Niet-financiële vennootschappen; transacties, ondernemingstype, 2015-2021
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel geeft een overzicht van de niet-financiële transacties van de sector niet-financiële vennootschappen en vier subsectoren, namelijk ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap, Nederlandse multinationals, overig grootbedrijf en zelfstandig midden- en kleinbedrijf. De transacties worden ingedeeld naar middelen en bestedingen. Daarnaast worden ook de saldi van de sectoren weergegeven.
Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaargegevens vanaf 2015.
Status van de cijfers:
De gegevens van 2015 tot en met 2021 zijn definitief.
Wijzigingen per 24 juni 2024
Geen, deze tabel is stopgezet.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs de nationale rekeningen gereviseerd. Daarbij worden nieuwe bronnen, methoden en concepten doorgevoerd in de nationale rekeningen, zodat het beeld van de Nederlandse economie weer optimaal aansluit bij alle onderliggende statistieken, bronnen en internationale richtlijnen voor het samenstellen van de nationale rekeningen. De gereviseerde gegevens zijn in een nieuwe tabel opgenomen. Voor aanvullende informatie zie paragraaf 3.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Toelichting onderwerpen
- Middelen
- Middelen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verhogen (oftewel de inkomsten door sectoren).
- Inkomen uit vermogen
- Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen.
- Totaal
- Winstuitkeringen
- Winstuitkeringen bestaan uit dividenden en inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen.
- Inkomen onttrokken aan quasi-vennootsch.
- Inkomen uit vermogen dat door de eigenaars wordt onttrokken aan quasi-vennootschappen.
Dit zijn delen van juridische eenheden die, omdat zij zich gedragen als vennootschappen (nv's, bv's), als afzonderlijke economische eenheden worden opgevat. Zij worden ingedeeld bij de niet-financiële vennootschappen of de financiële instellingen.
Overheidsbedrijven zijn, hoewel ze administratief tot de overheid behoren, als quasi-vennootschappen bij de vennootschappen opgenomen. De winsten van de overheidsbedrijven worden in de vorm van inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen en teruggeboekt naar de overheid. Het spiegelbeeld hiervan, overheidsbijdragen in tekorten van overheidsbedrijven, worden daarentegen als subsidies geboekt.
- Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv.
- Het deel van de winst van een buitenlandse dochteronderneming dat niet in de vorm van dividend is afgedragen aan de moederonderneming. Op de financiële rekening wordt dit rendement op directe buitenlandse investeringen teruggesluisd in de vorm van de aankoop van aandelen. Indien het uitgekeerde dividend groter is dan de in een jaar behaalde winst betekent dit dat de ingehouden winsten op directe buitenlandse investeringen negatief zijn.
- Overig inkomen uit beleggingen
- Het overig inkomen uit beleggingen bestaat uit:
- inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan polishouders
- inkomen uit beleggingen te betalen i.v.m. pensioenrechten
- inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen- Totaal
- Inkomen toegerekend aan polishouders
- De directe opbrengsten, verkregen uit belegging van de opgebouwde voorzieningen t.b.v. schadeverzekeringen en individuele levensverzekeringen, worden beschouwd als primair inkomen van polishouders. In werkelijkheid betalen de verzekeringsinstellingen deze bedragen niet aan de polishouders uit, maar voegen ze toe aan de voorzieningen. Om aan de eisen van het stelsel binnen nationale rekeningen te voldoen, wordt een tweetal toerekeningen gemaakt: eerst worden de bedragen toegerekend aan polishouders, die dit vervolgens terugbetalen als onderdeel van de premies.
- Ink. te betalen aan pensioengerechtigden
- De directe opbrengsten, verkregen uit de belegging van de in de loop van de jaren opgebouwde voorzieningen bij levensverzekeraars en pensioenfondsen, worden beschouwd als primair inkomen van pensioendeelnemers . In werkelijkheid betalen de levensverzekeraars en de pensioenfondsen deze bedragen niet aan de deelnemers uit, maar voegen ze toe aan de voorzieningen. Om aan de eisen van het stelsel binnen nationale rekeningen te voldoen, wordt daarom een tweetal toerekeningen gemaakt: eerst worden de bedragen toegerekend aan pensioendeelnemers en polishouders van collectieve levensverzekeringen, die dit vervolgens terugbetalen als onderdeel van de premies.
- Inkomen toegerekend aan aandeelhouders
- Inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen. Deze bestaat uit de volgende afzonderlijke componenten:
- dividenden toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve-beleggingsfondsen;
- ingehouden winsten toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve-beleggingsfondsen.
Dividend is een uitkering van een beleggingsfonds aan diegenen die vermogen beschikbaar hebben gesteld in de vorm van aandelenkapitaal. Ingehouden winsten omvatten het deel van de winst van een beleggingsfonds dat niet in de vorm van dividend is afgedragen aan de aandeelhouders. Op de financiële rekening wordt dit rendement op beleggingsfondsen teruggesluisd in de vorm van de aankoop van aandelen.
- Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen
- De betalingen voor het gebruik van grond (pacht) en de betalingen die voortvloeien uit het verlenen van vergunningen om natuurlijke hulpbronnen te mogen exploreren of exploiteren (concessies).Er zijn twee verschillende soorten van inkomen uit natuurlijke hulpbronnen: inkomen uit grond en inkomen uit minerale hulpbronnen. Inkomen uit andere natuurlijke hulpbronnen zoals radiospectra volgt hetzelfde stramien.
Voorbeelden zijn pacht voor het gebruik van grond en concessie voor vergunningen om minerale reserves te mogen exploreren of exploiteren.
- Overige inkomensoverdrachten
- Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
- Totaal
- Uitkeringen schadeverzekeringen
- Uitkeringen die betaald worden ter compensatie van schade als gevolg van bijvoorbeeld een ongeval, ziekte, diefstal of aanrijding. De uitkeringen worden betaald door verzekeringsinstellingen aan polishouders.
- Overige inkomensoverdrachten n.e.g.
- Onder de overige inkomensoverdrachten niet elders genoemd vallen onder andere:
- inkomensoverdrachten aan izw's t.b.v. huishoudens omvatten alle vrijwillige bijdragen (met uitzondering van legaten), lidmaatschapsgelden en financiële steun die deze instellingen ontvangen van huishoudens (met inbegrip van niet-ingezeten huishoudens) en in mindere mate van andere eenheden;
- inkomensoverdrachten tussen huishoudens omvatten alle inkomensoverdrachten in geld of in natura, betaald (of ontvangen) door ingezeten huishoudens aan (of van) andere ingezeten of niet-ingezeten huishoudens. Het gaat met name om bedragen die door emigranten of permanent (of voor een periode van ten minste één jaar) in het buitenland werkzame personen aan familieleden in hun land van herkomst of door ouders aan hun elders verblijvende kinderen worden overgemaakt;
- boetes die door rechtbanken of door semirechterlijke organen aan institutionele eenheden worden opgelegd, worden beschouwd als andere overige inkomensoverdrachten;
- de bedragen die worden uitbetaald aan de winnaars van een loterij;
- sponsoring door ondernemingen, indien dergelijke betalingen niet kunnen worden beschouwd als verwerving van publicitaire of andere diensten (bv. overdrachten voor een goed doel, studiebeurzen).
- Bestedingen
- Bestedingen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verminderen (oftewel de uitgaven door sectoren).
- Inkomen uit vermogen
- Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen.
- Totaal
- Winstuitkeringen
- Winstuitkeringen bestaan uit dividenden en inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen.
- Inkomen onttrokken aan quasi-vennootsch.
- Inkomen uit vermogen dat door de eigenaars wordt onttrokken aan quasi-vennootschappen.
Dit zijn delen van juridische eenheden die, omdat zij zich gedragen als vennootschappen (nv's, bv's), als afzonderlijke economische eenheden worden opgevat. Zij worden ingedeeld bij de niet-financiële vennootschappen of de financiële instellingen.
Overheidsbedrijven zijn, hoewel ze administratief tot de overheid behoren, als quasi-vennootschappen bij de vennootschappen opgenomen. De winsten van de overheidsbedrijven worden in de vorm van inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen en teruggeboekt naar de overheid. Het spiegelbeeld hiervan, overheidsbijdragen in tekorten van overheidsbedrijven, worden daarentegen als subsidies geboekt.
- Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv.
- Het deel van de winst van een buitenlandse dochteronderneming dat niet in de vorm van dividend is afgedragen aan de moederonderneming. Op de financiële rekening wordt dit rendement op directe buitenlandse investeringen teruggesluisd in de vorm van de aankoop van aandelen. Indien het uitgekeerde dividend groter is dan de in een jaar behaalde winst betekent dit dat de ingehouden winsten op directe buitenlandse investeringen negatief zijn.
- Ink. te betalen aan pensioengerechtigden
- De directe opbrengsten, verkregen uit de belegging van de in de loop van de jaren opgebouwde voorzieningen bij levensverzekeraars en pensioenfondsen, worden beschouwd als primair inkomen van pensioendeelnemers . In werkelijkheid betalen de levensverzekeraars en de pensioenfondsen deze bedragen niet aan de deelnemers uit, maar voegen ze toe aan de voorzieningen. Om aan de eisen van het stelsel binnen nationale rekeningen te voldoen, wordt daarom een tweetal toerekeningen gemaakt: eerst worden de bedragen toegerekend aan pensioendeelnemers en polishouders van collectieve levensverzekeringen, die dit vervolgens terugbetalen als onderdeel van de premies.
- Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen
- De betalingen voor het gebruik van grond (pacht) en de betalingen die voortvloeien uit het verlenen van vergunningen om natuurlijke hulpbronnen te mogen exploreren of exploiteren (concessies).Er zijn twee verschillende soorten van inkomen uit natuurlijke hulpbronnen: inkomen uit grond en inkomen uit minerale hulpbronnen. Inkomen uit andere natuurlijke hulpbronnen zoals radiospectra volgt hetzelfde stramien.
Voorbeelden zijn pacht voor het gebruik van grond en concessie voor vergunningen om minerale reserves te mogen exploreren of exploiteren.
- Belastingen op inkomen
- Belasting die wordt geheven op inkomen. Hieronder vallen: de vennootschapsbelasting, loonbelasting, inkomstenbelasting, dividendbelasting, kansspelbelasting en eenmalige ontvangsten in verband met de liquidatie van houdstermaatschappijen.
- Overige inkomensoverdrachten
- Totaal
- Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
- Premies schadeverzekering (netto)
- Premies die betaald worden om schade als gevolg van bijvoorbeeld een ongeval, ziekte, diefstal of aanrijding te verzekeren. De premies worden betaald door polishouders aan verzekeringsinstellingen.
De schadepremies worden netto geregistreerd, d.w.z. na aftrek van de uitvoeringskosten.
- Overige inkomensoverdrachten n.e.g.
- Onder de overige inkomensoverdrachten niet elders genoemd vallen onder andere:
- inkomensoverdrachten aan izw's t.b.v. huishoudens omvatten alle vrijwillige bijdragen (met uitzondering van legaten), lidmaatschapsgelden en financiële steun die deze instellingen ontvangen van huishoudens (met inbegrip van niet-ingezeten huishoudens) en in mindere mate van andere eenheden;
- inkomensoverdrachten tussen huishoudens omvatten alle inkomensoverdrachten in geld of in natura, betaald (of ontvangen) door ingezeten huishoudens aan (of van) andere ingezeten of niet-ingezeten huishoudens. Het gaat met name om bedragen die door emigranten of permanent (of voor een periode van ten minste één jaar) in het buitenland werkzame personen aan familieleden in hun land van herkomst of door ouders aan hun elders verblijvende kinderen worden overgemaakt;
- boetes die door rechtbanken of door semirechterlijke organen aan institutionele eenheden worden opgelegd, worden beschouwd als andere overige inkomensoverdrachten;
- de bedragen die worden uitbetaald aan de winnaars van een loterij;
- sponsoring door ondernemingen, indien dergelijke betalingen niet kunnen worden beschouwd als verwerving van publicitaire of andere diensten (bv. overdrachten voor een goed doel, studiebeurzen).
- Saldi
- Een saldo wordt verkregen door van de totale waarde van de posten aan de ene zijde van een rekening de totale waarde van de posten aan de andere zijde af te trekken.
- Saldo primaire inkomens (bruto)
- Het totaal van de door ingezeten institutionele eenheden ontvangen primaire inkomens: beloning van werknemers, netto-exploitatieoverschot / netto gemengd inkomen, het saldo van ontvangen en betaald inkomen uit vermogen en de belastingen op productie en invoer minus subsidies. Inkomens uit vermogen die van de ene binnenlandse sector naar de andere gaan, vallen in dit inkomensbegrip tegen elkaar weg. Het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) is gelijk aan het bbp minus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden aan niet-ingezeten eenheden betalen plus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. De afdrachten van lidstaten aan de Europese Unie is voor een groot deel gebaseerd op het bruto nationaal inkomen.
Het begrip nationaal inkomen is geen productie-, maar een inkomensbegrip; het is daarom relevanter indien het netto wordt uitgedrukt, dat wil zeggen na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa).
Het primaire inkomen (nationaal inkomen) is het inkomen dat de sectoren ontvangen voor hun directe deelname aan het productieproces en het inkomen dat zij ontvangen in ruil voor het beschikbaar stellen van financiële middelen, grond e.d. Het nationaal inkomen is gelijk aan het bruto binnenlands product (bbp) plus het per saldo uit het buitenland ontvangen (primaire) inkomen. Het kan ook berekend worden als de som van de primaire inkomens van alle sectoren samen (totale economie). Bruto is inclusief verbruik van vaste activa.
- Saldo primaire inkomens (netto)
- Het totaal van de door ingezeten institutionele eenheden ontvangen primaire inkomens: beloning van werknemers, netto-exploitatieoverschot / netto gemengd inkomen, het saldo van ontvangen en betaald inkomen uit vermogen en de belastingen op productie en invoer minus subsidies. Inkomens uit vermogen die van de ene binnenlandse sector naar de andere gaan, vallen in dit inkomensbegrip tegen elkaar weg. Het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) is gelijk aan het bbp minus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden aan niet-ingezeten eenheden betalen plus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. De afdrachten van lidstaten aan de Europese Unie is voor een groot deel gebaseerd op het bruto nationaal inkomen.
Het begrip nationaal inkomen is geen productie-, maar een inkomensbegrip; het is daarom relevanter indien het netto wordt uitgedrukt, dat wil zeggen na aftrek van het verbruik van vaste activa.
- Bruto beschikbaar inkomen
- De som van de bruto beschikbare inkomens van de institutionele sectoren. Het bruto nationaal beschikbaar inkomen is gelijk aan het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) minus de inkomensoverdrachten (belastingen op inkomen, vermogen enz., sociale premies, sociale uitkeringen en overige inkomensoverdrachten) die aan niet-ingezeten eenheden worden betaald, plus de inkomensoverdrachten die ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen.
- Netto beschikbaar inkomen
- De som van de bruto beschikbare inkomens van de institutionele sectoren. Het bruto nationaal beschikbaar inkomen is gelijk aan het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) minus de inkomensoverdrachten (belastingen op inkomen, vermogen enz., sociale premies, sociale uitkeringen en overige inkomensoverdrachten) die aan niet-ingezeten eenheden worden betaald, plus de inkomensoverdrachten die ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. Doorgaans wordt het netto-begrip gebruikt, dat wil zeggen: na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa).