Overheidsproductie en -consumptie; transacties, overheidssectoren

Overheidsproductie en -consumptie; transacties, overheidssectoren

Institutionele sectoren Transacties en saldi Perioden Overheidsproductie en -consumptie (mln euro)
Overheid D632 Uitkeringen in natura (aangekocht) 2023* 108.098
Centrale overheid D632 Uitkeringen in natura (aangekocht) 2023* 11.761
Rijksoverheid D632 Uitkeringen in natura (aangekocht) 2023* 10.557
Overige centrale overheid D632 Uitkeringen in natura (aangekocht) 2023* 1.204
Lokale overheid D632 Uitkeringen in natura (aangekocht) 2023* 13.540
Gemeente D632 Uitkeringen in natura (aangekocht) 2023* 12.369
Gemeenschappelijke regelingen D632 Uitkeringen in natura (aangekocht) 2023* 1.171
Provincies D632 Uitkeringen in natura (aangekocht) 2023* 0
Waterschappen D632 Uitkeringen in natura (aangekocht) 2023* 0
Overige lokale overheden D632 Uitkeringen in natura (aangekocht) 2023* 0
Socialezekerheidsfondsen D632 Uitkeringen in natura (aangekocht) 2023* 82.797
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over de productie en consumptie van de sector overheid. De overheidsproductie (output) wordt berekend vanuit de som van de productiekosten, die bestaan uit intermediair verbruik, beloning van werknemers, afschrijvingen, niet-productgebonden belastingen en niet-productgebonden subsidies. Doordat de ontvangen subsidies de kosten verlagen hebben de subsidies een negatieve waarde in deze tabel. Een deel van de overheidsproductie wordt verkocht op de markt, gebruikt voor investeringen in eigen beheer of wordt weliswaar verstrekt als niet-marktoutput, maar met een gedeeltelijke vergoeding. Het merendeel van overheidsproductie wordt gebruikt als overige niet-marktoutput vrijelijk beschikbaar gesteld aan de burgers via overheidsconsumptie.

Overheidsconsumptie is onder te verdelen naar individuele en collectieve consumptieve bestedingen. De individuele overheidsconsumptie is gelijk aan de sociale overdrachten in natura van de overheid, die deels door de overheid zelf is geproduceerd en voor ander deel is aangekocht bij andere producenten. De collectieve overheidsconsumptie is het resterende deel van de overheidsconsumptie.

De gebruikte begrippen sluiten aan bij de Nationale rekeningen. De Nationale rekeningen zijn gebaseerd op de internationale definities van het Europees Systeem van Rekeningen (ESR 2010). Het transactiemoment bepaalt het moment van boeken. De gepresenteerde gegevens sluiten aan bij de publicaties over de Nationale rekeningen. Er kunnen kleine tijdelijke verschillen met de publicaties van de Nationale rekeningen optreden doordat de gepubliceerde cijfers van de overheidsrekeningen soms actueler zijn.

Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaarcijfers vanaf 1995.

Status van de cijfers:
Het verslagjaar 2023 heeft de status voorlopig, de verslagjaren 2022 en eerder hebben de status definitief.

Wijzigingen per 24 juni 2024:
Cijfers over het jaar 2023 zijn beschikbaar.
De cijfers over jaar 2022 zijn nu definitief.
In het kader van het revisiebeleid van de Nationale rekeningen zijn de jaarcijfers vanaf 1995 herzien.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
De eerste jaarcijfers worden zes maanden na afloop van het verslagjaar gepubliceerd.
Vervolgens worden de jaarcijfers na 18 maanden gereviseerd. Hiernaast kunnen er tussentijdse actualisaties plaatsvinden om eind maart en eind september de meest actuele gegevens over de overheid aan de Europese Commissie te verstrekken.
Informatie over het revisiebeleid van Nationale rekeningen is te vinden onder paragraaf 3 'relevante artikelen'.

Toelichting onderwerpen

Overheidsproductie en -consumptie
Overheidsproductie en overheidsconsumptie

De overheidsproductie (output P1) wordt berekend vanuit de som van de productiekosten, die bestaan uit intermediair verbruik P2, beloning van werknemers D1, afschrijvingen P51c, niet-productgebonden belastingen D29, niet-productgebonden subsidies D39 en het netto exploitatieoverschot B2n:
P1 = P2 + P51c + D1 + D29 + D39 + B2n
Doordat de ontvangen subsidies de kosten verlagen hebben de subsidies een negatieve waarde in deze tabel. Het netto exploitatieoverschot van de sector overheid is nul.
Een deel van de overheidsproductie P1 wordt verkocht op de markt P11, gebruikt voor investeringen in eigen beheer P12, of wordt verstrekt met een vergoeding voor de niet-marktoutput P131. Het grootste deel van overheidsproductie wordt gebruikt voor overige niet-marktoutput P132. Er geldt dus:
P1 = P11 + P12 + P131 + P132
Overheidsconsumptie P3 is onder te verdelen naar individuele P31 en collectieve consumptieve bestedingen P32:
P3 = P31 + P32
De individuele overheidsconsumptie is gelijk aan de sociale overdrachten in natura van de overheid, die voor een deel door de overheid zelf is geproduceerd D631 en voor het andere deel is aangekocht bij andere producenten D632:
P31 = D631 + D632
De collectieve overheidsconsumptie P.32 is het deel van overige niet markt-output P.132, dat niet aan individuele overheidsconsumptie D.631 is besteed. Er geldt dus ook:
P132 = D631 + P32
Voor de saldi geldt:
B1g = P1 - P2 = B1n + P51c
B1n = D1 + D29 + D39 + B2n