomaat, tussentype.
- Trostomaten
- Inclusief fijne trostomaten.
- Cherry-tomaten
- Overige glasgroenten
- Inclusief meloenen.
- Opkweekmateriaal groenten onder glas
- Inclusief groentezaden.
- Grasland en groenvoedergewassen
- Grasland en voedergewassen dienen doorgaans als vers plantaardig veevoer.
- Oppervlakte
- Grasland en groenvoedergewassen, totaal
- Grasland
- Grasland, totaal
- Blijvend grasland
- Grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen, die voor ten minste 5 jaar niet in de vruchtwisseling is meegenomen.
_
Vruchtwisseling is het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om bodemziekten te voorkomen.
- Natuurlijk grasland
- Grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen waarvan de opbrengst niet meer bedraagt dan 5 ton droge stof/ha per jaar en waarbij het beheer gedurende meerdere jaren op geen enkele wijze gericht is op een verhoging of handhaving van de landbouwkundige productie. Hiermee worden maatregelen bedoeld zoals bemesting, drainage en onkruidbestrijding.
- Tijdelijk grasland
- Grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen, die voor minder dan 5 jaar niet in de vruchtwisseling is meegenomen.
_
Vruchtwisseling is het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om bodemziekten te voorkomen.
- Groenvoedergewassen
- Groenvoedergewassen, totaal
- Luzerne
- Bevat tot 2016 ook overige groenvoedergewassen.
- Snijmaïs
- Snijmaïs is een maïsras dat vooral geteeld wordt voor veevoer. Bij de oogst worden de stengels en onrijpe kolven van de plant fijngesneden en op een grote hoop bewaard (ingekuild). Melkkoeien en vleesstieren eten het als ruwvoer.
_
Inclusief energiemaïs. Energiemaïs wordt gebruikt voor de productie van biobrandstof. Energiemaïs is, wat de plant betreft, hetzelfde als snijmaïs. Het grote verschil zit in het teeltdoel. Bij snijmaïs gaat het vooral om een hoge voederwaarde. Bij energiemaïs gaat het om de maximale methaangasproductie bij vergisting. Hierbij is het aandeel droge stof van belang, zodoende is het oogsttijdstip van energiemaïs later dan van snijmaïs.
- Voederbieten
- Inclusief aardperen.
- Overige groenvoedergewassen
- Overige groenvoedergewassen (waaronder voederwikke, klavers, esparcette en seradelle)
- Aantal bedrijven
- Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere activiteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor iedere afzonderlijke activiteit, maar slechts eenmaal in het totaal).- Grasland en groenvoedergewassen, totaal
- Grasland
- Grasland, totaal
- Blijvend grasland
- Grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen, die voor ten minste 5 jaar niet in de vruchtwisseling is meegenomen.
_
Vruchtwisseling is het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om bodemziekten te voorkomen.
- Natuurlijk grasland
- Grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen waarvan de opbrengst niet meer bedraagt dan 5 ton droge stof/ha per jaar en waarbij het beheer gedurende meerdere jaren op geen enkele wijze gericht is op een verhoging of handhaving van de landbouwkundige productie. Hiermee worden maatregelen bedoeld zoals bemesting, drainage en onkruidbestrijding.
- Tijdelijk grasland
- Grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen, die voor minder dan 5 jaar niet in de vruchtwisseling is meegenomen.
_
Vruchtwisseling is het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om bodemziekten te voorkomen.
- Groenvoedergewassen
- Groenvoedergewassen, totaal
- Luzerne
- Bevat tot 2016 ook overige groenvoedergewassen.
- Snijmaïs
- Snijmaïs is een maïsras dat vooral geteeld wordt voor veevoer. Bij de oogst worden de stengels en onrijpe kolven van de plant fijngesneden en op een grote hoop bewaard (ingekuild). Melkkoeien en vleesstieren eten het als ruwvoer.
_
Inclusief energiemaïs. Energiemaïs wordt gebruikt voor de productie van biobrandstof. Energiemaïs is, wat de plant betreft, hetzelfde als snijmaïs. Het grote verschil zit in het teeltdoel. Bij snijmaïs gaat het vooral om een hoge voederwaarde. Bij energiemaïs gaat het om de maximale methaangasproductie bij vergisting. Hierbij is het aandeel droge stof van belang, zodoende is het oogsttijdstip van energiemaïs later dan van snijmaïs.
- Voederbieten
- Inclusief aardperen.
- Overige groenvoedergewassen
- Overige groenvoedergewassen (waaronder voederwikke, klavers, esparcette en seradelle)
- Graasdieren
- Graasdieren zijn paarden en pony's, rundvee, schapen en geiten.
- Aantal dieren
- Rundvee
- Met ingang van 2013 worden de diercategorieën ‘Vlees- en weidekoeien (>= 2 jaar)’ en ‘Zoogkoeien (>= 2 jaar)’ niet meer apart waargenomen maar samengeteld in de nieuwe categorie ‘Overige koeien’.
Eveneens met ingang van 2013 worden de diercategorieën ‘Stieren voor de fokkerij (>= 2 jaar)’ en ‘Stieren voor vleesproductie (>= 2 jaar)’ niet meer apart waargenomen maar samengeteld in de nieuwe categorie ‘Stieren (>= 2 jaar)’.
Hierdoor zijn ook de totalen voor ‘melk- en fokvee’ en ‘vlees- en weidevee’ komen te vervallen.
Met ingang van 2017 worden de rundvee gegevens afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor runderen. Dit kan, in vergelijking met de eerdere directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave, van invloed zijn op de verdeling tussen de verschillende categorieën.- Rundvee, totaal
- Jongvee voor de melkveehouderij
- Jongvee dat voor melkproductie wordt aangehouden.
- Jongvee voor de melkveehouderij, totaal
- Jongvee melkvee, < 1 jaar, vrouwelijk
- Jongvee voor de melkveehouderij, jonger dan 1 jaar, vrouwelijk.
- Jongvee melkvee, < 1 jaar, mannelijk
- Jongvee voor de melkveehouderij, jonger dan 1 jaar, mannelijk.
- Jongvee melkvee, 1-2 jaar, vrouwelijk
- Jongvee voor de melkveehouderij, van 1 tot 2 jaar, vrouwelijk.
- Jongvee melkvee, 1-2 jaar, mannelijk
- Jongvee voor de melkveehouderij, van 1 tot 2 jaar, mannelijk.
- Jongvee melkvee, >= 2 jaar, vrouwelijk
- Jongvee voor de melkveehouderij, 2 jaar of ouder, vrouwelijk (nog nooit gekalfd).
- Vleeskalveren
- Vleeskalveren voor de productie van wit- en rosévlees (jonger dan 1 jaar).
Met ingang van 2018 worden de dieraantallen voor pluimvee, vleeskalveren en vleesvarkens gecorrigeerd voor tijdelijke leegstand op de peildatum.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de productietabellen (zie ook de tabeltoelichting).- Vleeskalveren, totaal
- Jongvee voor de vleesproductie
- Jongvee dat voor de productie van vlees wordt aangehouden (exclusief vleeskalveren).
- Jongvee voor de vleesproductie, totaal
- Jongvee vleesproductie, < 1 jaar, vrl.
- Jongvee voor de vleesproductie, jonger dan 1 jaar, vrouwelijk.
- Jongvee vleesproductie, < 1 jaar, mnl.
- Jongvee voor de vleesproductie (inclusief ossen), jonger dan 1 jaar, mannelijk.
- Jongvee vleesproductie, 1-2 jaar, vrl.
- Jongvee voor de vleesproductie, van 1 tot 2 jaar, vrouwelijk.
- Jongvee vleesproductie, 1-2 jaar, mnl.
- Jongvee voor de vleesproductie (inclusief ossen), van 1 tot 2 jaar, mannelijk.
- Jongvee vleesproductie, >= 2 jr, vrl.
- Jongvee voor de vleesproductie, 2 jaar of ouder, vrouwelijk (nog nooit gekalfd).
- Melk- en kalfkoeien (>= 2 jaar)
- Koeien van 2 jaar of ouder, die ten minste eenmaal gekalfd hebben en voor de melkproductie, dan wel de fokkerij worden aangehouden; inclusief droogstaande koeien (dit zijn koeien, die tijdelijk geen melk geven omdat ze drachtig zijn).
- Overige koeien
- Koeien van 2 jaar en ouder zoals uitgeschifte (uit productie genomen) melkkoeien, die voor het slachten worden vetgemest of vetgeweid, en zoogkoeien.
- Overige koeien, totaal
- Vanaf 2013 worden de onderliggende categorieën niet meer apart waargenomen en is alleen het totaal beschikbaar.
- Stieren (>= 2 jaar)
- Stieren van 2 jaar en ouder voor de fokkerij of voor de vleesproductie.
- Stieren (>= 2 jaar), totaal
- Vanaf 2013 worden de onderliggende categorieën niet meer apart waargenomen en is alleen het totaal beschikbaar.
- Schapen
- Met ingang van 2018 worden de schapen afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor schapen. Hierdoor is de indeling gewijzigd ten opzichte van eerdere jaren.
- Schapen, totaal
- Schapen (indeling vanaf 2018)
- Schapen, 0-7 maanden
- Schapen voor de melk, 7 mnd - 1 jaar
- Schapen voor de melk, ouder dan 1 jaar
- Overige schapen, 7 mnd - 1 jaar
- Overige schapen, ouder dan 1 jaar
- Rammen, >= 7 maanden
- Mannelijke schapen van 7 maanden of ouder.
- Geiten
- Met ingang van 2018 worden de geiten afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor geiten. Hierdoor is de indeling gewijzigd ten opzichte van eerdere jaren.
- Geiten, totaal
- Geiten (indeling vanaf 2018)
- Geiten, 0-7 maanden
- Melkgeiten, 7 mnd- 1 jaar
- Melkgeiten, ouder dan 1 jaar
- Overige geiten, 7 mnd - 1 jaar
- Overige geiten, ouder dan 1 jaar
- Bokken, >= 7 maanden
- Mannelijke geiten van 7 maanden of ouder.
- Aantal bedrijven
- Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere activiteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor iedere afzonderlijke activiteit, maar slechts eenmaal in het totaal).- Graasdieren, totaal
- Rundvee
- Met ingang van 2013 worden de diercategorieën ‘Vlees- en weidekoeien (>= 2 jaar)’ en ‘Zoogkoeien (>= 2 jaar)’ niet meer apart waargenomen maar samengeteld in de nieuwe categorie ‘Overige koeien’.
Eveneens met ingang van 2013 worden de diercategorieën ‘Stieren voor de fokkerij (>= 2 jaar)’ en ‘Stieren voor vleesproductie (>= 2 jaar)’ niet meer apart waargenomen maar samengeteld in de nieuwe categorie ‘Stieren (>= 2 jaar)’.
Hierdoor zijn ook de totalen voor ‘melk- en fokvee’ en ‘vlees- en weidevee’ komen te vervallen.
Met ingang van 2017 worden de rundvee gegevens afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor runderen. Dit kan, in vergelijking met de eerdere directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave, van invloed zijn op de verdeling tussen de verschillende categorieën.- Rundvee, totaal
- Jongvee voor de melkveehouderij
- Jongvee dat voor melkproductie wordt aangehouden.
- Jongvee voor de melkveehouderij, totaal
- Jongvee melkvee, < 1 jaar, vrouwelijk
- Jongvee voor de melkveehouderij, jonger dan 1 jaar, vrouwelijk.
- Jongvee melkvee, < 1 jaar, mannelijk
- Jongvee voor de melkveehouderij, jonger dan 1 jaar, mannelijk.
- Jongvee melkvee, 1-2 jaar, vrouwelijk
- Jongvee voor de melkveehouderij, van 1 tot 2 jaar, vrouwelijk.
- Jongvee melkvee, 1-2 jaar, mannelijk
- Jongvee voor de melkveehouderij, van 1 tot 2 jaar, mannelijk.
- Jongvee melkvee, >= 2 jaar, vrouwelijk
- Jongvee voor de melkveehouderij, 2 jaar of ouder, vrouwelijk (nog nooit gekalfd).
- Vleeskalveren
- Vleeskalveren voor de productie van wit- en rosévlees (jonger dan 1 jaar).
Met ingang van 2018 worden de dieraantallen voor pluimvee, vleeskalveren en vleesvarkens gecorrigeerd voor tijdelijke leegstand op de peildatum.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de productietabellen (zie ook de tabeltoelichting).- Vleeskalveren, totaal
- Jongvee voor de vleesproductie
- Jongvee dat voor de productie van vlees wordt aangehouden (exclusief vleeskalveren).
- Jongvee voor de vleesproductie, totaal
- Jongvee vleesproductie, < 1 jaar, vrl.
- Jongvee voor de vleesproductie, jonger dan 1 jaar, vrouwelijk.
- Jongvee vleesproductie, < 1 jaar, mnl.
- Jongvee voor de vleesproductie (inclusief ossen), jonger dan 1 jaar, mannelijk.
- Jongvee vleesproductie, 1-2 jaar, vrl.
- Jongvee voor de vleesproductie, van 1 tot 2 jaar, vrouwelijk.
- Jongvee vleesproductie, 1-2 jaar, mnl.
- Jongvee voor de vleesproductie (inclusief ossen), van 1 tot 2 jaar, mannelijk.
- Jongvee vleesproductie, >= 2 jr, vrl.
- Jongvee voor de vleesproductie, 2 jaar of ouder, vrouwelijk (nog nooit gekalfd).
- Melk- en kalfkoeien (>= 2 jaar)
- Koeien van 2 jaar of ouder, die ten minste eenmaal gekalfd hebben en voor de melkproductie, dan wel de fokkerij worden aangehouden; inclusief droogstaande koeien (dit zijn koeien, die tijdelijk geen melk geven omdat ze drachtig zijn).
- Overige koeien
- Koeien van 2 jaar en ouder zoals uitgeschifte (uit productie genomen) melkkoeien, die voor het slachten worden vetgemest of vetgeweid, en zoogkoeien.
- Overige koeien, totaal
- Vanaf 2013 worden de onderliggende categorieën niet meer apart waargenomen en is alleen het totaal beschikbaar.
- Stieren (>= 2 jaar)
- Stieren van 2 jaar en ouder voor de fokkerij of voor de vleesproductie.
- Stieren (>= 2 jaar), totaal
- Vanaf 2013 worden de onderliggende categorieën niet meer apart waargenomen en is alleen het totaal beschikbaar.
- Schapen
- Met ingang van 2018 worden de schapen afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor schapen. Hierdoor is de indeling gewijzigd ten opzichte van eerdere jaren.
- Schapen, totaal
- Schapen (indeling vanaf 2018)
- Schapen, 0-7 maanden
- Schapen voor de melk, 7 mnd - 1 jaar
- Schapen voor de melk, ouder dan 1 jaar
- Overige schapen, 7 mnd - 1 jaar
- Overige schapen, ouder dan 1 jaar
- Rammen, >= 7 maanden
- Mannelijke schapen van 7 maanden of ouder.
- Geiten
- Met ingang van 2018 worden de geiten afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor geiten. Hierdoor is de indeling gewijzigd ten opzichte van eerdere jaren.
- Geiten, totaal
- Geiten (indeling vanaf 2018)
- Geiten, 0-7 maanden
- Melkgeiten, 7 mnd - 1 jaar
- Melkgeiten, ouder dan 1 jaar
- Overige geiten, 7 mnd - 1 jaar
- Overige geiten, 1 jaar of ouder
- Bokken, >= 7 maanden
- Mannelijke geiten van 7 maanden of ouder.
- Hokdieren
- Hokdieren zijn varkens, diverse soorten pluimvee, konijnen en edelpelsdieren.
_
Om hobbymatig van bedrijfsmatig gehouden dieren te onderscheiden, worden bij pluimvee, konijnen en edelpelsdieren aantallen van minder dan 25 stuks niet in de telling meegenomen.- Aantal dieren
- Varkens
- Varkens, totaal
- Biggen
- Biggen, totaal
- Biggen tot 20 kg, nog bij de zeug
- Biggen tot 20 kg, niet meer bij de zeug
- Fokvarkens
- Fokvarkens, totaal
- Opfokzeugen en -beertjes, 20 tot 50 kg
- Zeugen zijn vrouwelijke varkens; beren zijn mannelijke varkens.
- Opfokzeugen, 50 kg of meer, niet gedekt
- Zeugen, 50 kg of meer, gedekt
- Al dan niet drachtig (inclusief kunstmatig geïnsemineerde zeugen).
- Zeugen, 50 kg of meer, bij biggen
- Zogende zeugen, tot aan het spenen van de biggen. Het spenen van biggen is het blijvend onttrekken van biggen aan een zogende zeug.
- Zeugen, 50 kg of meer, gust
- Gust: onvruchtbare periode tussen zogen en inseminatie.
- Beren, 50 kg of meer, nog niet dekrijp
- Mannelijke varkens.
- Beren, 50 kg of meer, dekrijp
- Mannelijke varkens.
- Vleesvarkens
- Met ingang van 2018 worden de dieraantallen voor pluimvee, vleeskalveren en vleesvarkens gecorrigeerd voor tijdelijke leegstand op de peildatum.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de productietabellen (zie ook de tabeltoelichting).- Vleesvarkens, totaal
- Vleesvarkens, 20 tot 50 kg
- Vleesvarkens, 50 kg of meer
- Tot 2008 uitsplitsing naar geslacht; vanaf 2008 naar gewichtsklassen.
- Vleesvarkens, 50 kg of meer, totaal
- Vleesvarkens, 50 tot 80 kg
- Vleesvarkens, 80 tot 110 kg
- Vleesvarkens, 110 kg of meer
- Kippen
- Met ingang van 2018 worden de pluimvee gegevens afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor pluimvee. Dit kan, in vergelijking met de eerdere directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave, van invloed zijn op het aantal dieren en de verdeling tussen de verschillende categorieën.
Met ingang van 2018 worden de dieraantallen voor pluimvee, vleeskalveren en vleesvarkens gecorrigeerd voor tijdelijke leegstand op de peildatum.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de productietabellen (zie ook de tabeltoelichting).- Kippen, totaal
- Leghennen, totaal
- Vleeskuikens
- Kuikens van slachtrassen die op een leeftijd van circa 6 weken worden geslacht.
- Aantal bedrijven
- Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere activiteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor iedere afzonderlijke activiteit, maar slechts eenmaal in het totaal).- Hokdieren, totaal
- Varkens
- Varkens, totaal
- Biggen
- Biggen, totaal
- Biggen tot 20 kg, nog bij de zeug
- Biggen tot 20 kg, niet meer bij de zeug
- Fokvarkens
- Fokvarkens, totaal
- Opfokzeugen en -beertjes, 20 tot 50 kg
- Zeugen zijn vrouwelijke varkens; beren zijn mannelijke varkens.
- Opfokzeugen, 50 kg of meer, niet gedekt
- Zeugen, 50 kg of meer, gedekt
- Al dan niet drachtig (inclusief kunstmatig geïnsemineerde zeugen).
- Zeugen, 50 kg of meer, bij biggen
- Zogende zeugen, tot aan het spenen van de biggen. Het spenen van biggen is het blijvend onttrekken van biggen aan een zogende zeug.
- Zeugen, 50 kg of meer, gust
- Gust: onvruchtbare periode tussen zogen en inseminatie.
- Beren, 50 kg of meer, nog niet dekrijp
- Mannelijke varkens.
- Beren, 50 kg of meer, dekrijp
- Mannelijke varkens.
- Vleesvarkens
- Met ingang van 2018 worden de dieraantallen voor pluimvee, vleeskalveren en vleesvarkens gecorrigeerd voor tijdelijke leegstand op de peildatum.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de productietabellen (zie ook de tabeltoelichting).- Vleesvarkens, totaal
- Vleesvarkens, 20 tot 50 kg
- Vleesvarkens, 50 kg of meer
- Tot 2008 uitsplitsing naar geslacht; vanaf 2008 naar gewichtsklassen.
- Vleesvarkens, 50 kg of meer, totaal
- Vleesvarkens, 50 tot 80 kg
- Vleesvarkens, 80 tot 110 kg
- Vleesvarkens, 110 kg of meer
- Kippen
- Met ingang van 2018 worden de pluimvee gegevens afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor pluimvee. Dit kan, in vergelijking met de eerdere directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave, van invloed zijn op het aantal dieren en de verdeling tussen de verschillende categorieën.
Met ingang van 2018 worden de dieraantallen voor pluimvee, vleeskalveren en vleesvarkens gecorrigeerd voor tijdelijke leegstand op de peildatum.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de productietabellen (zie ook de tabeltoelichting).- Kippen, totaal
- Leghennen, totaal
- Vleeskuikens
- Kuikens van slachtrassen die op een leeftijd van circa 6 weken worden geslacht.
- Arbeidskrachten
- Arbeid wordt in de Gecombineerde Opgave als geheel opgegeven en is niet uit te splitsen in biologisch, in omschakeling of gangbaar. Daarom is het totaal aantal personen en arbeidsjaareenheden werkende op de biologisch gecertificeerde bedrijven opgenomen.
- Personen
- Op het agrarische bedrijf werkzame personen.
- Regelmatig werkzaam
- Personen die regelmatig werkzaam zijn op het agrarisch bedrijf, doorgaans met een contract voor onbepaalde tijd.
- Regelmatig werkzaam, totaal
- Gezinsarbeidskrachten
- Gezinsarbeidskrachten, totaal
- Bedrijfshoofden
- Als het bedrijf een natuurlijk persoon (eenmanszaak) of samenwerkingsverband (maatschap, VOF of CV) is, spreken we van een bedrijfshoofd.
Als het bedrijf een rechtspersoon is, spreken we van een bedrijfsleider.
_
Bedrijfshoofden zijn personen die voor eigen rekening en risico een
land- of tuinbouwbedrijf exploiteren.
_
Is een bedrijf een maatschap, VOF of CV (meervoudige bedrijfsvoering), dan is het bedrijfshoofd degene met de grootste zakelijke en bedrijfsmatige verantwoordelijkheid in het bedrijf.
Als personen evenveel verantwoordelijkheid in het bedrijf hebben dan wordt de oudste als bedrijfshoofd aangemerkt.
- Niet-gezinsarbeidskrachten
- Niet-gezinsarbeidskrachten, totaal
- Bedrijfsleiders
- Als het bedrijf een natuurlijk persoon (eenmanszaak) of samenwerkingsverband (maatschap, VOF of CV) is, spreken we van een bedrijfshoofd.
Als het bedrijf een rechtspersoon is, spreken we van een bedrijfsleider.
_
De bedrijfsleider is degene die belast is met de dagelijkse leiding van het agrarische bedrijf.
- Overige regelmatig werkzame personen
- Regelmatig werkzame personen, met uitzondering van gezinsarbeidskrachten en bedrijfsleiders.
- Arbeidsjaareenheden (aje)
- Arbeidsjaareenheden van op het agrarische bedrijf werkzame personen.
_
Arbeidsjaareenheid is een maat voor het arbeidsvolume die wordt berekend door alle banen in een jaar (voltijd en deeltijd) om te rekenen naar voltijdequivalenten (vte).- Regelmatig werkzaam
- Personen die regelmatig werkzaam zijn op het agrarisch bedrijf, doorgaans met een contract voor onbepaalde tijd.
- Regelmatig werkzaam, totaal
- Gezinsarbeidskrachten
- Gezinsarbeidskrachten, totaal
- Bedrijfshoofden
- Als het bedrijf een natuurlijk persoon (eenmanszaak) of samenwerkingsverband (maatschap, VOF of CV) is, spreken we van een bedrijfshoofd.
Als het bedrijf een rechtspersoon is, spreken we van een bedrijfsleider.
_
Bedrijfshoofden zijn personen die voor eigen rekening en risico een
land- of tuinbouwbedrijf exploiteren.
_
Is een bedrijf een maatschap, VOF of CV (meervoudige bedrijfsvoering), dan is het bedrijfshoofd degene met de grootste zakelijke en bedrijfsmatige verantwoordelijkheid in het bedrijf.
Als personen evenveel verantwoordelijkheid in het bedrijf hebben dan wordt de oudste als bedrijfshoofd aangemerkt.
- Niet-gezinsarbeidskrachten
- Niet-gezinsarbeidskrachten, totaal
- Bedrijfsleiders
- Als het bedrijf een natuurlijk persoon (eenmanszaak) of samenwerkingsverband (maatschap, VOF of CV) is, spreken we van een bedrijfshoofd.
Als het bedrijf een rechtspersoon is, spreken we van een bedrijfsleider.
_
De bedrijfsleider is degene die belast is met de dagelijkse leiding van het agrarische bedrijf.
- Overige regelmatig werkzame personen
- Regelmatig werkzame personen, met uitzondering van gezinsarbeidskrachten en bedrijfsleiders.
- Niet-regelmatig werkzaam
- Personen die werkzaam zijn op het agrarisch bedrijf op basis van losse contracten voor bepaalde tijd, voor bepaald werk of gelegenheidswerk.
_
Van de niet-regelmatig werkzame arbeidskrachten is alleen het totaal aantal werkdagen bekend. Daardoor is alleen arbeidsjaareenheden en het aantal bedrijven beschikbaar.
_
In 2003 en vanaf 2005 inclusief arbeid door niet-rechtstreeks door het
bedrijf tewerkgestelde personen (bijvoorbeeld loonwerkers).
Van 2000 tot en met 2002 en in 2004 is hier niet apart naar gevraagd.
Helaas kan voor deze jaren niet worden vastgesteld of de arbeid door niet-rechtstreeks door het bedrijf tewerkgestelde personen is meegeteld.
- Aantal bedrijven
- Agrarische bedrijven met werkzame personen.
_
Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere typen werkzame personen kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor ieder afzonderlijk type, maar slechts eenmaal in het totaal).- Regelmatig werkzaam
- Personen die regelmatig werkzaam zijn op het agrarisch bedrijf, doorgaans met een contract voor onbepaalde tijd.
- Regelmatig werkzaam, totaal
- Gezinsarbeidskrachten
- Gezinsarbeidskrachten, totaal
- Bedrijfshoofden
- Als het bedrijf een natuurlijk persoon (eenmanszaak) of samenwerkingsverband (maatschap, VOF of CV) is, spreken we van een bedrijfshoofd.
Als het bedrijf een rechtspersoon is, spreken we van een bedrijfsleider.
_
Bedrijfshoofden zijn personen die voor eigen rekening en risico een
land- of tuinbouwbedrijf exploiteren.
_
Is een bedrijf een maatschap, VOF of CV (meervoudige bedrijfsvoering), dan is het bedrijfshoofd degene met de grootste zakelijke en bedrijfsmatige verantwoordelijkheid in het bedrijf.
Als personen evenveel verantwoordelijkheid in het bedrijf hebben dan wordt de oudste als bedrijfshoofd aangemerkt.
- Niet-gezinsarbeidskrachten
- Niet-gezinsarbeidskrachten, totaal
- Bedrijfsleiders
- Als het bedrijf een natuurlijk persoon (eenmanszaak) of samenwerkingsverband (maatschap, VOF of CV) is, spreken we van een bedrijfshoofd.
Als het bedrijf een rechtspersoon is, spreken we van een bedrijfsleider.
_
De bedrijfsleider is degene die belast is met de dagelijkse leiding van het agrarische bedrijf.
- Overige regelmatig werkzame personen
- Regelmatig werkzame personen, met uitzondering van gezinsarbeidskrachten en bedrijfsleiders.
- Niet-regelmatig werkzaam
- Personen die werkzaam zijn op het agrarisch bedrijf op basis van losse contracten voor bepaalde tijd, voor bepaald werk of gelegenheidswerk.
_
Van de niet-regelmatig werkzame arbeidskrachten is alleen het totaal aantal werkdagen bekend. Daardoor is alleen arbeidsjaareenheden en het aantal bedrijven beschikbaar.
_
In 2003 en vanaf 2005 inclusief arbeid door niet-rechtstreeks door het
bedrijf tewerkgestelde personen (bijvoorbeeld loonwerkers).
Van 2000 tot en met 2002 en in 2004 is hier niet apart naar gevraagd.
Helaas kan voor deze jaren niet worden vastgesteld of de arbeid door niet-rechtstreeks door het bedrijf tewerkgestelde personen is meegeteld.