Gezondheid en zorggebruik; persoonskenmerken
Persoonskenmerken | Marges | Perioden | Ervaren gezondheid: goed of zeer goed (%) | Psychische klachten (MHI-5<60), 12 plus (%) |
---|---|---|---|---|
Totaal personen | Waarde | 2018 | 78,3 | 11,9 |
Totaal personen | Waarde | 2019 | 78,7 | 11,5 |
Totaal personen | Waarde | 2020 | 81,5 | 11,9 |
Totaal personen | Waarde | 2021 | 80,5 | 15,1 |
Totaal personen | Waarde | 2022 | 77,2 | 13,8 |
Totaal personen | Waarde | 2023 | 77,5 | 13,7 |
Geslacht: Mannen | Waarde | 2018 | 80,8 | 9,8 |
Geslacht: Mannen | Waarde | 2019 | 81,2 | 9,3 |
Geslacht: Mannen | Waarde | 2020 | 83,5 | 9,3 |
Geslacht: Mannen | Waarde | 2021 | 82,2 | 12,1 |
Geslacht: Mannen | Waarde | 2022 | 79,2 | 11,5 |
Geslacht: Mannen | Waarde | 2023 | 79,9 | 11,9 |
Geslacht: Vrouwen | Waarde | 2018 | 75,9 | 14,0 |
Geslacht: Vrouwen | Waarde | 2019 | 76,3 | 13,6 |
Geslacht: Vrouwen | Waarde | 2020 | 79,5 | 14,4 |
Geslacht: Vrouwen | Waarde | 2021 | 78,8 | 18,1 |
Geslacht: Vrouwen | Waarde | 2022 | 75,2 | 16,2 |
Geslacht: Vrouwen | Waarde | 2023 | 75,1 | 15,5 |
Leeftijd: 0 tot 4 jaar | Waarde | 2018 | 95,2 | . |
Leeftijd: 0 tot 4 jaar | Waarde | 2019 | 94,4 | . |
Leeftijd: 0 tot 4 jaar | Waarde | 2020 | 97,4 | . |
Leeftijd: 0 tot 4 jaar | Waarde | 2021 | 96,5 | . |
Leeftijd: 0 tot 4 jaar | Waarde | 2022 | 96,7 | . |
Leeftijd: 0 tot 4 jaar | Waarde | 2023 | 96,8 | . |
Leeftijd: 4 tot 12 jaar | Waarde | 2018 | 95,9 | . |
Leeftijd: 4 tot 12 jaar | Waarde | 2019 | 96,5 | . |
Leeftijd: 4 tot 12 jaar | Waarde | 2020 | 96,7 | . |
Leeftijd: 4 tot 12 jaar | Waarde | 2021 | 98,2 | . |
Leeftijd: 4 tot 12 jaar | Waarde | 2022 | 97,2 | . |
Leeftijd: 4 tot 12 jaar | Waarde | 2023 | 97,3 | . |
Leeftijd: 12 tot 16 jaar | Waarde | 2018 | 93,2 | 3,7 |
Leeftijd: 12 tot 16 jaar | Waarde | 2019 | 90,5 | 5,7 |
Leeftijd: 12 tot 16 jaar | Waarde | 2020 | 94,6 | 5,8 |
Leeftijd: 12 tot 16 jaar | Waarde | 2021 | 92,1 | 7,8 |
Leeftijd: 12 tot 16 jaar | Waarde | 2022 | 92,2 | 8,5 |
Leeftijd: 12 tot 16 jaar | Waarde | 2023 | 93,2 | 8,0 |
Leeftijd: 16 tot 20 jaar | Waarde | 2018 | 90,2 | 10,9 |
Leeftijd: 16 tot 20 jaar | Waarde | 2019 | 88,4 | 11,8 |
Leeftijd: 16 tot 20 jaar | Waarde | 2020 | 89,2 | 12,0 |
Leeftijd: 16 tot 20 jaar | Waarde | 2021 | 87,7 | 20,6 |
Leeftijd: 16 tot 20 jaar | Waarde | 2022 | 85,7 | 17,6 |
Leeftijd: 16 tot 20 jaar | Waarde | 2023 | 86,7 | 14,5 |
Leeftijd: 20 tot 30 jaar | Waarde | 2018 | 86,1 | 12,2 |
Leeftijd: 20 tot 30 jaar | Waarde | 2019 | 86,6 | 13,9 |
Leeftijd: 20 tot 30 jaar | Waarde | 2020 | 89,1 | 14,5 |
Leeftijd: 20 tot 30 jaar | Waarde | 2021 | 85,7 | 20,5 |
Leeftijd: 20 tot 30 jaar | Waarde | 2022 | 80,5 | 19,3 |
Leeftijd: 20 tot 30 jaar | Waarde | 2023 | 82,2 | 19,2 |
Leeftijd: 30 tot 40 jaar | Waarde | 2018 | 80,4 | 13,2 |
Leeftijd: 30 tot 40 jaar | Waarde | 2019 | 82,7 | 11,4 |
Leeftijd: 30 tot 40 jaar | Waarde | 2020 | 85,4 | 14,1 |
Leeftijd: 30 tot 40 jaar | Waarde | 2021 | 83,0 | 16,5 |
Leeftijd: 30 tot 40 jaar | Waarde | 2022 | 82,1 | 13,7 |
Leeftijd: 30 tot 40 jaar | Waarde | 2023 | 81,9 | 13,8 |
Leeftijd: 40 tot 50 jaar | Waarde | 2018 | 79,6 | 12,6 |
Leeftijd: 40 tot 50 jaar | Waarde | 2019 | 77,5 | 11,6 |
Leeftijd: 40 tot 50 jaar | Waarde | 2020 | 81,1 | 11,5 |
Leeftijd: 40 tot 50 jaar | Waarde | 2021 | 80,4 | 14,7 |
Leeftijd: 40 tot 50 jaar | Waarde | 2022 | 77,0 | 15,0 |
Leeftijd: 40 tot 50 jaar | Waarde | 2023 | 76,9 | 15,2 |
Leeftijd: 50 tot 55 jaar | Waarde | 2018 | 72,5 | 13,2 |
Leeftijd: 50 tot 55 jaar | Waarde | 2019 | 75,3 | 10,9 |
Leeftijd: 50 tot 55 jaar | Waarde | 2020 | 78,7 | 12,5 |
Leeftijd: 50 tot 55 jaar | Waarde | 2021 | 75,1 | 17,4 |
Leeftijd: 50 tot 55 jaar | Waarde | 2022 | 73,0 | 14,1 |
Leeftijd: 50 tot 55 jaar | Waarde | 2023 | 70,5 | 16,7 |
Leeftijd: 55 tot 65 jaar | Waarde | 2018 | 66,1 | 13,9 |
Leeftijd: 55 tot 65 jaar | Waarde | 2019 | 69,4 | 13,5 |
Leeftijd: 55 tot 65 jaar | Waarde | 2020 | 71,9 | 12,4 |
Leeftijd: 55 tot 65 jaar | Waarde | 2021 | 73,0 | 13,7 |
Leeftijd: 55 tot 65 jaar | Waarde | 2022 | 68,5 | 14,2 |
Leeftijd: 55 tot 65 jaar | Waarde | 2023 | 67,6 | 13,0 |
Leeftijd: 65 tot 75 jaar | Waarde | 2018 | 66,7 | 9,2 |
Leeftijd: 65 tot 75 jaar | Waarde | 2019 | 68,0 | 8,5 |
Leeftijd: 65 tot 75 jaar | Waarde | 2020 | 68,3 | 8,7 |
Leeftijd: 65 tot 75 jaar | Waarde | 2021 | 70,8 | 10,1 |
Leeftijd: 65 tot 75 jaar | Waarde | 2022 | 66,5 | 9,2 |
Leeftijd: 65 tot 75 jaar | Waarde | 2023 | 67,5 | 8,4 |
Leeftijd: 75 jaar of ouder | Waarde | 2018 | 57,3 | 13,3 |
Leeftijd: 75 jaar of ouder | Waarde | 2019 | 55,1 | 12,1 |
Leeftijd: 75 jaar of ouder | Waarde | 2020 | 64,1 | 11,2 |
Leeftijd: 75 jaar of ouder | Waarde | 2021 | 62,9 | 13,1 |
Leeftijd: 75 jaar of ouder | Waarde | 2022 | 55,6 | 9,8 |
Leeftijd: 75 jaar of ouder | Waarde | 2023 | 58,9 | 11,2 |
Laag onderwijsniveau | Waarde | 2018 | 58,4 | 17,7 |
Laag onderwijsniveau | Waarde | 2019 | 58,8 | 17,1 |
Laag onderwijsniveau | Waarde | 2020 | 63,3 | 15,3 |
Laag onderwijsniveau | Waarde | 2021 | 64,1 | 17,8 |
Laag onderwijsniveau | Waarde | 2022 | 58,4 | 17,7 |
Laag onderwijsniveau | Waarde | 2023 | 58,2 | 15,9 |
Middelbaar onderwijsniveau | Waarde | 2018 | 73,9 | 11,5 |
Middelbaar onderwijsniveau | Waarde | 2019 | 75,0 | 10,2 |
Middelbaar onderwijsniveau | Waarde | 2020 | 78,1 | 11,6 |
Middelbaar onderwijsniveau | Waarde | 2021 | 77,1 | 13,1 |
Middelbaar onderwijsniveau | Waarde | 2022 | 73,4 | 12,8 |
Middelbaar onderwijsniveau | Waarde | 2023 | 73,3 | 13,5 |
Hoog onderwijsniveau | Waarde | 2018 | 84,0 | 8,5 |
Hoog onderwijsniveau | Waarde | 2019 | 84,3 | 8,5 |
Hoog onderwijsniveau | Waarde | 2020 | 86,1 | 10,1 |
Hoog onderwijsniveau | Waarde | 2021 | 83,5 | 12,9 |
Hoog onderwijsniveau | Waarde | 2022 | 81,4 | 10,3 |
Hoog onderwijsniveau | Waarde | 2023 | 80,7 | 11,5 |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat cijfers over de ervaren gezondheid en medische contacten van de Nederlandse bevolking vanaf 0 jaar in particuliere huishoudens. De cijfers kunnen worden uitgesplitst naar diverse persoonskenmerken.
Voor enkele onderwerpen geldt een afwijkende leeftijdsafbakening. Deze leeftijden worden bij de betreffende onderwerpen vermeld.
Gegevens beschikbaar vanaf: 2014
Status van de cijfers: definitief
Wijzigingen per 12 maart 2024:
De jaarcijfers 2023 zijn toegevoegd.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
In maart 2025 verschijnen de cijfers over verslagjaar 2024.
Toelichting onderwerpen
- Ervaren gezondheid: goed of zeer goed
- Percentage personen met antwoordcategorie 'goed' of 'zeer goed' op de vraag 'Hoe is over het algemeen uw gezondheid / de gezondheid van uw kind?' Voor kinderen tot 12 jaar wordt deze vraag beantwoord door een van de ouders of verzorgers.
- Psychische klachten (MHI-5<60), 12 plus
- Percentage personen van 12 jaar of ouder dat minder dan 60 scoort op de Mental Health Inventory (MHI) voor adolescenten vanaf 12 jaar en volwassenen. De cijfers hebben betrekking op de 'Mental Health Inventory 5' ofwel 'MHI-5'. Dit is een internationale standaard voor een specifieke meting van de psychische klachten, bestaande uit 5 vragen. De MHI-5 is feitelijk een deelschaal van de Short Format 36 ofwel SF-36, een uitvoerige internationale standaard voor de meting van gezondheid. De MHI-5 betreft vragen die steeds betrekking hebben op hoe men zich in de afgelopen 4 weken voelde.
Gevraagd is:
1. Voelde u zich erg zenuwachtig?
2. Zat u zo erg in de put dat niets u kon opvrolijken?
3. Voelde u zich kalm en rustig?
4. Voelde u zich neerslachtig en somber?
5. Voelde u zich gelukkig?
Iedere vraag heeft de volgende 6 antwoordcategorieën: voortdurend-meestal-vaak-soms-zelden-nooit. Bij de positief geformuleerde vragen van de MHI vragenlijst (vraag 3 en 5) zijn voor de antwoordcategorieën in volgorde de waarden 5, 4, 3, 2, 1, en 0 toegekend. Bij de negatief geformuleerde vragen (vraag 1, 2 en 4) zijn precies de omgekeerde waarden toegekend. Vervolgens zijn per persoon de somscores berekend en zijn deze vermenigvuldigd met 4, zodat de minimale somscore van een persoon 0 (zeer ongezond)en de maximale score 100 (perfect gezond) kan bedragen. Een score van 60 of meer betekent dat een respondent geen psychische klachten heeft. Een score van minder dan 60 betekent dat iemand wel psychische klachten heeft.
Tot 2023 werd, in plaats van ‘psychische klachten’, de term ‘psychisch ongezond’ gebruikt.