Bruto-investeringen materiële vaste activa; volumecijfers; 2004 - 2024 apr

Bruto-investeringen materiële vaste activa; volumecijfers; 2004 - 2024 apr

Perioden Volume-index (2015=100) Volumeontwikkeling t.o.v. jaar eerder (%)
2023 mei* 143,0 6,5
2023 juni* 149,2 6,3
2023 juli* 122,6 1,8
2023 augustus* 90,1 6,9
2023 september* 134,0 -2,6
2023 oktober* 136,0 -0,2
2023 november* 137,3 -4,1
2023 december* 99,5 -6,8
2024 januari* 123,4 -3,7
2024 februari* 126,6 -1,3
2024 maart* 131,1 -8,6
2024 April* 142,0 7,4
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


De uitkomsten betreffen de indexcijfers en de jaar-op-jaar-ontwikkelingen van het volume van de bruto-investeringen in materiële vaste activa. De indexcijfers zijn op basis van 2015=100. Onder de investeringen in materiële vaste activa vallen de uitgaven door vennootschappen, huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk en overheid aan geproduceerde materiële activa die langer dan een jaar in het productieproces worden gebruikt. Investeringen in immateriële vaste activa (onderzoek en ontwikkeling, software, licenties e.d.) zijn niet meegerekend.

Gegevens beschikbaar van januari 2004 tot en met april 2024.

Status van de cijfers:
De cijfers over 2021, 2022, 2023 en 2024 zijn voorlopig. De overige cijfers zijn definitief. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 23 juli 2024:

Geen, deze tabel is stopgezet.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs de nationale rekeningen gereviseerd. Daarbij worden nieuwe bronnen, methoden en concepten doorgevoerd in de nationale rekeningen, zodat het beeld van de Nederlandse economie weer optimaal aansluit bij alle onderliggende statistieken, bronnen en internationale richtlijnen voor het samenstellen van de nationale rekeningen. Voor meer informatie zie paragraaf 3.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?

Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Volume-index
Volume-index op basis van 2015=100

Bruto investeringen in materiële vaste activa:
De aanschaf van productiemiddelen die kunnen worden ingezet tijdens een productieproces en hierbij niet direct worden opgebruikt. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een gebouw of een machine zoals een hoogoven. Dit in tegenstelling tot goederen of diensten die tijdens het productieproces worden opgebruikt, zoals ijzererts, het 'intermediair verbruik'. Bij grensgevallen wordt volgens internationale afspraken van vaste activa gesproken wanneer zij ten minste één jaar bruikbaar zijn. Hoewel zij niet worden opgebruikt, kunnen vaste activa in de loop der jaren wel in waarde verminderen, door slijtage of omdat bijvoorbeeld de techniek veroudert ('economische veroudering'). Voor dit verouderingsproces moeten producenten afschrijvingen doen. Bij 'bruto-investeringen' zijn die afschrijvingen niet afgehaald van de waarde van de investeringen, bij 'netto-investeringen' is dit wel het geval.

De volgende investeringen in materiële vaste activa worden onderscheiden: bouwwerken, machines, apparatuur, vervoermiddelen, wapensystemen, computers en in cultuur gebrachte biologische hulpbronnen. De precieze afbakening van de investeringen is te vinden in artikel 3.124 e.v. van het Europees Systeem van Rekeningen 2010 (ESR 2010).
Volumeontwikkeling t.o.v. jaar eerder
Procentuele volumeontwikkeling ten opzichte van een jaar eerder. De volumeontwikkeling geeft de voor de prijsontwikkeling gecorrigeerde ontwikkeling van de bruto investeringen in materiële vaste activa weer.

Bruto investeringen in materiële vaste activa:
De aanschaf van productiemiddelen die kunnen worden ingezet tijdens een productieproces en hierbij niet direct worden opgebruikt. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een gebouw of een machine zoals een hoogoven. Dit in tegenstelling tot goederen of diensten die tijdens het productieproces worden opgebruikt, zoals ijzererts, het 'intermediair verbruik'. Bij grensgevallen wordt volgens internationale afspraken van vaste activa gesproken wanneer zij ten minste één jaar bruikbaar zijn. Hoewel zij niet worden opgebruikt, kunnen vaste activa in de loop der jaren wel in waarde verminderen, door slijtage of omdat bijvoorbeeld de techniek veroudert ('economische veroudering'). Voor dit verouderingsproces moeten producenten afschrijvingen doen. Bij 'bruto-investeringen' zijn die afschrijvingen niet afgehaald van de waarde van de investeringen, bij 'netto-investeringen' is dit wel het geval.

De volgende investeringen in materiële vaste activa worden onderscheiden: bouwwerken, machines, apparatuur, vervoermiddelen, wapensystemen, computers en in cultuur gebrachte biologische hulpbronnen. De precieze afbakening van de investeringen is te vinden in artikel 3.124 e.v. van het Europees Systeem van Rekeningen 2010 (ESR 2010).