Landbouw; opbouw inkomen en arbeidsvolume, nr, 1995-2023

Landbouw; opbouw inkomen en arbeidsvolume, nr, 1995-2023

Perioden Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Output basisprijzen (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) Totaal (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) Zaai- en plantgoed Totaal (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) Zaai- en plantgoed Zaai- en pantgoed geleverd door ander... (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) Zaai- en plantgoed Zaai- en plantgoed gekocht buiten de ... (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) Energie, smeermiddelen Totaal (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) Energie, smeermiddelen Elektriciteit (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) Energie, smeermiddelen Gas (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) Energie, smeermiddelen Andere brandstoffen (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) Energie, smeermiddelen Andere (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) Meststoffen en grondverbeterende midd... Totaal (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) Meststoffen en grondverbeterende midd... Meststoffen geleverd door andere land... (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) Meststoffen en grondverbeterende midd... Meststoffen gekocht buiten de bedrijf... (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) Fytosanitaire producten en pesticiden (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) Uitgaven voor veeartsen (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) Veevoeder Totaal (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) Veevoeder Veevoeder geleverd door andere landbo... (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) Veevoeder Veevoeder gekocht buiten de bedrijfst... (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) Veevoeder Veevoeder geproduceerd en verbruikt o... (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) Onderhoud van materiaal (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) Onderhoud van gebouwen (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) Landbouwdiensten (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) Indirect gemeten diensten van financi... (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) Andere goederen en diensten (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Bruto toegevoegde waarde basisprijzen (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Verbruik van vaste activa (-) Totaal (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Verbruik van vaste activa (-) Werktuigen (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Verbruik van vaste activa (-) Bouwwerken (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Verbruik van vaste activa (-) Aanplantingen (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Verbruik van vaste activa (-) Andere (mln euro) Productie en verbruik Waarde in werkelijke prijzen Netto toegevoegde waarde basisprijzen (mln euro) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Output basisprijzen (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) Totaal (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) Zaai- en plantgoed Totaal (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) Zaai- en plantgoed Zaai- en pantgoed geleverd door ander... (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) Zaai- en plantgoed Zaai- en plantgoed gekocht buiten de ... (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) Energie, smeermiddelen Totaal (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) Energie, smeermiddelen Elektriciteit (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) Energie, smeermiddelen Gas (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) Energie, smeermiddelen Andere brandstoffen (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) Energie, smeermiddelen Andere (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) Totaal Meststoffen en grondverbeterende midd... (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) Totaal Meststoffen geleverd door andere land... (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) Totaal Meststoffen gekocht buiten de bedrijf... (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) Fytosanitaire producten en pesticiden (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) Uitgaven voor veeartsen (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) Veevoeder Totaal (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) Veevoeder Veevoeder geleverd door andere landbo... (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) Veevoeder Veevoeder gekocht buiten de bedrijfst... (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) Veevoeder Veevoeder geproduceerd en verbruikt o... (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) Onderhoud van materiaal (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) Onderhoud van gebouwen (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) Landbouwdiensten (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) Indirect gemeten diensten van financi... (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) Andere goederen en diensten (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Bruto toegevoegde waarde basisprijzen (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Verbruik van vaste activa (-) Totaal (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Verbruik van vaste activa (-) Werktuigen (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Verbruik van vaste activa (-) Bouwwerken (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Verbruik van vaste activa (-) Aanplantingen (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Verbruik van vaste activa (-) Andere (%) Productie en verbruik Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Netto toegevoegde waarde basisprijzen (%) Toegevoegde waarde Waarde in werkelijke prijzen Netto toegevoegde waarde basisprijzen (mln euro) Toegevoegde waarde Waarde in werkelijke prijzen Niet-productgebonden belastingen (-) (mln euro) Toegevoegde waarde Waarde in werkelijke prijzen Niet-productgebonden subsidies (mln euro) Toegevoegde waarde Waarde in werkelijke prijzen Landbouwinkomen (mln euro) Toegevoegde waarde Waarde in werkelijke prijzen Beloning van werknemers (-) (mln euro) Toegevoegde waarde Waarde in werkelijke prijzen Exploitatieoverschot / gemengd inkomen (mln euro) Toegevoegde waarde Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Netto toegevoegde waarde basisprijzen (%) Toegevoegde waarde Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Niet-productgebonden belastingen (-) (%) Toegevoegde waarde Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Niet-productgebonden subsidies (%) Toegevoegde waarde Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Landbouwinkomen (%) Toegevoegde waarde Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Beloning van werknemers (-) (%) Toegevoegde waarde Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Exploitatieoverschot / gemengd inkomen (%) Toegevoegde waarde Prijsindexcijfers Netto toegevoegde waarde basisprijzen (2015=100) Toegevoegde waarde Prijsindexcijfers Niet-productgebonden belastingen (-) (2015=100) Toegevoegde waarde Prijsindexcijfers Niet-productgebonden subsidies (2015=100) Toegevoegde waarde Prijsindexcijfers Landbouwinkomen (2015=100) Toegevoegde waarde Prijsindexcijfers Beloning van werknemers (-) (2015=100) Toegevoegde waarde Prijsindexcijfers Exploitatieoverschot / gemengd inkomen (2015=100) Inkomen en arbeid Inkomen uit bedrijfsuitoefening Waarde in werkelijke prijzen Exploitatieoverschot / gemengd inkomen (mln euro) Inkomen en arbeid Inkomen uit bedrijfsuitoefening Waarde in werkelijke prijzen Betaalde pacht e.d. (-) (mln euro) Inkomen en arbeid Inkomen uit bedrijfsuitoefening Waarde in werkelijke prijzen Betaalde rente (-) (mln euro) Inkomen en arbeid Inkomen uit bedrijfsuitoefening Waarde in werkelijke prijzen Ontvangen rente (mln euro) Inkomen en arbeid Inkomen uit bedrijfsuitoefening Waarde in werkelijke prijzen Inkomen uit bedrijfsuitoefening (mln euro) Inkomen en arbeid Arbeidsvolume Totaal (x 1 000 arbeidsjaren) Inkomen en arbeid Arbeidsvolume Werknemers (x 1 000 arbeidsjaren) Inkomen en arbeid Arbeidsvolume Zelfstandigen (x 1 000 arbeidsjaren) Inkomen en arbeid Landbouwinkomen per arbeidsjaar Inkomensindex 2015=100 (2015=100) Inkomen en arbeid Landbouwinkomen per arbeidsjaar Mutatie t.o.v. voorafgaand jaar (%)
2007 24.066 14.577 1.295 777 518 1.609 390 793 367 58 311 . 311 368 297 4.384 113 3.785 486 760 252 2.094 94 3.113 9.489 2.837 1.164 1.198 107 367 6.653 2,8 3,3 5,3 3,7 7,8 2,4 2,4 3,7 1,1 -7,1 1,0 . 1,0 4,6 1,4 2,6 11,0 2,2 3,3 3,3 2,5 3,6 12,3 3,9 2,0 1,2 2,8 1,1 -2,6 -2,8 2,3 6.653 298 937 7.291 2.231 5.060 2,3 -4,5 -45,6 -2,3 . . 118,8 88,2 103,3 118,4 . . 5.060 592 1.307 193 3.353 159 71 88 100,6 -2,3
2008 24.881 16.079 1.312 759 553 1.937 380 1.021 464 71 493 . 493 390 312 4.904 112 4.284 508 805 261 2.260 106 3.300 8.802 2.980 1.252 1.254 107 366 5.822 3,3 3,6 0,9 -2,0 5,3 1,0 -12,6 7,1 1,3 6,2 3,8 . 3,8 3,5 1,5 5,3 14,0 4,6 8,5 2,5 2,6 4,3 1,6 3,7 2,9 1,9 4,9 0,9 -2,8 -3,3 3,4 5.822 309 1.033 6.546 2.338 4.207 3,4 -0,5 12,3 4,7 . . 100,5 91,8 101,4 101,5 . . 4.207 535 1.500 210 2.382 157 69 88 89,6 -11,0
2009 23.264 15.287 1.381 831 550 1.744 360 993 330 61 378 . 378 411 330 4.214 95 3.648 472 838 276 2.272 100 3.344 7.977 3.114 1.323 1.331 108 351 4.863 1,8 0,3 6,2 10,0 1,0 0,3 -3,6 2,0 0,1 -0,3 -1,5 . -1,5 5,0 2,7 -2,1 -1,8 -2,4 0,8 1,8 3,8 0,1 2,1 0,6 4,5 1,7 3,7 1,9 -3,4 -3,9 5,9 4.863 351 1.037 5.549 2.360 3.189 5,9 2,5 -7,3 3,9 . . 79,3 101,7 109,8 82,8 . . 3.189 596 1.465 192 1.319 155 69 86 76,7 -14,3
2010 25.475 15.886 1.426 850 576 1.958 402 1.080 409 67 417 . 417 371 344 4.438 102 3.812 524 860 282 2.320 108 3.362 9.589 3.215 1.381 1.383 107 344 6.375 1,2 2,0 -0,8 -1,7 0,7 12,0 17,3 12,1 5,7 12,3 20,6 . 20,6 -11,2 2,3 -0,3 -8,2 0,4 -4,2 0,8 1,1 2,1 -3,1 0,7 -0,2 1,3 2,6 1,6 -3,1 -3,3 -1,2 6.375 355 1.066 7.086 2.403 4.683 -1,2 0,9 -1,3 -1,4 . . 105,3 102,0 114,4 107,2 . . 4.683 546 1.361 199 2.975 153 68 85 98,3 28,1
2011 26.021 17.545 1.511 880 631 2.122 419 1.121 513 69 521 . 521 367 348 5.529 122 4.685 722 893 289 2.428 108 3.429 8.476 3.286 1.460 1.397 107 323 5.189 -0,2 0,2 -0,6 2,1 -4,6 -2,9 2,0 -5,5 0,2 -9,2 0,3 . 0,3 0,0 -1,5 -0,4 3,1 -0,6 0,4 2,5 0,7 2,8 0,9 1,0 -0,9 2,3 5,1 0,9 -3,2 -1,7 -2,5 5.189 361 1.198 6.026 2.473 3.553 -2,5 -2,4 18,6 0,6 . . 88,0 106,4 108,4 90,6 . . 3.553 579 1.436 184 1.721 152 67 85 84,2 -14,4
2012 26.976 17.894 1.426 805 620 2.117 408 1.107 537 66 520 . 520 362 359 5.937 136 5.092 709 897 290 2.403 103 3.479 9.083 3.413 1.578 1.437 88 311 5.669 -0,3 -0,5 -2,4 -2,3 -2,6 -1,3 1,3 -1,6 -1,9 -5,5 -1,7 . -1,7 -0,8 1,3 1,7 0,6 1,9 0,4 -1,2 -1,8 -1,7 -2,6 -1,7 0,2 3,6 5,2 3,4 -3,4 -0,4 -1,9 5.669 347 1.151 6.473 2.546 3.927 -1,9 -2,4 -0,4 -1,6 . . 98,0 104,9 104,6 98,9 . . 3.927 573 1.326 181 2.209 149 66 83 90,8 7,9
2013 28.408 18.269 1.551 898 652 2.142 399 1.110 565 67 489 . 489 395 377 6.102 147 5.325 630 917 293 2.446 100 3.458 10.139 3.567 1.647 1.523 88 310 6.572 1,2 1,2 1,7 0,0 4,0 1,3 0,5 -0,3 5,2 0,1 0,4 . 0,4 8,7 3,1 1,9 -2,3 2,6 -1,8 1,1 -0,9 -0,1 -7,4 0,0 1,3 3,3 3,4 4,2 -2,5 0,0 0,1 6.572 310 1.190 7.452 2.594 4.857 0,1 -3,0 3,6 0,9 . . 113,4 96,4 104,4 112,8 . . 4.857 641 1.321 140 3.036 151 67 84 102,0 12,2
2014 27.266 17.325 1.426 852 574 1.907 368 854 624 61 503 . 503 394 385 5.389 136 4.605 648 940 297 2.495 102 3.486 9.941 3.661 1.716 1.544 88 313 6.280 1,0 -1,4 -2,3 -0,8 -4,3 -2,5 1,8 -12,7 13,7 2,8 2,3 . 2,3 0,1 1,4 -2,8 5,9 -3,7 3,1 -0,7 0,7 1,2 -4,6 -0,7 5,3 1,9 3,3 1,0 -0,6 0,4 7,1 6.280 295 1.076 7.061 2.585 4.476 7,1 -3,8 -11,0 4,6 . . 101,2 95,4 106,0 102,2 . . 4.476 611 1.261 124 2.729 148 66 82 98,0 -3,9
2015 26.933 16.775 1.495 875 619 1.732 334 796 547 55 500 . 500 393 387 5.131 104 4.500 527 985 308 2.364 99 3.382 10.158 3.743 1.817 1.525 89 312 6.415 0,8 -0,2 4,7 -0,3 12,1 2,1 -0,2 3,5 2,0 -4,7 -2,7 . -2,7 0,4 -1,7 0,4 -20,8 3,0 -13,5 2,9 3,2 -2,9 -3,9 -3,1 2,7 1,6 3,0 0,7 0,7 -1,7 3,4 6.415 312 1.050 7.153 2.567 4.586 3,4 0,9 3,5 3,5 . . 100,0 100,0 100,0 100,0 . . 4.586 644 1.157 155 2.939 146 65 81 100,0 2,1
2016 27.246 16.593 1.566 954 612 1.439 307 581 506 45 418 . 418 387 401 5.207 111 4.543 553 1.010 307 2.370 96 3.392 10.653 3.820 1.888 1.528 91 314 6.833 1,9 1,7 -0,3 3,3 -5,4 0,8 2,1 0,2 1,0 -1,2 -0,7 . -0,7 -2,5 3,6 5,1 4,1 5,4 2,7 0,8 -1,1 0,1 -3,7 0,3 2,1 1,4 2,2 0,9 1,3 -1,0 2,5 6.833 319 882 7.395 2.635 4.760 2,5 0,1 -18,0 -0,4 . . 103,9 102,2 102,3 103,8 . . 4.760 699 1.049 106 3.118 149 66 83 100,7 0,7
2017 28.937 17.193 1.761 1.079 683 1.557 311 644 548 54 425 . 425 402 403 5.297 122 4.619 555 1.011 312 2.460 95 3.470 11.744 3.869 1.946 1.506 94 323 7.875 0,8 1,2 6,2 1,0 14,3 -0,4 -1,2 -0,2 -0,1 -0,1 5,0 . 5,0 4,6 -0,2 -0,1 17,3 -1,5 7,9 -0,8 1,0 1,2 -7,9 2,0 0,1 0,5 2,2 -1,5 1,3 -0,2 -0,1 7.875 340 886 8.421 2.733 5.687 -0,1 1,2 -0,6 -0,2 . . 119,8 107,6 103,4 118,4 . . 5.687 760 934 102 4.095 153 68 85 110,7 9,9
2018 28.162 17.437 1.695 968 727 1.644 321 684 578 61 423 . 423 370 402 5.511 128 4.788 595 1.001 323 2.455 89 3.523 10.725 3.991 2.029 1.528 93 341 6.734 -1,9 -1,4 1,7 -0,2 4,6 -4,5 -5,6 -4,5 -3,9 -4,6 -4,3 . -4,3 -7,9 -2,2 -0,6 -13,2 0,9 -10,5 -1,7 1,9 -2,1 -5,3 -0,9 -2,7 1,7 3,4 -0,3 0,3 0,8 -4,8 6.734 346 955 7.343 2.897 4.447 -4,8 1,3 7,2 -3,8 . . 107,7 108,2 104,0 107,3 . . 4.447 713 857 99 2.976 156 70 87 92,0 -16,9
2019 29.133 17.878 1.704 943 761 1.669 331 696 591 51 418 . 418 375 433 5.685 135 4.936 614 1.043 325 2.505 81 3.640 11.255 4.209 2.197 1.563 95 354 7.045 1,5 0,9 -0,5 -2,4 1,9 2,1 0,6 3,8 0,9 3,3 -4,7 . -4,7 1,3 6,5 1,5 -0,6 1,8 -0,6 0,7 2,2 -0,7 -1,1 1,4 2,5 2,3 4,1 0,2 0,5 1,6 2,6 7.045 354 987 7.679 3.075 4.604 2,6 2,5 3,1 2,6 . . 109,8 107,7 104,3 109,3 . . 4.604 692 772 89 3.229 158 72 86 92,4 0,4
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens uit de landbouwrekeningen. De cijfers hebben betrekking op de output, het intermediair verbruik, de toegevoegde waarde, het arbeidsvolume en het landbouwinkomen.

Gegevens beschikbaar van 1995 tot en met 2023.

Status van de cijfers:
De jaren in de periode 1995-2020 zijn definitief. Gegevens van de jaren 2021, 2022 en 2023 hebben de status voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 29 november 2024:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs de nationale rekeningen gereviseerd. Daarbij worden nieuwe bronnen, methoden en concepten doorgevoerd in de nationale rekeningen, zodat het beeld van de Nederlandse economie weer optimaal aansluit bij alle onderliggende statistieken, bronnen en internationale richtlijnen voor het samenstellen van de nationale rekeningen. Voor meer informatie zie paragraaf 3.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Productie en verbruik
Productie (basisprijzen); het totaal van goederen en diensten dat is geproduceerd, ook wel output genoemd.
Intermediair verbruik (aankoopprijzen); goederen en diensten die als input in het productieproces worden gebruikt, met uitzondering van vaste activa (investeringsgoederen).
Waarde in werkelijke prijzen
De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van de betreffende verslagperiode. Dit in tegenstelling tot zogeheten constante prijzen, waarbij bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van een bepaalde basisperiode.
Output basisprijzen
Het totaal aan goederen en diensten dat is geproduceerd, ook wel productie genoemd. Hiervan bestaan drie soorten:
- marktoutput: goederen en diensten die op de markt zijn afgezet of waarvoor dit in de toekomst de bedoeling is
- output voor eigen finaal gebruik: goederen en diensten voor eigen consumptie of voor investeringen door dezelfde bedrijfseenheid als die welke die goederen en diensten heeft geproduceerd
- niet-marktoutput: goederen en diensten die gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden zijn geleverd.

De output wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.

Inbegrepen is de output van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.
Intermediair verbruik (-)
Goederen en diensten die als input in een productieproces worden gebruikt, met uitzondering van de vaste activa (investeringsgoederen). Het gaat hierbij om goederen die tijdens het productieproces worden verwerkt in andere producten of volledig worden verbruikt (dit gebeurt per definitie met de ingehuurde diensten). Volgens internationale afspraken wordt een aangeschaft goed of een ingehuurde dienst niet als intermediair verbruik maar als vast activum (investering) gezien wanneer het meer dan één jaar ingezet kan worden in een productieproces. De intermediair verbruikte goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
Totaal
Goederen en diensten die als input in een productieproces worden gebruikt, met uitzondering van de vaste activa (investeringsgoederen). Het gaat hierbij om goederen die tijdens het productieproces worden verwerkt in andere producten of volledig worden verbruikt (dit gebeurt per definitie met de ingehuurde diensten). Volgens internationale afspraken wordt een aangeschaft goed of een ingehuurde dienst niet als intermediair verbruik maar als vast activum (investering) gezien wanneer het meer dan één jaar ingezet kan worden in een productieproces. De intermediair verbruikte goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
Zaai- en plantgoed
Zaai en plantgoed die als input in een productieproces worden gebruikt.
Totaal
Zaai en plantgoed die als input in een productieproces worden gebruikt, totaal.
Zaai- en pantgoed geleverd door ander...
Zaai- en plantgoed geleverd door andere landbouwbedrijven.
Zaai- en plantgoed gekocht buiten de ...
Zaai- en plantgoed gekocht buiten de bedrijfstak landbouw.
Energie, smeermiddelen
Energie en smeermiddelen die als input in een productieproces worden gebruikt.
Totaal
Energie en smeermiddelen die als input in een productieproces worden gebruikt, totaal.
Elektriciteit
Exclusief de zelfgeproduceerde elektriciteit door warmtekrachtkoppeling (wkk) voor eigen verbruik.
Gas
Aardgas
Andere brandstoffen
Omvat hoofdzakelijk gasolie voor verwarming en diesel en benzine voor vervoermiddelen.
Andere
Omvat onder andere smeermiddelen.
Meststoffen en grondverbeterende midd...
Meststoffen en grondverbeterende middelen die als input in het productieproces worden gebruikt
Totaal
Meststoffen en grondverbeterende middelen die als input in het productieproces worden gebruikt, totaal.
Meststoffen geleverd door andere land...
Meststoffen geleverd door andere landbouwbedrijven
Meststoffen gekocht buiten de bedrijf...
Meststoffen gekocht buiten de bedrijfstak landbouw
Fytosanitaire producten en pesticiden
Gewasbeschermingsmiddelen
Uitgaven voor veeartsen
Omvat de dienstverlening van de dierenarts, medicijnen en vaccinaties.
Veevoeder
Veevoeder geleverd door landbouwbedrijven en bedrijven buiten de landbouw die als input in het productieproces worden gebruikt.
Totaal
Veevoeder geleverd door landbouwbedrijven en bedrijven buiten de landbouw die als input in het productieproces worden gebruikt, totaal.
Veevoeder geleverd door andere landbo...
Veevoeder geleverd door andere landbouwbedrijven

Omvat hoofdzakelijk snijmaïs en hooi.
Veevoeder gekocht buiten de bedrijfst...
Veevoeder gekocht buiten de bedrijfstak landbouw

Omvat mengvoeders.
Veevoeder geproduceerd en verbruikt o...
Veevoeder geproduceerd en verbruikt op hetzelfde bedrijf

Omvat hoofdzakelijk snijmaïs, hooi en gras.
Onderhoud van materiaal
Omvat alleen het klein onderhoud aan machines.
Onderhoud van gebouwen
Omvat alleen het klein onderhoud aan gebouwen.
Landbouwdiensten
Omvat alleen loonwerk in de landbouw.
Indirect gemeten diensten van financi...
Indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (igdfi)
Andere goederen en diensten
Goederen en diensten niet eerder genoemd die als input in een productieproces worden gebruikt, met uitzondering van de vaste activa (investeringsgoederen). Het gaat hierbij om goederen die tijdens het productieproces worden verwerkt in andere producten of volledig worden verbruikt (dit gebeurt per definitie met de ingehuurde diensten). Volgens internationale afspraken wordt een aangeschaft goed of een ingehuurde dienst niet als intermediair verbruik maar als vast activum (investering) gezien wanneer het meer dan één jaar ingezet kan worden in een productieproces. De intermediair verbruikte goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
Bruto toegevoegde waarde basisprijzen
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De toegevoegde waarde is daarbij uitgedrukt in basisprijzen, de prijzen die door producenten zelf zijn ervaren. Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.

In de nationale rekeningen en landbouwrekeningen betekent ‘bruto’ vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en ‘netto’ na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Verbruik van vaste activa (-)
De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd.

Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur.
Totaal
De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd.

Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur.
Werktuigen
Omvat de afschrijvingen op personenauto's, ov. wegvervoermiddelen, computers machines, installaties en overige materiële activa.
Bouwwerken
Omvat de afschrijvingen op gebouwen, schuren en stallen (geen woongebouwen).
Aanplantingen
Omvat de afschrijvingen op pantopstanden zoals vruchtbomen.
Andere
Omvat vooral de afschrijvingen op de overdrachtskosten op grond en de afschrijvingen op immateriële activa. Omvat niet de afschrijvingen op investeringsvee. Gezien de praktische moeilijkheden bij de berekening van het verbruik van vaste activa voor investeringsvee is afgesproken dat de afschrijvingen in de landbouwrekeningen en nationale rekeningen niet worden berekend.
Netto toegevoegde waarde basisprijzen
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De toegevoegde waarde is daarbij uitgedrukt in basisprijzen, de prijzen die door producenten zelf zijn ervaren. Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.

In de nationale rekeningen en de landbouwrekeningen betekent ‘bruto’ vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en ‘netto’ na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar
Het gewogen gemiddelde van de veranderingen in de hoeveelheid en de kwaliteit van de onderdelen van een bepaalde goederen- of dienstentransactie of salditransactie, jaarlijkse procentuele veranderingen.
Output basisprijzen
Het totaal aan goederen en diensten dat is geproduceerd, ook wel productie genoemd. Hiervan bestaan drie soorten:
- marktoutput: goederen en diensten die op de markt zijn afgezet of waarvoor dit in de toekomst de bedoeling is
- output voor eigen finaal gebruik: goederen en diensten voor eigen consumptie of voor investeringen door dezelfde bedrijfseenheid als die welke die goederen en diensten heeft geproduceerd
- niet-marktoutput: goederen en diensten die gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden zijn geleverd.

De output wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.

Inbegrepen is de output van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.
Intermediair verbruik (-)
Goederen en diensten die als input in een productieproces worden gebruikt, met uitzondering van de vaste activa (investeringsgoederen). Het gaat hierbij om goederen die tijdens het productieproces worden verwerkt in andere producten of volledig worden verbruikt (dit gebeurt per definitie met de ingehuurde diensten). Volgens internationale afspraken wordt een aangeschaft goed of een ingehuurde dienst niet als intermediair verbruik maar als vast activum (investering) gezien wanneer het meer dan één jaar ingezet kan worden in een productieproces. De intermediair verbruikte goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
Totaal
Goederen en diensten die als input in een productieproces worden gebruikt, met uitzondering van de vaste activa (investeringsgoederen). Het gaat hierbij om goederen die tijdens het productieproces worden verwerkt in andere producten of volledig worden verbruikt (dit gebeurt per definitie met de ingehuurde diensten). Volgens internationale afspraken wordt een aangeschaft goed of een ingehuurde dienst niet als intermediair verbruik maar als vast activum (investering) gezien wanneer het meer dan één jaar ingezet kan worden in een productieproces. De intermediair verbruikte goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
Zaai- en plantgoed
Zaai en plantgoed die als input in een productieproces worden gebruikt.
Totaal
Zaai en plantgoed die als input in een productieproces worden gebruikt, totaal.
Zaai- en pantgoed geleverd door ander...
Zaai- en plantgoed geleverd door andere landbouwbedrijven.
Zaai- en plantgoed gekocht buiten de ...
Zaai- en plantgoed gekocht buiten de bedrijfstak landbouw.
Energie, smeermiddelen
Energie en smeermiddelen die als input in een productieproces worden gebruikt.
Totaal
Energie en smeermiddelen die als input in een productieproces worden gebruikt, totaal.
Elektriciteit
Exclusief de zelfgeproduceerde elektriciteit door warmtekrachtkoppeling (wkk) voor eigen verbruik.
Gas
Aardgas
Andere brandstoffen
Omvat hoofdzakelijk gasolie voor verwarming en diesel en benzine voor vervoermiddelen.
Andere
Omvat onder andere smeermiddelen.
Totaal
Meststoffen en grondverbeterende middelen die als input in het productieproces worden gebruikt
Meststoffen en grondverbeterende midd...
Meststoffen en grondverbeterende middelen die als input in het productieproces worden gebruikt, totaal.
Meststoffen geleverd door andere land...
Meststoffen geleverd door andere landbouwbedrijven
Meststoffen gekocht buiten de bedrijf...
Meststoffen gekocht buiten de bedrijfstak landbouw
Fytosanitaire producten en pesticiden
Gewasbeschermingsmiddelen
Uitgaven voor veeartsen
Omvat de dienstverlening van de dierenarts, medicijnen en vaccinaties.
Veevoeder
Veevoeder geleverd door landbouwbedrijven en bedrijven buiten de landbouw die als input in het productieproces worden gebruikt.
Totaal
Veevoeder geleverd door landbouwbedrijven en bedrijven buiten de landbouw die als input in het productieproces worden gebruikt, totaal.
Veevoeder geleverd door andere landbo...
Veevoeder geleverd door andere landbouwbedrijven

Omvat hoofdzakelijk snijmaïs en hooi.
Veevoeder gekocht buiten de bedrijfst...
Veevoeder gekocht buiten de bedrijfstak landbouw

Omvat mengvoeders.
Veevoeder geproduceerd en verbruikt o...
Veevoeder geproduceerd en verbruikt op hetzelfde bedrijf

Omvat hoofdzakelijk snijmaïs, hooi en gras.
Onderhoud van materiaal
Omvat alleen het klein onderhoud aan machines.
Onderhoud van gebouwen
Omvat alleen het klein onderhoud aan gebouwen.
Landbouwdiensten
Omvat alleen loonwerk in de landbouw.
Indirect gemeten diensten van financi...
Indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (igdfi)
Andere goederen en diensten
Goederen en diensten niet eerder genoemd die als input in een productieproces worden gebruikt, met uitzondering van de vaste activa (investeringsgoederen). Het gaat hierbij om goederen die tijdens het productieproces worden verwerkt in andere producten of volledig worden verbruikt (dit gebeurt per definitie met de ingehuurde diensten). Volgens internationale afspraken wordt een aangeschaft goed of een ingehuurde dienst niet als intermediair verbruik maar als vast activum (investering) gezien wanneer het meer dan één jaar ingezet kan worden in een productieproces. De intermediair verbruikte goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
Bruto toegevoegde waarde basisprijzen
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De toegevoegde waarde is daarbij uitgedrukt in basisprijzen, de prijzen die door producenten zelf zijn ervaren. Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.

In de nationale rekeningen en landbouwrekeningen betekent ‘bruto’ vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en ‘netto’ na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Verbruik van vaste activa (-)
De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd.

Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur.
Totaal
De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd.

Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur.
Werktuigen
Omvat de afschrijvingen op personenauto's, ov. wegvervoermiddelen, computers machines, installaties en overige materiële activa.
Bouwwerken
Omvat de afschrijvingen op gebouwen, schuren en stallen (geen woongebouwen).
Aanplantingen
Omvat de afschrijvingen op pantopstanden zoals vruchtbomen.
Andere
Omvat vooral de afschrijvingen op de overdrachtskosten op grond en de afschrijvingen op immateriële activa. Omvat niet de afschrijvingen op investeringsvee. Gezien de praktische moeilijkheden bij de berekening van het verbruik van vaste activa voor investeringsvee is afgesproken dat de afschrijvingen in de landbouwrekeningen en nationale rekeningen niet worden berekend.
Netto toegevoegde waarde basisprijzen
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De toegevoegde waarde is daarbij uitgedrukt in basisprijzen, de prijzen die door producenten zelf zijn ervaren. Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.

In de nationale rekeningen en de landbouwrekeningen betekent ‘bruto’ vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en ‘netto’ na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Toegevoegde waarde
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De toegevoegde waarde is daarbij uitgedrukt in basisprijzen, de prijzen die door producenten zelf zijn ervaren. Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.

In de nationale rekeningen en de landbouwrekeningen betekent ‘bruto’ vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en ‘netto’ na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Waarde in werkelijke prijzen
De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van de betreffende verslagperiode. Dit in tegenstelling tot zogeheten constante prijzen, waarbij bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van een bepaalde basisperiode.
Netto toegevoegde waarde basisprijzen
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De toegevoegde waarde is daarbij uitgedrukt in basisprijzen, de prijzen die door producenten zelf zijn ervaren. Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.

In de nationale rekeningen en de landbouwrekeningen betekent ‘bruto’ vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en ‘netto’ na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Niet-productgebonden belastingen (-)
Dit zijn de belastingen op productie die producenten moeten betalen, ongeacht de hoeveelheid of de waarde van de geproduceerde of verkochte producten. Voorbeelden hiervan zijn de onroerendezaakbelasting, reinigingsrechten en rioolrechten betaald door producenten.
Niet-productgebonden subsidies
Onder subsidies die niet-productgebonden zijn, vallen de subsidies op productie, die niet direct te relateren zijn aan de waarde of de hoeveelheid geproduceerde en verkochte producten. Het betreft vooral landbouwsubsidies, subsidies op R&D en loonsubsidies.
Landbouwinkomen
Ook wel de netto toegevoegde waarde tegen factorkosten die wordt berekend door op de netto toegevoegde waarde tegen basisprijzen het saldo van de niet-productgebonden belastingen en subsidies in mindering te brengen.
Beloning van werknemers (-)
De totale vergoeding, in geld of in natura, die door een werkgever aan een werknemer verschuldigd is voor de arbeid die deze tijdens een verslagperiode heeft verricht. De beloning van werknemers is gelijk aan het totaal van lonen en sociale premies ten laste van werkgevers.

Bestaat uit het periodieke, direct aan werknemers betaalde loon (incl. gratificatie, overwerkgeld, fooien, provisie, loon in natura, vakantiegeld, reiskostenvergoeding) plus de sociale premies ten laste van werkgevers.
Exploitatieoverschot / gemengd inkomen
Bruto-exploitatieoverschot / gemengd inkomen.
Het saldo dat resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met de beloning van werknemers en het saldo van belastingen en subsidies op productie en invoer. Bij zelfstandigen (die deel uitmaken van de sector huishoudens) wordt dit saldo gemengd inkomen genoemd omdat het ook de beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat.

In de nationale rekeningen en landbouwrekeningen betekent ‘bruto’ vóór aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa) en ‘netto’ na aftrek van afschrijvingen. Uit het bruto-exploitatieoverschot moeten het verbruik van vaste activa worden bekostigd.
Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar
Het gewogen gemiddelde van de veranderingen in de hoeveelheid en de kwaliteit van de onderdelen van een bepaalde goederen- of dienstentransactie of salditransactie, jaarlijkse procentuele veranderingen.
Netto toegevoegde waarde basisprijzen
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De toegevoegde waarde is daarbij uitgedrukt in basisprijzen, de prijzen die door producenten zelf zijn ervaren. Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.

In de nationale rekeningen en de landbouwrekeningen betekent ‘bruto’ vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en ‘netto’ na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Niet-productgebonden belastingen (-)
Dit zijn de belastingen op productie die producenten moeten betalen, ongeacht de hoeveelheid of de waarde van de geproduceerde of verkochte producten. Voorbeelden hiervan zijn de onroerendezaakbelasting, reinigingsrechten en rioolrechten betaald door producenten.
Niet-productgebonden subsidies
Onder subsidies die niet-productgebonden zijn, vallen de subsidies op productie, die niet direct te relateren zijn aan de waarde of de hoeveelheid geproduceerde en verkochte producten. Het betreft vooral landbouwsubsidies, subsidies op R&D en loonsubsidies.
Landbouwinkomen
Ook wel de netto toegevoegde waarde tegen factorkosten die wordt berekend door op de netto toegevoegde waarde tegen basisprijzen het saldo van de niet-productgebonden belastingen en subsidies in mindering te brengen.
Beloning van werknemers (-)
De totale vergoeding, in geld of in natura, die door een werkgever aan een werknemer verschuldigd is voor de arbeid die deze tijdens een verslagperiode heeft verricht. De beloning van werknemers is gelijk aan het totaal van lonen en sociale premies ten laste van werkgevers.

Bestaat uit het periodieke, direct aan werknemers betaalde loon (incl. gratificatie, overwerkgeld, fooien, provisie, loon in natura, vakantiegeld, reiskostenvergoeding) plus de sociale premies ten laste van werkgevers.
Exploitatieoverschot / gemengd inkomen
Bruto-exploitatieoverschot / gemengd inkomen.
Het saldo dat resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met de beloning van werknemers en het saldo van belastingen en subsidies op productie en invoer. Bij zelfstandigen (die deel uitmaken van de sector huishoudens) wordt dit saldo gemengd inkomen genoemd omdat het ook de beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat.

In de nationale rekeningen en landbouwrekeningen betekent ‘bruto’ vóór aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa) en ‘netto’ na aftrek van afschrijvingen. Uit het bruto-exploitatieoverschot moeten het verbruik van vaste activa worden bekostigd.
Prijsindexcijfers
Het gewogen gemiddelde van de prijsveranderingen van de onderdelen van een bepaalde variabele. Deflatoren ten opzichte van het referentiejaar 2015.
Netto toegevoegde waarde basisprijzen
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De toegevoegde waarde is daarbij uitgedrukt in basisprijzen, de prijzen die door producenten zelf zijn ervaren. Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.

In de nationale rekeningenen de landbouwrekeningen betekent ‘bruto’ vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en ‘netto’ na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Niet-productgebonden belastingen (-)
Dit zijn de belastingen op productie die producenten moeten betalen, ongeacht de hoeveelheid of de waarde van de geproduceerde of verkochte producten. Voorbeelden hiervan zijn de onroerendezaakbelasting, reinigingsrechten en rioolrechten betaald door producenten.
Niet-productgebonden subsidies
Onder subsidies die niet-productgebonden zijn, vallen de subsidies op productie, die niet direct te relateren zijn aan de waarde of de hoeveelheid geproduceerde en verkochte producten. Het betreft vooral landbouwsubsidies, subsidies op R&D en loonsubsidies.
Landbouwinkomen
Ook wel de netto toegevoegde waarde tegen factorkosten die wordt berekend door op de netto toegevoegde waarde tegen basisprijzen het saldo van de niet-productgebonden belastingen en subsidies in mindering te brengen.
Beloning van werknemers (-)
De totale vergoeding, in geld of in natura, die door een werkgever aan een werknemer verschuldigd is voor de arbeid die deze tijdens een verslagperiode heeft verricht. De beloning van werknemers is gelijk aan het totaal van lonen en sociale premies ten laste van werkgevers.

Bestaat uit het periodieke, direct aan werknemers betaalde loon (incl. gratificatie, overwerkgeld, fooien, provisie, loon in natura, vakantiegeld, reiskostenvergoeding) plus de sociale premies ten laste van werkgevers.
Exploitatieoverschot / gemengd inkomen
Bruto-exploitatieoverschot / gemengd inkomen.
Het saldo dat resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met de beloning van werknemers en het saldo van belastingen en subsidies op productie en invoer. Bij zelfstandigen (die deel uitmaken van de sector huishoudens) wordt dit saldo gemengd inkomen genoemd omdat het ook de beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat.

In de nationale rekeningen en landbouwrekeningen betekent ‘bruto’ vóór aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa) en ‘netto’ na aftrek van afschrijvingen. Uit het bruto-exploitatieoverschot moeten het verbruik van vaste activa worden bekostigd.
Inkomen en arbeid
Omvat de beloning van werknemers.
Inkomen uit bedrijfsuitoefening
Het inkomen uit bedrijfsuitoefening is het exploitatieoverschot minus het saldo van betaalde en ontvangen rente minus de betaalde pachten. Dit stemt overeen met het begrip winst vóór winstuitkering en vóór aftrek van belastingen op inkomen, zoals gebruikelijk is in de bedrijfsadministratie.
Waarde in werkelijke prijzen
De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van de betreffende verslagperiode. Dit in tegenstelling tot zogeheten constante prijzen, waarbij bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van een bepaalde basisperiode.
Exploitatieoverschot / gemengd inkomen
Bruto-exploitatieoverschot / gemengd inkomen.
Het saldo dat resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met de beloning van werknemers en het saldo van belastingen en subsidies op productie en invoer. Bij zelfstandigen (die deel uitmaken van de sector huishoudens) wordt dit saldo gemengd inkomen genoemd omdat het ook de beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat.

In de nationale rekeningen en de landbouwrekeningen betekent ‘bruto’ vóór aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa) en ‘netto’ na aftrek van afschrijvingen. Uit het bruto-exploitatieoverschot moeten het verbruik van vaste activa worden bekostigd.
Betaalde pacht e.d. (-)
Omvat reguliere pacht, eenmalige pacht en teeltpacht.
Betaalde rente (-)
Omvat de betaalde rente exclusief de betaalde indirect gemeten diensten van financiële intermediairs.
Ontvangen rente
Omvat de ontvangen rente exclusief de betaalde indirect gemeten diensten van financiële intermediairs.
Inkomen uit bedrijfsuitoefening
Het inkomen uit bedrijfsuitoefening is het exploitatieoverschot minus het saldo van betaalde en ontvangen rente minus de betaalde pachten. Dit stemt overeen met het begrip winst vóór winstuitkering en vóór aftrek van belastingen op inkomen, zoals gebruikelijk is in de bedrijfsadministraie.
Arbeidsvolume
Het arbeidsvolume wordt berekend door alle banen (voltijd en deeltijd) om te rekenen naar voltijdbanen, ook wel voltijdequivalenten (vte) genoemd.

Zo leveren twee halve banen (elk 0,5 vte) samen een arbeidsvolume van één arbeidsjaar op.
Totaal
Het totaal van de werknemers en zelfstandigen.
Werknemers
Personen die op grond van een arbeidsovereenkomst betaald werk verrichten voor een economische eenheid en waarvan de betaling (in geld en/of in natura) als beloning van werknemers wordt geregistreerd.
Zelfstandigen
Personen die arbeid verrichten voor eigen rekening of risico in een eigen bedrijf of praktijk, of in het bedrijf of de praktijk van een gezinslid, of in een zelfstandig uitgeoefend beroep.

Landbouwinkomen per arbeidsjaar
Het reële landbouwinkomen in de bedrijfstak landbouw per arbeidsjaareenheid (FTE). De toevoeging reële betekent dat de index van het 'nominaal' landbouwinkomen is gecorrigeerd voor de inflatie met de prijsindex van het BBP tegen marktprijzen.
Inkomensindex 2015=100
Indexcijfer van het reële landbouwinkomen per arbeidsjaar. Een indexcijfer geeft de verhouding weer tussen de waarde van een bepaalde variabele in een bepaalde periode en de waarde van diezelfde variabele in de basisperiode. Deze basisperiode heeft het indexcijfer 100.
Mutatie t.o.v. voorafgaand jaar
De jaarlijkse procentuele veranderingen van het reële landbouwinkomen per arbeidsjaar.