Inkomensverdeling van huishoudens; nationale rekeningen

Inkomensverdeling van huishoudens; nationale rekeningen

Huishoudenskenmerken Perioden Totaal bedrag Bruto exploitatieoverschot (mln euro) Totaal bedrag Bruto gemengd inkomen (mln euro) Totaal bedrag Bruto saldo primaire inkomens (mln euro) Totaal bedrag Bruto beschikbaar inkomen (mln euro) Totaal bedrag Bruto alternatief beschikbaar inkomen (mln euro) Totaal bedrag Bruto besparingen (mln euro) Totaal bedrag Middelen Totaal (mln euro) Totaal bedrag Middelen Beloning van werknemers Totaal (mln euro) Totaal bedrag Middelen Beloning van werknemers Lonen (mln euro) Totaal bedrag Middelen Beloning van werknemers Sociale premies t.l.v. werkgevers (mln euro) Totaal bedrag Middelen Inkomen uit vermogen Totaal (mln euro) Totaal bedrag Middelen Inkomen uit vermogen Rente (mln euro) Totaal bedrag Middelen Inkomen uit vermogen Winstuitkeringen (mln euro) Totaal bedrag Middelen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen (mln euro) Totaal bedrag Middelen Inkomen uit vermogen Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen (mln euro) Totaal bedrag Middelen Sociale premies en uitkeringen Totaal (mln euro) Totaal bedrag Middelen Sociale premies en uitkeringen Toeg. sociale premies t.l.v. werkgevers (mln euro) Totaal bedrag Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale uitkeringen (in geld) Totaal (mln euro) Totaal bedrag Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale uitkeringen (in geld) Niet-pensioenuitk. sociale zek. in geld (mln euro) Totaal bedrag Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale uitkeringen (in geld) Uitkeringen overige sociale uitkering (mln euro) Totaal bedrag Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale uitkeringen (in geld) Uitkeringen sociale voorziening in geld (mln euro) Totaal bedrag Middelen Overige inkomensoverdrachten (mln euro) Totaal bedrag Middelen Sociale overdrachten in natura (mln euro) Totaal bedrag Middelen Kapitaaloverdrachten (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Totaal (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Inkomen uit vermogen (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Belastingen op inkomen en vermogen Totaal (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Belastingen op inkomen en vermogen Belastingen op inkomen (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Belastingen op inkomen en vermogen Belastingen op vermogen (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Totaal (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Totaal (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Werk. sociale premies t.l.v. werkgevers (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Toeg. sociale premies t.l.v. werkgevers (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Werk. sociale premies t.l.v. huishoudens (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Aanv. sociale premies t.l.v. huishoudens (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Vergoeding sociale verzekeringsregeling (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Uitkeringen overige sociale uitkering (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Overige inkomensoverdrachten (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Kapitaaloverdrachten (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Verbruik in vaste activa (mln euro) Totaal bedrag Correctie mutaties in pensioenrechten (mln euro)
Totaal 2021* 24.855 86.648 573.214 439.442 598.008 109.542 799.486 408.557 319.313 89.244 58.758 -174 20.769 38.159 4 148.103 348 147.755 59.357 62.621 25.777 17.592 158.566 7.910 314.601 5.604 80.103 71.994 8.109 197.450 197.102 72.534 16.710 84.325 33.552 -10.019 348 21.914 9.530 35.461 25.030
Beschikbaar inkomen 1e 20%-groep 2021* 645 3.415 14.475 24.381 55.864 -16.526 70.297 7.521 5.783 1.737 3.163 3 137 3.023 0 23.670 6 23.664 10.533 1.994 11.137 3.439 31.483 1.021 19.900 270 4.733 3.480 1.253 9.883 9.877 1.412 325 7.233 2.395 -1.488 6 2.586 2.428 2.252 748
Beschikbaar inkomen 2e 20%-groep 2021* 2.817 4.373 41.046 51.579 86.885 -1.713 107.573 30.235 23.102 7.133 4.134 -14 105 4.043 0 33.428 13 33.415 18.024 9.265 6.126 3.241 35.306 1.229 28.614 513 4.003 2.503 1.500 19.202 19.189 5.798 1.336 10.393 3.470 -1.808 13 2.932 1.964 3.129 -2.263
Beschikbaar inkomen 3e 20%-groep 2021* 5.855 7.278 91.327 78.115 111.175 12.026 149.535 72.290 55.342 16.947 7.026 -45 201 6.870 0 32.053 25 32.028 13.710 14.417 3.901 3.485 33.060 1.621 51.674 1.123 8.095 6.403 1.692 36.725 36.700 13.774 3.173 15.672 6.178 -2.097 25 3.929 1.802 5.726 1.604
Beschikbaar inkomen 4e 20%-groep 2021* 7.460 12.717 146.767 105.073 136.120 28.526 195.130 118.185 90.979 27.206 10.032 -75 401 9.706 0 30.296 49 30.247 9.957 17.514 2.776 3.662 31.047 1.908 78.762 1.628 15.314 13.514 1.800 55.269 55.220 22.112 5.094 21.437 8.862 -2.285 49 5.071 1.480 8.051 8.092
Beschikbaar inkomen 5e 20%-groep 2021* 8.078 58.865 279.599 180.294 207.964 87.229 276.951 180.326 144.107 36.221 34.403 -43 19.925 14.517 4 28.656 255 28.401 7.133 19.431 1.837 3.765 27.670 2.131 135.651 2.070 47.958 46.094 1.864 76.371 76.116 29.438 6.782 29.590 12.647 -2.341 255 7.396 1.856 16.303 16.849
Type: Alleenstaande man 2021* 2.905 8.938 57.941 46.694 59.258 -3.815 80.382 40.990 31.980 9.010 5.587 -6 1.834 3.759 0 18.219 35 18.184 7.539 6.880 3.765 2.236 12.564 786 33.649 479 8.469 7.470 999 20.744 20.709 7.323 1.687 9.650 3.070 -1.021 35 2.488 1.469 3.519 1.786
Type: Alleenstaande vrouw 2021* 2.966 4.161 37.247 41.249 63.655 -11.485 81.761 25.390 19.490 5.899 5.073 13 790 4.270 0 25.831 14 25.817 13.047 9.374 3.396 2.350 22.406 711 26.310 343 5.637 4.725 912 16.785 16.771 4.795 1.105 8.319 3.617 -1.065 14 1.757 1.788 2.825 -2.315
Type: Eenoudergezin 2021* 1.106 4.706 31.207 26.614 40.003 7.125 50.551 23.387 18.114 5.273 2.279 -16 697 1.598 0 9.644 17 9.627 2.179 2.150 5.298 1.345 13.389 507 16.197 271 3.463 2.935 528 10.730 10.713 4.286 987 4.794 1.343 -697 17 1.390 343 1.938 2.195
Type: Paar, met kind(eren) 2021* 7.113 43.055 268.182 174.857 234.570 91.707 315.726 200.564 157.547 43.017 20.260 -179 9.603 10.834 2 26.484 179 26.305 6.712 11.040 8.553 5.712 59.713 2.993 129.617 2.812 35.056 32.379 2.677 81.049 80.870 34.962 8.054 31.881 9.592 -3.619 179 9.417 1.283 14.899 24.928
Type: Paar, zonder kind 2021* 10.272 21.188 158.101 130.811 169.350 22.048 233.613 104.297 81.328 22.970 23.893 18 7.259 16.614 2 59.526 87 59.439 26.395 30.867 2.177 4.839 38.539 2.519 96.663 1.548 24.872 22.218 2.654 60.893 60.806 18.669 4.301 25.838 15.019 -3.021 87 5.889 3.461 10.651 -1.864
Overige huishoudens 2021* 493 4.600 20.536 19.217 31.172 3.962 37.453 13.929 10.854 3.075 1.666 -4 586 1.084 0 8.399 16 8.383 3.485 2.310 2.588 1.110 11.955 394 12.165 151 2.606 2.267 339 7.249 7.233 2.499 576 3.843 911 -596 16 973 1.186 1.629 300
Inkomensbron: gemengd inkomen 2021* 2.746 61.188 100.453 76.602 91.731 37.375 61.807 15.089 11.972 3.117 21.874 25 17.732 4.115 2 6.938 273 6.665 2.641 2.147 1.877 1.867 15.129 910 34.557 444 15.512 14.669 843 14.074 13.801 2.533 584 8.791 2.982 -1.089 273 3.069 1.458 10.513 2.578
Inkomensbron: beloning van werknemers 2021* 12.391 20.534 437.189 267.011 342.666 112.216 538.280 386.346 301.679 84.667 22.334 -248 2.514 20.067 1 39.799 62 39.737 9.105 21.616 9.016 9.318 75.655 4.828 225.820 4.416 53.618 49.099 4.519 152.093 152.031 68.814 15.853 55.045 18.040 -5.721 62 13.583 2.110 17.757 48.873
Inkomensbron: uitkering i.v.m. ouderdom 2021* 8.811 2.619 26.789 71.833 122.468 -33.911 147.812 3.132 2.576 556 12.824 56 480 12.287 1 77.473 9 77.464 38.072 37.700 1.692 2.441 50.635 1.307 40.978 597 8.734 6.853 1.881 22.700 22.691 452 104 13.078 11.223 -2.166 9 3.437 5.510 5.611 -26.856
Inkomensbron: overige 2021* 907 2.307 8.783 23.996 41.143 -6.138 51.587 3.990 3.086 904 1.726 -7 43 1.690 0 23.893 4 23.889 9.539 1.158 13.192 3.966 17.147 865 13.246 147 2.239 1.373 866 8.583 8.579 735 169 7.411 1.307 -1.043 4 1.825 452 1.580 435
Hoofdkostwinner: tot 35 jaar 2021* 2.066 14.097 99.361 70.637 92.781 15.944 123.232 82.449 63.132 19.317 1.491 -54 556 989 0 11.254 52 11.202 1.705 3.761 5.736 4.848 22.144 1.046 45.912 743 9.444 7.957 1.487 32.513 32.461 15.700 3.617 14.076 740 -1.672 52 2.868 344 4.926 8.612
Hoofdkostwinner: 35 tot 50 jaar 2021* 4.716 30.339 192.313 126.938 170.946 53.737 230.596 148.433 116.358 32.075 10.997 -151 5.082 6.065 1 21.239 129 21.110 4.910 7.045 9.155 3.986 44.008 1.933 93.478 2.173 25.245 23.162 2.083 58.601 58.472 26.070 6.006 23.803 5.150 -2.557 129 6.754 705 10.226 18.017
Hoofdkostwinner: 50 tot 65 jaar 2021* 8.414 34.077 234.065 153.820 191.568 66.183 274.529 166.110 130.410 35.700 27.449 -87 10.245 17.289 2 33.842 138 33.704 11.295 13.851 8.558 5.921 37.748 3.459 123.817 1.982 32.221 29.781 2.440 79.448 79.310 29.015 6.684 31.490 15.457 -3.336 138 8.339 1.827 12.927 23.685
Hoofdkostwinner: 65 jaar of ouder 2021* 9.659 8.135 47.475 88.047 142.713 -26.322 171.129 11.565 9.413 2.152 18.821 118 4.886 13.816 1 81.768 29 81.739 41.447 37.964 2.328 2.837 54.666 1.472 51.394 706 13.193 11.094 2.099 26.888 26.859 1.749 403 14.956 12.205 -2.454 29 3.953 6.654 7.382 -25.284
Woningbezit: eigen woning 2021* 25.061 65.617 448.818 318.807 411.157 103.605 560.247 313.000 245.671 67.329 50.613 -175 19.538 31.246 4 89.224 270 88.954 33.536 47.701 7.717 9.713 92.350 5.347 241.743 5.475 65.712 60.741 4.971 147.491 147.221 54.723 12.607 58.256 27.857 -6.222 270 15.747 7.318 30.685 21.996
Woningbezit: huurwoning met huurtoeslag 2021* -19 3.795 18.463 33.361 62.389 -6.252 73.566 13.176 10.076 3.100 1.517 -1 14 1.504 0 26.249 12 26.237 11.226 2.848 12.163 2.679 29.028 917 14.380 4 1.979 823 1.156 9.955 9.943 2.519 580 7.126 1.074 -1.356 12 2.095 347 1.093 -579
Woningbezit: huurwoning geen huurtoeslag 2021* -244 16.179 101.908 81.040 111.346 14.181 150.570 79.793 61.538 18.255 6.298 -1 1.161 5.138 0 28.120 65 28.055 12.681 11.112 4.262 4.555 30.306 1.498 54.553 119 11.713 9.892 1.821 38.165 38.100 14.837 3.418 17.578 4.440 -2.173 65 3.665 891 3.106 4.164
Woningbezit: overig 2021* 57 1.057 4.025 6.234 13.116 -1.992 15.103 2.588 2.028 560 330 3 56 271 0 4.510 1 4.509 1.914 960 1.635 645 6.882 148 3.925 6 699 538 161 1.839 1.838 455 105 1.365 181 -268 1 407 974 577 -551
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft een beschrijving van de inkomensverdeling van de sector huishoudens in de nationale rekeningen naar verschillende huishoudensgroepen. De huishoudens worden onderscheiden naar de voornaamste bron van inkomen, woonsituatie, samenstelling van het huishouden, leeftijdsklasse van de hoofdkostwinner, 20%-inkomensgroepen en 20%-vermogensgroepen.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2015.

Status van de cijfers:
Alle gegevens zijn voorlopig.

Wijzigingen per 19 oktober 2023:
De cijfers voor 2015-2020 zijn bijgesteld, als gevolg van de bijstellingenbeleid van het CBS. De uitkomsten voor 2021 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
De nieuwe cijfers komen in oktober 2024.

Toelichting onderwerpen

Totaal bedrag
Bruto exploitatieoverschot
Het exploitatieoverschot is het saldo dat resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met de beloning van werknemers en het saldo van belastingen en subsidies op productie en invoer. Bij zelfstandigen (die deel uitmaken van de sector huishoudens) wordt dit saldo gemengd inkomen genoemd omdat het ook de beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat.
Bij huishoudens is het exploitatieoverschot gelijk aan inkomsten uit woondiensten vanwege eigen woningbezit.

In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa) en 'netto' na aftrek van afschrijvingen.
Bruto gemengd inkomen
Het gemengd inkomen bestaat bij huishoudens voornamelijk uit het inkomen van zelfstandigen (ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid). Dit inkomen uit zelfstandige activiteit heeft kenmerken van loon en kenmerken van winst omdat werkzaamheden in de hoedanigheid van ondernemer zijn uitgevoerd. Ook valt onder het gemengd inkomen het inkomen uit verhuur van woningen en het inkomen dat verdiend wordt in de grijze en illegale economie.
In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa) en 'netto' na aftrek van afschrijvingen.
Bruto saldo primaire inkomens
Het totaal van de door ingezeten institutionele eenheden ontvangen primaire inkomens: beloning van werknemers, netto-exploitatieoverschot / netto gemengd inkomen, het saldo van ontvangen en betaald inkomen uit vermogen en de belastingen op productie en invoer minus subsidies. Inkomens uit vermogen die van de ene binnenlandse sector naar de andere gaan, vallen in dit inkomensbegrip tegen elkaar weg. Het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) is gelijk aan het bbp minus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden aan niet-ingezeten eenheden betalen plus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. De afdrachten van lidstaten aan de Europese Unie is voor een groot deel gebaseerd op het bruto nationaal inkomen.

Het begrip nationaal inkomen is geen productie-, maar een inkomensbegrip; het is daarom relevanter indien het netto wordt uitgedrukt, dat wil zeggen na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa).

Het primaire inkomen (nationaal inkomen) is het inkomen dat de sectoren ontvangen voor hun directe deelname aan het productieproces en het inkomen dat zij ontvangen in ruil voor het beschikbaar stellen van financiële middelen, grond e.d. Het nationaal inkomen is gelijk aan het bruto binnenlands product (bbp) plus het per saldo uit het buitenland ontvangen (primaire) inkomen. Het kan ook berekend worden als de som van de primaire inkomens van alle sectoren samen (totale economie). Bruto is inclusief verbruik van vaste activa.
Bruto beschikbaar inkomen
Het beschikbaar inkomen geeft aan over welk inkomen een sector kan beschikken na herverdeling van het primaire inkomen door al dan niet verplichte inkomensoverdrachten tussen de sectoren (belastingen op inkomen en vermogen, sociale premies en uitkeringen en overige inkomensoverdrachten).
In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa) en 'netto' na aftrek van afschrijvingen.
Bruto alternatief beschikbaar inkomen
Het alternatief beschikbaar inkomen is het beschikbaar inkomen van huishoudens aangevuld met de bestedingen van overheid en de instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens aan sociale overdrachten in natura. Deze variabele vergemakkelijkt vergelijkingen in de tijd en in internationaal verband aangezien er sprake is van verschillen en wijzigingen in de economische en sociale omstandigheden.
In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa) en 'netto' na aftrek van afschrijvingen.
Bruto besparingen
Het gedeelte van het beschikbaar inkomen dat niet voor consumptieve bestedingen is gebruikt.
Middelen
Middelen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verhogen (oftewel de inkomsten door sectoren).
Totaal
Beloning van werknemers
De totale vergoeding, in geld of in natura, die door een werkgever aan een werknemer verschuldigd is voor de arbeid die deze tijdens een verslagperiode heeft verricht. De beloning van werknemers is gelijk aan het totaal van lonen en sociale premies ten laste van werkgevers.
Totaal
Lonen
De vergoedingen voor de werknemer, die in een bepaalde periode arbeid verricht, en die ten laste komen van de werkgever, inclusief de door de werkgever ingehouden loonbelasting en de sociale premies die ten laste komen van de werknemer. De belangrijkste vorm van loon is 'loon in geld' (inclusief de ingehouden loonbelasting en werknemerspremies). Dit loon omvat het basis bruto loon, premies, provisies, toeslagen, overwerkloon, gevarengeld, bijzondere beloningen en fooien, maar ook onkostenvergoedingen in verband met de dienstbetrekking (zoals een vergoeding of tegemoetkoming voor de kosten van woon-werkverkeer). Bijzondere beloningen omvatten vakantiegeld, tantième, gratificaties, winstuitkeringen en een dertiende of veertiende maand. Doorbetaald loon bij ziekte behoort niet tot de lonen, maar wordt toegerekend aan de sociale premies t.l.v. werkgevers. Naast 'loon in geld' kan 'loon in natura' onderdeel van het loon uitmaken, als dit voor de werknemer een voordeel uit dienstbetrekking is. Voorbeelden van loon in natura zijn het privégebruik van de auto van de zaak, dienstwoningen, het rentevoordeel van geldleningen, tegen korting of gratis verkregen producten van de zaak en werkgeversbijdragen aan kinderopvang.
Sociale premies t.l.v. werkgevers
De sociale premies ten laste van de werkgever hebben betrekking op de werkgeversbijdragen in het kader van de sociale zekerheid. De sociale premies ten laste van werkgevers kunnen onderverdeeld worden in werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers en toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers. De werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers omvatten alle premies voor de wettelijke sociale verzekering en de particuliere sociale premies (waaronder pensioenpremies t.l.v. werkgevers). De toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers zijn rechtstreekse sociale uitkeringen door werkgevers aan (voormalige) werknemers zonder tussenkomst van andere institutionele eenheden of fondsen. Het merendeel bestaat uit doorbetaalde lonen bij ziekte.
Inkomen uit vermogen
Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen. Dividenden maken deel uit van het inkomen uit vermogen.
Totaal
Rente
Rente is inkomen uit vermogen dat wordt ontvangen door eigenaren voor het ter beschikking stellen van financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Rente wordt toegerekend aan het tijdvak waarin de onderliggende vordering of schuld bestaat.
Winstuitkeringen
Winstuitkeringen bestaan uit dividenden en inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen.
Overig inkomen uit beleggingen
Het overig inkomen uit beleggingen bestaat uit:
- inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan polishouders
- inkomen uit beleggingen te betalen i.v.m. pensioenrechten
- inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen
Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen
De betalingen voor het gebruik van grond (pacht) en de betalingen die voortvloeien uit het verlenen van vergunningen om natuurlijke hulpbronnen te mogen exploreren of exploiteren (concessies).Er zijn twee verschillende soorten van inkomen uit natuurlijke hulpbronnen: inkomen uit grond en inkomen uit minerale hulpbronnen. Inkomen uit andere natuurlijke hulpbronnen zoals radiospectra volgt hetzelfde stramien.
Voorbeelden zijn pacht voor het gebruik van grond en concessie voor vergunningen om minerale reserves te mogen exploreren of exploiteren.
Sociale premies en uitkeringen
Sociale premies en sociale uitkeringen zijn inkomensoverdrachten in geld of in natura, die via collectieve regelingen of, buiten dergelijke regelingen om, door overheidseenheden en izw's t.b.v. huishoudens aan huishoudens worden verstrekt, teneinde de financiële lasten te verlichten die voor die huishoudens voortvloeien uit een aantal risico's en behoeften. Zij omvatten ook betalingen van de overheid aan producenten voor goederen en diensten die in het kader van sociale risico's en behoeften individueel aan huishoudens ten goede komen.
De sociale uitkeringen worden aan huishoudens toegekend om financiële zekerheid te bieden tegen een aantal risico's (zoals ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, ouderdom, het overlijden van naasten en werkloosheid) of om in bepaalde behoeftes te voorzien (zoals huisvesting en onderwijs).
Totaal
Toeg. sociale premies t.l.v. werkgevers
De toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers vertegenwoordigen de tegenhanger van de sociale uitkeringen (minus eventuele sociale premies t.l.v. werknemers) die rechtstreeks door de werkgevers (d.w.z. onafhankelijk van de werkelijke premies t.l.v. werkgevers) aan hun werknemers of voormalige werknemers en andere rechthebbenden worden verstrekt.
Omdat de rechtstreekse uitkeringen door werkgevers deel uitmaken van de loonkosten zijn zij in eerste instantie geregistreerd als beloning van werknemers (onderdeel sociale premies ten laste van werkgevers). De rechtstreekse uitkeringen worden echter ook gezien als sociale uitkeringen. De dubbeltelling die daardoor ontstaat wordt geneutraliseerd door de fictieve transactie 'toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers'.

Sociale uitkeringen (in geld)
Deze uitkeringen worden aan huishoudens toegekend om financiële zekerheid te bieden tegen een aantal risico's (zoals ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, ouderdom, het overlijden van naasten en werkloosheid) of om in bepaalde behoeftes te voorzien (zoals huisvesting en onderwijs). Hieronder vallen de uitkeringen wettelijke sociale verzekering, uitkeringen sociale voorziening, pensioenuitkeringen, overige particuliere sociale premies en uitkeringen rechtstreeks door werkgevers.
Totaal
Niet-pensioenuitk. sociale zek. in geld
Niet-pensioenuitkeringen sociale zekerheid in geld.
Uitkeringen overige sociale uitkering
Sociale uitkeringen van de centrale en de lokale overheid aan huishoudens, waar geen premies voor hoeven te worden betaald.
Uitkeringen sociale voorziening in geld
Uitkeringen sociale voorziening in geld zijn inkomensoverdrachten die aan huishoudens worden betaald door overheidsinstellingen of izw's t.b.v. huishoudens, teneinde tegemoet te komen aan dezelfde behoeften als in geval van uitkeringen sociale verzekering; deze uitkeringen vinden echter niet plaats in het kader van een sociale verzekeringsregeling waaraan normaal gesproken met sociale premies moet worden bijgedragen.
Enkele voorbeelden zijn:
- doorbetaling bij ziekte;
- wachtgelden voormalig overheidspersoneel;
- eigen pensioen militairen.
Overige inkomensoverdrachten
Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
Sociale overdrachten in natura
Sociale overdrachten in natura bestaan uit afzonderlijke goederen en diensten die door overheidsinstellingen en izw's t.b.v. huishoudens gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan individuele huishoudens worden verstrekt. Onder sociale uitkeringen in natura vallen onder andere de uitkeringen van de zorgverzekeringswet, uitkeringen sociale voorziening, de wet maatschappelijke ondersteuning en de algemene wet bijzondere ziektekosten. Sociale uitkeringen in natura kunnen worden verdeeld in vergoedingen van daadwerkelijk door de betreffende huishoudens aangeschafte goederen en diensten en in diensten die rechtstreeks aan de huishoudens worden verleend.
In het tweede geval worden goederen en diensten die door de producenten rechtstreeks aan de begunstigden worden geleverd geheel of gedeeltelijk betaald door de overheid of door instellingen zonder winstoogmerk. De bestemming voor sociale uitkeringen in natura is vooral terug te vinden in de zorg, maar in mindere mate ook in OV jaarkaarten voor studenten en huursubsidies.
Kapitaaloverdrachten
Kapitaaloverdrachten zijn betalingen waarvoor geen tegenprestatie verwacht wordt en die drukken op het vermogen van de betaler of dienen om investeringen in vaste activa of andere lange termijn uitgaven van de ontvanger te financieren.
Er zijn vier deeltransacties onderscheiden: investeringsbijdragen, vermogensheffingen, overige kapitaaloverdrachten en de toegerekende kapitaaloverdrachten.
Bestedingen
Bestedingen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verminderen (oftewel de uitgaven door sectoren).
Totaal
Inkomen uit vermogen
Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen. Dividenden maken deel uit van het inkomen uit vermogen.
Belastingen op inkomen en vermogen
Alle verplichte betalingen om niet, in geld of in natura, die regelmatig door de overheid en door het buitenland over het inkomen en het vermogen van institutionele eenheden worden geheven.
Bij vennootschappen omvatten de belastingen op inkomen en vermogen met name de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting. Deze belastingen hebben als grondslag de winst van vennootschappen.
Bij huishoudens worden als belastingen op inkomen en vermogen alle belastingen beschouwd, die periodiek worden geheven op het inkomen of het vermogen, zoals inkomstenbelasting, loonbelasting en vermogensbelasting. Niet-periodieke heffingen, zoals de successierechten, zijn als kapitaaloverdrachten aangemerkt.
Enkele belastingsoorten die bij producenten gerekend worden tot belastingen op productie en invoer worden bij huishoudens, in hun hoedanigheid van consument, beschouwd als belastingen op inkomen en vermogen. Zo is de motorrijtuigenbelasting op auto's die privé worden gebruikt, gerekend tot de belastingen op inkomen en vermogen.
De behandeling van de dividendbelasting vloeit voort uit de bruto registratie van dividend, dat wil zeggen inclusief dividendbelasting. Dit betekent dat de dividendbelasting geboekt dient te worden bij de sector die het dividend ontvangt. Dit heeft tot gevolg dat er ook dividendbelasting aan het buitenland wordt betaald en uit het buitenland wordt ontvangen.
Totaal
Belastingen op inkomen
Belasting die wordt geheven op inkomen. Hieronder vallen: de vennootschapsbelasting, loonbelasting, inkomstenbelasting, dividendbelasting, kansspelbelasting en eenmalige ontvangsten in verband met de liquidatie van houdstermaatschappijen.
Belastingen op vermogen
Belasting die wordt geheven op vermogen (zoals bank- en spaartegoeden en beleggingen). Het te betalen bedrag is afhankelijk van de omvang van het vermogen.
Sociale premies en uitkeringen
Sociale premies en sociale uitkeringen zijn inkomensoverdrachten in geld of in natura, die via collectieve regelingen of, buiten dergelijke regelingen om, door overheidseenheden en izw's t.b.v. huishoudens aan huishoudens worden verstrekt, teneinde de financiële lasten te verlichten die voor die huishoudens voortvloeien uit een aantal risico's en behoeften. Zij omvatten ook betalingen van de overheid aan producenten voor goederen en diensten die in het kader van sociale risico's en behoeften individueel aan huishoudens ten goede komen.
De sociale uitkeringen worden aan huishoudens toegekend om financiële zekerheid te bieden tegen een aantal risico's (zoals ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, ouderdom, het overlijden van naasten en werkloosheid) of om in bepaalde behoeftes te voorzien (zoals huisvesting en onderwijs).
Totaal
Sociale premies
Sociale premies (netto) zijn de werkelijke of toegerekende premies die huishoudens aan socialeverzekeringsregelingen bijdragen om voorzieningen te treffen voor sociale uitkeringen.
Totaal
Sociale premies (netto) zijn de werkelijke of toegerekende premies die huishoudens aan socialeverzekeringsregelingen bijdragen om voorzieningen te treffen voor sociale uitkeringen.
Werk. sociale premies t.l.v. werkgevers
De werkelijke sociale premies ten laste van werkgevers zijn betalingen door werkgevers aan socialezekerheidsregelingen en de overige werkgerelateerde socialeverzekeringsregelingen om de sociale uitkeringen ten behoeve van hun werknemers te waarborgen.
Toeg. sociale premies t.l.v. werkgevers
De toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers vertegenwoordigen de tegenhanger van de sociale uitkeringen (minus eventuele sociale premies t.l.v. werknemers) die rechtstreeks door de werkgevers (d.w.z. onafhankelijk van de werkelijke premies t.l.v. werkgevers) aan hun werknemers of voormalige werknemers en andere rechthebbenden worden verstrekt. Omdat de rechtstreekse uitkeringen door werkgevers deel uitmaken van de loonkosten zijn zij in eerste instantie geregistreerd als beloning werknemers (onderdeel sociale premies ten laste van werkgevers). De rechtstreekse uitkeringen worden echter ook gezein als sociale uitkeringen. De dubbeltelling die daardoor ontstaat wordt geneutraliseerd door de fictieve transactie 'toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers'.
Werk. sociale premies t.l.v. huishoudens
De werkelijke sociale premies ten laste van huishoudens zijn sociale premies die werknemers, zelfstandigen en niet-werkenden te eigen behoeve aan sociale verzekeringsregelingen moeten betalen.
Aanv. sociale premies t.l.v. huishoudens
Aanvullende sociale premies ten laste van huishoudens bestaan uit het inkomen uit vermogen dat in de verslagperiode is verdiend met het bezit aan pensioenrechten en niet-pensioenrechten.
Vergoeding sociale verzekeringsregeling
De vergoeding voor de sociale verzekeringsregeling is de door de eenheden die de regelingen uitvoeren in rekening gebrachte vergoeding voor hun diensten. Zij worden hier vermeld als onderdeel van de berekening van sociale premies (netto); het zijn geen herverdelingstransacties maar zij maken deel uit van de output en de consumptieve bestedingen.
Uitkeringen overige sociale uitkering
Sociale uitkeringen van de centrale en de lokale overheid aan huishoudens, waar geen premies voor hoeven te worden betaald.
Overige inkomensoverdrachten
Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
Kapitaaloverdrachten
Kapitaaloverdrachten zijn betalingen waarvoor geen tegenprestatie verwacht wordt en die drukken op het vermogen van de betaler of dienen om investeringen in vaste activa of andere lange termijn uitgaven van de ontvanger te financieren.
Er zijn vier deeltransacties onderscheiden: investeringsbijdragen, vermogensheffingen, overige kapitaaloverdrachten en de toegerekende kapitaaloverdrachten.
Verbruik in vaste activa
De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd.

Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur.
Correctie mutaties in pensioenrechten
Deze correctie is bedoeld om de verandering in de pensioenrechten en collectieve levensverzekeringsrechten, in de besparingen van de huishoudens tot uitdrukking te kunnen brengen. Deze rechten worden in de financiële rekeningen en de balansen beschouwd als vorderingen van huishoudens op pensioenfondsen en levensverzekeraars.
De correctie is gelijk aan het verschil tussen netto pensioenpremies (incl. toegerekende premies) en de pensioenuitkeringen. Zo blijven de besparingen van huishoudens op hetzelfde niveau als wanneer de pensioenpremies en uitkeringen niet als inkomenstransacties zouden zijn opgenomen.