Lopende transacties; sectoren, nationale rekeningen, 1995- Kw4 2023
Institutionele sectoren | Niet-geconsolideerd/geconsolideerd | Perioden | Middelen Totaal (mln euro) | Middelen Invoer van goederen en diensten Totaal (mln euro) | Middelen Invoer van goederen en diensten Invoer van goederen (mln euro) | Middelen Invoer van goederen en diensten Invoer van diensten Totaal (mln euro) | Middelen Invoer van goederen en diensten Invoer van diensten Invoer van diensten exclusief IGDFI (mln euro) | Middelen Invoer van goederen en diensten Invoer van diensten Invoer van IGDFI (mln euro) | Middelen Output Totaal (mln euro) | Middelen Output Marktoutput Totaal (mln euro) | Middelen Output Marktoutput Productie van IGDFI (mln euro) | Middelen Output Marktoutput Overige marktproductie (mln euro) | Middelen Output Output voor eigen finaal gebruik Totaal (mln euro) | Middelen Output Output voor eigen finaal gebruik Investeringen in eigen beheer (mln euro) | Middelen Output Output voor eigen finaal gebruik Output voor eigen consumptie (mln euro) | Middelen Output Niet-marktoutput Totaal (mln euro) | Middelen Output Niet-marktoutput Betalingen voor niet-marktoutput (mln euro) | Middelen Output Niet-marktoutput Overige niet-marktoutput (mln euro) | Middelen Beloning van werknemers Totaal (mln euro) | Middelen Beloning van werknemers Lonen (mln euro) | Middelen Beloning van werknemers Sociale premies t.l.v. werkgevers (mln euro) | Middelen Belastingen op productie en invoer Totaal (mln euro) | Middelen Belastingen op productie en invoer Productgebonden belastingen Totaal (mln euro) | Middelen Belastingen op productie en invoer Productgebonden belastingen Belasting over toegevoegde waarde (btw) (mln euro) | Middelen Belastingen op productie en invoer Productgebonden belastingen Belasting op invoer exclusief btw (mln euro) | Middelen Belastingen op productie en invoer Productgebonden belastingen Overige productgebonden belastingen (mln euro) | Middelen Belastingen op productie en invoer Niet-productgebonden belastingen (mln euro) | Middelen Subsidies Totaal (mln euro) | Middelen Subsidies Subsidies productgebonden (mln euro) | Middelen Subsidies Subsidies niet-productgebonden (mln euro) | Middelen Inkomen uit vermogen Totaal (mln euro) | Middelen Inkomen uit vermogen Rente Rente conform nationale rekeningen (mln euro) | Middelen Inkomen uit vermogen Rente Correctie voor IGDFI (mln euro) | Middelen Inkomen uit vermogen Rente Werkelijk betaalde/ontvangen rente (mln euro) | Middelen Inkomen uit vermogen Winstuitkeringen Totaal (mln euro) | Middelen Inkomen uit vermogen Winstuitkeringen Dividenden (mln euro) | Middelen Inkomen uit vermogen Winstuitkeringen Inkomen onttrokken aan quasi-vennootsch. (mln euro) | Middelen Inkomen uit vermogen Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv. (mln euro) | Middelen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Totaal (mln euro) | Middelen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Inkomen toegerekend aan polishouders (mln euro) | Middelen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Ink. te betalen aan pensioengerechtigden (mln euro) | Middelen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Inkomen toegerekend aan aandeelhouders (mln euro) | Middelen Inkomen uit vermogen Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen (mln euro) | Middelen Belastingen op inkomen en vermogen Totaal (mln euro) | Middelen Belastingen op inkomen en vermogen Belastingen op inkomen (mln euro) | Middelen Belastingen op inkomen en vermogen Belastingen op vermogen (mln euro) | Middelen Sociale premies en uitkeringen Totaal (mln euro) | Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Totaal (mln euro) | Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Werk. sociale premies t.l.v. werkgevers (mln euro) | Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Toeg. sociale premies t.l.v. werkgevers (mln euro) | Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Werk. sociale premies t.l.v. huishoudens (mln euro) | Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Aanv. sociale premies t.l.v. huishoudens (mln euro) | Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Vergoeding socialeverzekeringsregeling (mln euro) | Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale uitkeringen (in geld) Totaal (mln euro) | Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale uitkeringen (in geld) Uitkeringen sociale zekerheid in geld (mln euro) | Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale uitkeringen (in geld) Uitkeringen overige sociale verzekering (mln euro) | Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale uitkeringen (in geld) Uitkeringen sociale voorziening in geld (mln euro) | Middelen Overige inkomensoverdrachten Totaal (mln euro) | Middelen Overige inkomensoverdrachten Premies schadeverzekering (netto) (mln euro) | Middelen Overige inkomensoverdrachten Uitkeringen schadeverzekeringen (mln euro) | Middelen Overige inkomensoverdrachten Inkomensoverdrachten binnen de overheid (mln euro) | Middelen Overige inkomensoverdrachten Overdrachten ivm internat. samenwerking (mln euro) | Middelen Overige inkomensoverdrachten Overige inkomensoverdrachten n.e.g. (mln euro) | Middelen Overige inkomensoverdrachten Middelen van de EU obv van btw en bni (mln euro) | Middelen Correctie mutaties in pensioenrechten (mln euro) | Middelen Kapitaaloverdrachten Totaal (mln euro) | Middelen Kapitaaloverdrachten Vermogensheffingen (mln euro) | Middelen Kapitaaloverdrachten Investeringsbijdragen (mln euro) | Middelen Kapitaaloverdrachten Overige kapitaaloverdrachten (mln euro) | Bestedingen Totaal (mln euro) | Bestedingen Uitvoer van goederen en diensten Totaal (mln euro) | Bestedingen Uitvoer van goederen en diensten Uitvoer van goederen (mln euro) | Bestedingen Uitvoer van goederen en diensten Uitvoer van diensten Totaal (mln euro) | Bestedingen Uitvoer van goederen en diensten Uitvoer van diensten Uitvoer van diensten exclusief IGDFI (mln euro) | Bestedingen Uitvoer van goederen en diensten Uitvoer van diensten Uitvoer van IGDFI (mln euro) | Bestedingen Intermediair verbruik (mln euro) | Bestedingen Beloning van werknemers Totaal (mln euro) | Bestedingen Beloning van werknemers Lonen (mln euro) | Bestedingen Beloning van werknemers Sociale premies t.l.v. werkgevers (mln euro) | Bestedingen Belastingen op productie en invoer Totaal (mln euro) | Bestedingen Belastingen op productie en invoer Productgebonden belastingen (mln euro) | Bestedingen Belastingen op productie en invoer Niet-productgebonden belastingen (mln euro) | Bestedingen Subsidies Totaal (mln euro) | Bestedingen Subsidies Subsidies productgebonden (mln euro) | Bestedingen Subsidies Subsidies niet-productgebonden (mln euro) | Bestedingen Inkomen uit vermogen Totaal (mln euro) | Bestedingen Inkomen uit vermogen Rente Rente conform nationale rekeningen (mln euro) | Bestedingen Inkomen uit vermogen Rente Correctie voor IGDFI (mln euro) | Bestedingen Inkomen uit vermogen Rente Werkelijk betaalde/ontvangen rente (mln euro) | Bestedingen Inkomen uit vermogen Winstuitkeringen Totaal (mln euro) | Bestedingen Inkomen uit vermogen Winstuitkeringen Dividenden (mln euro) | Bestedingen Inkomen uit vermogen Winstuitkeringen Inkomen onttrokken aan quasi-vennootsch. (mln euro) | Bestedingen Inkomen uit vermogen Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv. (mln euro) | Bestedingen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Totaal (mln euro) | Bestedingen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Inkomen toegerekend aan polishouders (mln euro) | Bestedingen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Ink. te betalen aan pensioengerechtigden (mln euro) | Bestedingen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Inkomen toegerekend aan aandeelhouders (mln euro) | Bestedingen Inkomen uit vermogen Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen (mln euro) | Bestedingen Belastingen op inkomen en vermogen Totaal (mln euro) | Bestedingen Belastingen op inkomen en vermogen Belastingen op inkomen (mln euro) | Bestedingen Belastingen op inkomen en vermogen Belastingen op vermogen (mln euro) | Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Totaal (mln euro) | Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Totaal (mln euro) | Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Werk. sociale premies t.l.v. werkgevers (mln euro) | Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Toeg. sociale premies t.l.v. werkgevers (mln euro) | Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Werk. sociale premies t.l.v. huishoudens (mln euro) | Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Aanv. sociale premies t.l.v. huishoudens (mln euro) | Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Vergoeding socialeverzekeringsregeling (mln euro) | Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale uitkeringen (in geld) Totaal (mln euro) | Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale uitkeringen (in geld) Uitkeringen sociale zekerheid in geld (mln euro) | Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale uitkeringen (in geld) Uitkeringen overige sociale verzekering (mln euro) | Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale uitkeringen (in geld) Uitkeringen sociale voorziening in geld (mln euro) | Bestedingen Overige inkomensoverdrachten Totaal (mln euro) | Bestedingen Overige inkomensoverdrachten Premies schadeverzekering (netto) (mln euro) | Bestedingen Overige inkomensoverdrachten Uitkeringen schadeverzekeringen (mln euro) | Bestedingen Overige inkomensoverdrachten Inkomensoverdrachten binnen de overheid (mln euro) | Bestedingen Overige inkomensoverdrachten Overdrachten ivm internat. samenwerking (mln euro) | Bestedingen Overige inkomensoverdrachten Overige inkomensoverdrachten n.e.g. (mln euro) | Bestedingen Overige inkomensoverdrachten Middelen van de EU obv van btw en bni (mln euro) | Bestedingen Correctie mutaties in pensioenrechten (mln euro) | Bestedingen Consumptieve bestedingen Totaal (mln euro) | Bestedingen Consumptieve bestedingen Individuele consumptieve bestedingen Totaal (mln euro) | Bestedingen Consumptieve bestedingen Individuele consumptieve bestedingen Sociale overdrachten in natura Totaal (mln euro) | Bestedingen Consumptieve bestedingen Individuele consumptieve bestedingen Sociale overdrachten in natura Overdrachten niet-marktproducten (mln euro) | Bestedingen Consumptieve bestedingen Individuele consumptieve bestedingen Sociale overdrachten in natura Overdrachten aangekochte markproducten (mln euro) | Bestedingen Consumptieve bestedingen Individuele consumptieve bestedingen Overige individuele consumptie (mln euro) | Bestedingen Consumptieve bestedingen Collectieve consumptieve bestedingen (mln euro) | Bestedingen Kapitaaloverdrachten Totaal (mln euro) | Bestedingen Kapitaaloverdrachten Vermogensheffingen (mln euro) | Bestedingen Kapitaaloverdrachten Investeringsbijdragen (mln euro) | Bestedingen Kapitaaloverdrachten Overige kapitaaloverdrachten (mln euro) | Bestedingen Investeringen Totaal (mln euro) | Bestedingen Investeringen Investeringen in vaste activa (bruto) Totaal (mln euro) | Bestedingen Investeringen Investeringen in vaste activa (bruto) Verbruik van vaste activa (mln euro) | Bestedingen Investeringen Investeringen in vaste activa (bruto) Investeringen in vaste activa (netto) (mln euro) | Bestedingen Investeringen Verand. in voorraden (incl. kostbaarh.) Totaal (mln euro) | Bestedingen Investeringen Verand. in voorraden (incl. kostbaarh.) Veranderingen in voorraden (mln euro) | Bestedingen Investeringen Verand. in voorraden (incl. kostbaarh.) Saldo aan- en verkopen kostbaarheden (mln euro) | Bestedingen Saldo aan- en verkopen van niet-geprod.. (mln euro) | Saldi Bruto binnenlands product (mln euro) | Saldi Bruto toegevoegde waarde (mln euro) | Saldi Netto binnenlands product (mln euro) | Saldi Netto toegevoegde waarde (mln euro) | Saldi Bruto exploitatieoverschot (mln euro) | Saldi Netto exploitatieoverschot (mln euro) | Saldi Saldo primaire inkomens (bruto) (mln euro) | Saldi Saldo primaire inkomens (netto) (mln euro) | Saldi Bruto beschikbaar inkomen (mln euro) | Saldi Netto beschikbaar inkomen (mln euro) | Saldi Bruto besparingen (mln euro) | Saldi Netto besparingen (mln euro) | Saldi Saldo goederen- en dienstentransacties (mln euro) | Saldi Saldo lopende transacties buitenland (mln euro) | Saldi Saldo netto besp. en kapitaaloverdr. (mln euro) | Saldi Vorderingensaldo (mln euro) | Saldi Totaal fin. transacties vorderingen (mln euro) | Saldi Totaal fin. transacties schulden (mln euro) | Saldi Saldo van financiële transacties (mln euro) | Saldi Statistisch verschil (mln euro) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totale binnenlandse sectoren | Niet-geconsolideerd | 2021 1e kwartaal* | 791.284 | 384.984 | 332.302 | 6.447 | 325.855 | 18.116 | 5.035 | 13.081 | 34.566 | 3.237 | 31.329 | 94.628 | 73.120 | 21.508 | 25.286 | 22.353 | 15.278 | 2.367 | 4.708 | 2.933 | 9.851 | 213 | 9.638 | 92.493 | 19.614 | -8.811 | 28.425 | 40.475 | 40.154 | 321 | 18.105 | 13.253 | 679 | 7.621 | 4.953 | 1.046 | 35.014 | 32.992 | 2.022 | 81.674 | 45.898 | 17.670 | 4.292 | 18.711 | 7.627 | -2.402 | 35.776 | 13.875 | 15.693 | 6.208 | 57.808 | 4.181 | 4.147 | 42.431 | 290 | 6.759 | 5.355 | 4.191 | 777 | 1.568 | 1.846 | 786.266 | 204.719 | 96.920 | 75.012 | 21.908 | 26.247 | 23.108 | 3.139 | 9.430 | 213 | 9.217 | 83.071 | 17.704 | -9.700 | 27.404 | 30.069 | 29.358 | 711 | 21.666 | 12.586 | 688 | 7.627 | 4.271 | 1.046 | 34.093 | 32.098 | 1.995 | 81.560 | 45.091 | 17.216 | 4.292 | 18.323 | 7.621 | -2.361 | 36.469 | 14.351 | 15.897 | 6.221 | 61.139 | 4.264 | 3.982 | 42.431 | 631 | 7.122 | 2.709 | 5.286 | 133.969 | 116.639 | 36.378 | 13.999 | 22.379 | 80.261 | 17.330 | 4.204 | 770 | 1.453 | 1.981 | 45.605 | 46.001 | 36.087 | 9.914 | -396 | -455 | 59 | 23 | 203.160 | 180.265 | 167.073 | 144.178 | 89.844 | 53.757 | 209.750 | 173.663 | 207.454 | 171.367 | 73.554 | 37.467 | 37.454 | 27.913 | 221.905 | 190.343 | 31.562 | 3.649 | |||||||||||||
Totale binnenlandse sectoren | Niet-geconsolideerd | 2021 2e kwartaal* | 867.267 | 420.235 | 363.918 | 6.180 | 357.738 | 17.938 | 5.047 | 12.891 | 38.379 | 3.059 | 35.320 | 111.930 | 88.239 | 23.691 | 26.732 | 23.669 | 16.723 | 2.305 | 4.641 | 3.063 | 8.188 | 211 | 7.977 | 109.820 | 20.231 | -8.210 | 28.441 | 61.200 | 60.576 | 624 | 10.627 | 17.069 | 794 | 9.410 | 6.865 | 693 | 19.238 | 17.197 | 2.041 | 99.954 | 60.003 | 20.359 | 3.929 | 28.772 | 9.417 | -2.474 | 39.951 | 17.584 | 15.417 | 6.950 | 59.321 | 4.074 | 4.290 | 43.601 | 308 | 7.048 | 7.262 | 4.587 | 447 | 1.682 | 2.458 | 863.570 | 224.051 | 114.787 | 90.554 | 24.233 | 27.727 | 24.457 | 3.270 | 7.721 | 211 | 7.510 | 101.153 | 18.520 | -9.030 | 27.550 | 45.337 | 44.537 | 800 | 20.246 | 16.357 | 800 | 9.417 | 6.140 | 693 | 18.868 | 16.864 | 2.004 | 99.793 | 59.052 | 19.762 | 3.929 | 28.383 | 9.410 | -2.432 | 40.741 | 18.158 | 15.619 | 6.964 | 61.887 | 4.340 | 4.122 | 43.601 | 678 | 7.267 | 1.879 | 7.197 | 147.493 | 130.122 | 41.028 | 17.949 | 23.079 | 89.094 | 17.371 | 4.552 | 442 | 1.577 | 2.533 | 48.850 | 48.094 | 36.460 | 11.634 | 756 | 687 | 69 | -509 | 220.430 | 196.184 | 183.970 | 159.724 | 86.104 | 49.644 | 225.712 | 189.252 | 223.677 | 187.217 | 76.249 | 39.789 | 39.824 | 27.943 | 182.844 | 157.590 | 25.254 | -2.689 | |||||||||||||
Totale binnenlandse sectoren | Niet-geconsolideerd | 2021 3e kwartaal* | 822.732 | 419.504 | 365.943 | 6.098 | 359.845 | 17.920 | 4.917 | 13.003 | 35.641 | 2.892 | 32.749 | 95.059 | 73.597 | 21.462 | 25.927 | 22.861 | 16.331 | 2.092 | 4.438 | 3.066 | 5.999 | 213 | 5.786 | 98.193 | 19.510 | -8.476 | 27.986 | 52.166 | 51.384 | 782 | 10.714 | 14.985 | 677 | 8.414 | 5.894 | 818 | 27.933 | 25.835 | 2.098 | 82.537 | 46.167 | 17.776 | 4.254 | 18.132 | 8.420 | -2.415 | 36.370 | 14.425 | 15.594 | 6.351 | 55.907 | 4.101 | 4.188 | 41.323 | 275 | 6.020 | 6.672 | 5.001 | 517 | 2.150 | 2.334 | 820.484 | 225.065 | 97.728 | 75.754 | 21.974 | 26.946 | 23.673 | 3.273 | 5.556 | 213 | 5.343 | 89.916 | 16.977 | -9.246 | 26.223 | 38.241 | 37.310 | 931 | 19.517 | 14.363 | 686 | 8.420 | 5.257 | 818 | 27.524 | 25.467 | 2.057 | 82.291 | 45.244 | 17.208 | 4.254 | 17.742 | 8.414 | -2.374 | 37.047 | 14.891 | 15.792 | 6.364 | 58.194 | 4.267 | 3.994 | 41.323 | 620 | 6.228 | 1.762 | 6.615 | 149.796 | 132.800 | 39.547 | 15.753 | 23.794 | 93.253 | 16.996 | 5.040 | 515 | 2.047 | 2.478 | 45.930 | 42.688 | 36.831 | 5.857 | 3.242 | 3.174 | 68 | -117 | 217.899 | 194.439 | 181.068 | 157.608 | 99.224 | 62.393 | 222.931 | 186.100 | 221.299 | 184.468 | 71.560 | 34.729 | 34.690 | 25.708 | 58.087 | 36.363 | 21.724 | -3.984 | |||||||||||||
Totale binnenlandse sectoren | Niet-geconsolideerd | 2021 4e kwartaal* | 894.984 | 449.262 | 390.477 | 6.012 | 384.465 | 18.338 | 5.252 | 13.086 | 40.447 | 3.094 | 37.353 | 106.940 | 84.357 | 22.583 | 28.229 | 24.818 | 17.068 | 2.705 | 5.045 | 3.411 | 8.975 | 210 | 8.765 | 113.225 | 20.155 | -8.028 | 28.183 | 74.773 | 74.299 | 474 | 2.391 | 14.776 | 742 | 8.107 | 5.927 | 1.130 | 34.074 | 31.965 | 2.109 | 84.455 | 48.797 | 19.081 | 4.235 | 20.268 | 8.113 | -2.900 | 35.658 | 13.473 | 15.917 | 6.268 | 55.477 | 4.383 | 4.361 | 40.491 | 316 | 5.926 | 5.741 | 8.606 | 755 | 2.261 | 5.590 | 895.963 | 245.653 | 109.911 | 86.650 | 23.261 | 29.317 | 25.699 | 3.618 | 8.551 | 210 | 8.341 | 112.578 | 17.737 | -8.846 | 26.583 | 65.499 | 64.688 | 811 | 14.451 | 13.761 | 751 | 8.113 | 4.897 | 1.130 | 33.391 | 31.338 | 2.053 | 83.999 | 47.715 | 18.348 | 4.235 | 19.877 | 8.107 | -2.852 | 36.284 | 13.877 | 16.125 | 6.282 | 57.349 | 4.556 | 4.213 | 40.491 | 1.558 | 5.968 | 563 | 5.668 | 153.891 | 133.935 | 41.613 | 17.397 | 24.216 | 92.322 | 19.956 | 8.580 | 753 | 2.060 | 5.767 | 47.075 | 47.622 | 37.336 | 10.286 | -547 | -635 | 88 | 0 | 229.098 | 203.609 | 191.762 | 166.273 | 98.845 | 61.509 | 226.110 | 188.774 | 225.377 | 188.041 | 71.559 | 34.223 | 34.249 | 24.510 | -163.902 | -187.675 | 23.773 | -737 | |||||||||||||
Totale binnenlandse sectoren | Niet-geconsolideerd | 2021* | 3.376.267 | 1.673.985 | 1.452.640 | 24.737 | 1.427.903 | 72.312 | 20.251 | 52.061 | 149.033 | 12.282 | 136.751 | 408.557 | 319.313 | 89.244 | 106.174 | 93.701 | 65.400 | 9.469 | 18.832 | 12.473 | 33.013 | 847 | 32.166 | 413.731 | 79.510 | -33.525 | 113.035 | 228.614 | 226.413 | 2.201 | 41.837 | 60.083 | 2.892 | 33.552 | 23.639 | 3.687 | 116.259 | 107.989 | 8.270 | 348.620 | 200.865 | 74.886 | 16.710 | 85.883 | 33.577 | -10.191 | 147.755 | 59.357 | 62.621 | 25.777 | 228.513 | 16.739 | 16.986 | 167.846 | 1.189 | 25.753 | 25.030 | 22.385 | 2.496 | 7.661 | 12.228 | 3.366.283 | 899.488 | 419.346 | 327.970 | 91.376 | 110.237 | 96.937 | 13.300 | 31.258 | 847 | 30.411 | 386.718 | 70.938 | -36.822 | 107.760 | 179.146 | 175.893 | 3.253 | 75.880 | 57.067 | 2.925 | 33.577 | 20.565 | 3.687 | 113.876 | 105.767 | 8.109 | 347.643 | 197.102 | 72.534 | 16.710 | 84.325 | 33.552 | -10.019 | 150.541 | 61.277 | 63.433 | 25.831 | 238.569 | 17.427 | 16.311 | 167.846 | 3.487 | 26.585 | 6.913 | 24.766 | 585.149 | 513.496 | 158.566 | 65.098 | 93.468 | 354.930 | 71.653 | 22.376 | 2.480 | 7.137 | 12.759 | 187.460 | 184.405 | 146.714 | 37.691 | 3.055 | 2.771 | 284 | -603 | 870.587 | 774.497 | 723.873 | 627.783 | 374.017 | 227.303 | 884.503 | 737.789 | 877.807 | 731.093 | 292.922 | 146.208 | 146.217 | 106.074 | 298.934 | 196.621 | 102.313 | -3.761 | |||||||||||||
Totale binnenlandse sectoren | Niet-geconsolideerd | 2022 1e kwartaal* | 883.029 | 448.472 | 392.842 | 5.757 | 387.085 | 18.704 | 5.342 | 13.362 | 36.926 | 3.048 | 33.878 | 102.186 | 78.386 | 23.800 | 26.552 | 23.747 | 16.800 | 2.612 | 4.335 | 2.805 | 5.326 | 158 | 5.168 | 107.042 | 20.562 | -6.979 | 27.541 | 39.597 | 39.143 | 454 | 31.948 | 13.999 | 678 | 7.535 | 5.786 | 936 | 38.935 | 36.833 | 2.102 | 87.099 | 49.832 | 19.101 | 5.263 | 20.194 | 7.541 | -2.267 | 37.267 | 13.905 | 17.113 | 6.249 | 56.611 | 4.206 | 4.672 | 42.099 | 62 | 5.572 | 6.599 | 4.207 | 509 | 1.939 | 1.759 | 880.215 | 246.038 | 104.842 | 80.542 | 24.300 | 27.716 | 24.657 | 3.059 | 4.928 | 157 | 4.771 | 100.676 | 17.891 | -7.580 | 25.471 | 34.281 | 33.558 | 723 | 34.755 | 12.813 | 681 | 7.541 | 4.591 | 936 | 38.279 | 36.215 | 2.064 | 86.887 | 48.903 | 18.537 | 5.263 | 19.797 | 7.535 | -2.229 | 37.984 | 14.397 | 17.325 | 6.262 | 59.276 | 4.422 | 4.538 | 42.099 | 553 | 5.963 | 1.701 | 6.546 | 151.883 | 133.974 | 40.313 | 15.969 | 24.344 | 93.661 | 17.909 | 4.454 | 506 | 1.921 | 2.027 | 48.714 | 48.782 | 39.413 | 9.369 | -68 | -253 | 185 | -24 | 226.933 | 202.434 | 187.520 | 163.021 | 99.701 | 60.288 | 229.877 | 190.464 | 228.080 | 188.667 | 76.250 | 36.837 | 36.590 | 27.313 | 330.905 | 303.910 | 26.995 | -318 | |||||||||||||
Totale binnenlandse sectoren | Niet-geconsolideerd | 2022 2e kwartaal* | 970.604 | 490.257 | 431.109 | 5.294 | 425.815 | 18.436 | 5.204 | 13.232 | 40.712 | 3.092 | 37.620 | 119.411 | 94.185 | 25.226 | 26.925 | 23.985 | 17.965 | 2.147 | 3.873 | 2.940 | 5.440 | 176 | 5.264 | 129.817 | 23.844 | -3.865 | 27.709 | 65.527 | 64.814 | 713 | 18.756 | 17.472 | 790 | 9.286 | 7.396 | 4.218 | 27.559 | 25.404 | 2.155 | 102.692 | 60.849 | 21.175 | 4.741 | 27.917 | 9.293 | -2.277 | 41.843 | 17.630 | 16.854 | 7.359 | 57.174 | 4.198 | 4.201 | 42.704 | 245 | 5.826 | 7.131 | 4.198 | 683 | 1.353 | 2.162 | 884.382 | 273.460 | 122.631 | 96.774 | 25.857 | 28.188 | 24.994 | 3.194 | 4.983 | 175 | 4.808 | 132.301 | 21.064 | -4.327 | 25.391 | 62.355 | 61.416 | 939 | 28.301 | 16.363 | 795 | 9.293 | 6.275 | 4.218 | 26.151 | 24.046 | 2.105 | 102.496 | 59.798 | 20.485 | 4.741 | 27.525 | 9.286 | -2.239 | 42.698 | 18.260 | 17.066 | 7.372 | 59.562 | 4.364 | 4.079 | 42.704 | 584 | 6.129 | 1.702 | 7.064 | 161.864 | 143.340 | 43.294 | 19.096 | 24.198 | 100.046 | 18.524 | 4.355 | 679 | 1.372 | 2.304 | 56.653 | 52.985 | 39.576 | 13.409 | 3.668 | 3.634 | 34 | -95.326 | 241.615 | 216.797 | 202.039 | 177.221 | 96.236 | 56.660 | 235.105 | 195.529 | 234.321 | 194.745 | 72.524 | 32.948 | 32.791 | 111.040 | 294.621 | 184.894 | 109.727 | -1.313 | |||||||||||||
Totale binnenlandse sectoren | Niet-geconsolideerd | 2022 3e kwartaal* | 919.075 | 480.478 | 422.674 | 5.905 | 416.769 | 18.715 | 5.144 | 13.571 | 39.089 | 3.348 | 35.741 | 102.628 | 79.377 | 23.251 | 25.549 | 22.669 | 17.033 | 1.951 | 3.685 | 2.880 | 5.337 | 166 | 5.171 | 120.980 | 28.293 | -1.065 | 29.358 | 51.248 | 50.328 | 920 | 23.462 | 14.594 | 722 | 7.753 | 6.119 | 3.383 | 28.416 | 26.255 | 2.161 | 88.366 | 50.017 | 19.399 | 4.511 | 20.867 | 7.760 | -2.520 | 38.349 | 14.622 | 16.588 | 7.139 | 57.027 | 4.064 | 4.285 | 42.799 | 50 | 5.829 | 5.647 | 4.647 | 470 | 1.944 | 2.233 | 912.733 | 265.543 | 105.585 | 81.735 | 23.850 | 26.815 | 23.681 | 3.134 | 4.909 | 165 | 4.744 | 113.336 | 25.531 | -1.467 | 26.998 | 47.772 | 46.735 | 1.037 | 23.182 | 13.468 | 724 | 7.760 | 4.984 | 3.383 | 27.657 | 25.557 | 2.100 | 88.126 | 48.998 | 18.740 | 4.511 | 20.473 | 7.753 | -2.479 | 39.128 | 15.174 | 16.801 | 7.153 | 59.648 | 4.206 | 4.140 | 42.799 | 664 | 6.129 | 1.710 | 5.580 | 164.414 | 145.591 | 41.819 | 16.918 | 24.901 | 103.772 | 18.823 | 4.603 | 469 | 1.881 | 2.253 | 51.244 | 46.202 | 39.817 | 6.385 | 5.042 | 5.011 | 31 | -4.727 | 238.450 | 214.935 | 198.633 | 175.118 | 111.387 | 71.570 | 242.299 | 202.482 | 240.677 | 200.860 | 76.330 | 36.513 | 36.557 | 29.857 | 114.053 | 82.151 | 31.902 | 2.045 | |||||||||||||
Totale binnenlandse sectoren | Niet-geconsolideerd | 2022 4e kwartaal* | 997.630 | 501.668 | 437.826 | 6.849 | 430.977 | 19.238 | 5.571 | 13.667 | 44.604 | 3.741 | 40.863 | 115.603 | 90.113 | 25.490 | 28.185 | 24.971 | 18.130 | 2.554 | 4.287 | 3.214 | 4.662 | 148 | 4.514 | 143.999 | 37.952 | 3.394 | 34.558 | 71.409 | 70.873 | 536 | 18.698 | 13.387 | 772 | 7.323 | 5.292 | 2.553 | 38.364 | 36.191 | 2.173 | 91.135 | 52.908 | 21.147 | 5.011 | 22.543 | 7.329 | -3.122 | 38.227 | 13.758 | 17.486 | 6.983 | 62.435 | 4.525 | 4.634 | 43.110 | 984 | 9.182 | 4.825 | 6.754 | 952 | 2.105 | 3.697 | 996.705 | 276.031 | 118.620 | 92.524 | 26.096 | 29.530 | 26.062 | 3.468 | 4.250 | 146 | 4.104 | 149.258 | 35.729 | 3.120 | 32.609 | 77.991 | 77.083 | 908 | 20.824 | 12.161 | 779 | 7.329 | 4.053 | 2.553 | 37.710 | 35.598 | 2.112 | 90.928 | 51.887 | 20.479 | 5.011 | 22.147 | 7.323 | -3.073 | 39.041 | 14.335 | 17.709 | 6.997 | 65.019 | 4.620 | 4.520 | 43.110 | 1.874 | 9.486 | 1.409 | 4.746 | 173.412 | 151.489 | 44.242 | 18.940 | 25.302 | 107.247 | 21.923 | 7.156 | 949 | 2.340 | 3.867 | 46.912 | 51.899 | 40.285 | 11.614 | -4.987 | -5.044 | 57 | -6.867 | 251.551 | 225.637 | 211.266 | 185.352 | 108.063 | 67.778 | 242.342 | 202.057 | 240.619 | 200.334 | 67.286 | 27.001 | 26.599 | 26.839 | -249.138 | -272.107 | 22.969 | -3.870 | |||||||||||||
Totale binnenlandse sectoren | Niet-geconsolideerd | 2022* | 3.770.338 | 1.920.875 | 1.684.451 | 23.805 | 1.660.646 | 75.093 | 21.261 | 53.832 | 161.331 | 13.229 | 148.102 | 439.828 | 342.061 | 97.767 | 107.211 | 95.372 | 69.928 | 9.264 | 16.180 | 11.839 | 20.765 | 648 | 20.117 | 501.838 | 110.651 | -8.515 | 119.166 | 227.781 | 225.158 | 2.623 | 92.864 | 59.452 | 2.962 | 31.897 | 24.593 | 11.090 | 133.274 | 124.683 | 8.591 | 369.292 | 213.606 | 80.822 | 19.526 | 91.521 | 31.923 | -10.186 | 155.686 | 59.915 | 68.041 | 27.730 | 233.247 | 16.993 | 17.792 | 170.712 | 1.341 | 26.409 | 24.202 | 19.806 | 2.614 | 7.341 | 9.851 | 3.674.035 | 1.061.072 | 451.678 | 351.575 | 100.103 | 112.249 | 99.394 | 12.855 | 19.070 | 643 | 18.427 | 495.571 | 100.215 | -10.254 | 110.469 | 222.399 | 218.792 | 3.607 | 107.062 | 54.805 | 2.979 | 31.923 | 19.903 | 11.090 | 129.797 | 121.416 | 8.381 | 368.437 | 209.586 | 78.241 | 19.526 | 89.942 | 31.897 | -10.020 | 158.851 | 62.166 | 68.901 | 27.784 | 243.505 | 17.612 | 17.277 | 170.712 | 3.675 | 27.707 | 6.522 | 23.936 | 651.573 | 574.394 | 169.668 | 70.923 | 98.745 | 404.726 | 77.179 | 20.568 | 2.603 | 7.514 | 10.451 | 203.523 | 199.868 | 159.091 | 40.777 | 3.655 | 3.348 | 307 | -106.944 | 958.549 | 859.803 | 799.458 | 700.712 | 415.387 | 256.296 | 949.623 | 790.532 | 943.697 | 784.606 | 292.390 | 133.299 | 132.537 | 195.049 | 490.441 | 298.848 | 191.593 | -3.456 | |||||||||||||
Totale binnenlandse sectoren | Niet-geconsolideerd | 2023 1e kwartaal* | 992.372 | 494.416 | 434.453 | 7.639 | 426.814 | 19.768 | 5.762 | 14.006 | 40.195 | 3.575 | 36.620 | 110.411 | 85.501 | 24.910 | 28.398 | 25.655 | 18.981 | 2.499 | 4.175 | 2.743 | 6.358 | 3.263 | 3.095 | 134.456 | 46.203 | 5.217 | 40.986 | 52.707 | 52.108 | 599 | 20.573 | 13.712 | 732 | 7.820 | 5.160 | 1.261 | 41.424 | 39.220 | 2.204 | 92.654 | 51.036 | 20.313 | 5.210 | 20.691 | 7.827 | -3.005 | 41.618 | 15.437 | 18.710 | 7.471 | 60.004 | 4.528 | 4.680 | 44.815 | 51 | 5.930 | 5.238 | 19.013 | 703 | 1.951 | 16.359 | 988.938 | 268.242 | 113.231 | 87.778 | 25.453 | 29.613 | 26.647 | 2.966 | 5.960 | 3.262 | 2.698 | 130.211 | 42.984 | 4.949 | 38.035 | 50.338 | 49.380 | 958 | 23.133 | 12.495 | 733 | 7.827 | 3.935 | 1.261 | 40.616 | 38.463 | 2.153 | 92.493 | 50.060 | 19.700 | 5.210 | 20.287 | 7.820 | -2.957 | 42.433 | 15.997 | 18.950 | 7.486 | 62.628 | 4.662 | 4.483 | 44.815 | 762 | 6.430 | 1.476 | 5.162 | 171.603 | 152.143 | 43.382 | 17.160 | 26.222 | 108.761 | 19.460 | 19.383 | 698 | 2.088 | 16.597 | 49.894 | 53.963 | 41.911 | 12.052 | -4.069 | -4.255 | 186 | -98 | 249.558 | 226.174 | 207.647 | 184.263 | 113.072 | 71.161 | 250.166 | 208.255 | 248.511 | 206.600 | 76.984 | 35.073 | 34.703 | 26.818 | 227.804 | 201.002 | 26.802 | -16 | |||||||||||||
Totale binnenlandse sectoren | Niet-geconsolideerd | 2023 2e kwartaal* | 1.065.749 | 509.506 | 445.738 | 8.017 | 437.721 | 19.316 | 5.475 | 13.841 | 44.452 | 3.682 | 40.770 | 128.864 | 102.268 | 26.596 | 28.954 | 26.038 | 19.492 | 2.341 | 4.205 | 2.916 | 4.669 | 978 | 3.691 | 174.211 | 53.410 | 6.340 | 47.070 | 91.349 | 90.505 | 844 | 10.282 | 18.505 | 880 | 10.520 | 7.105 | 665 | 36.428 | 34.127 | 2.301 | 109.442 | 63.518 | 22.621 | 4.712 | 28.868 | 10.529 | -3.212 | 45.924 | 19.391 | 18.338 | 8.195 | 60.922 | 4.467 | 4.623 | 44.991 | 73 | 6.768 | 6.496 | 6.257 | 672 | 1.485 | 4.100 | 1.069.594 | 272.554 | 132.257 | 104.998 | 27.259 | 30.085 | 26.946 | 3.139 | 4.198 | 977 | 3.221 | 173.047 | 49.261 | 6.085 | 43.176 | 92.280 | 91.207 | 1.073 | 13.690 | 17.151 | 889 | 10.529 | 5.733 | 665 | 35.004 | 32.757 | 2.247 | 109.257 | 62.425 | 21.884 | 4.712 | 28.470 | 10.520 | -3.161 | 46.832 | 20.045 | 18.576 | 8.211 | 63.732 | 4.686 | 4.465 | 44.991 | 988 | 7.176 | 1.426 | 6.405 | 178.097 | 157.641 | 46.732 | 20.314 | 26.418 | 110.909 | 20.456 | 7.133 | 665 | 1.634 | 4.834 | 57.825 | 56.911 | 42.098 | 14.813 | 914 | 888 | 26 | 0 | 262.920 | 236.952 | 220.822 | 194.854 | 105.247 | 63.149 | 260.031 | 217.933 | 258.830 | 216.732 | 80.824 | 38.726 | 37.850 | 22.123 | 34.193 | 14.297 | 19.896 | -2.227 | |||||||||||||
Totale binnenlandse sectoren | Niet-geconsolideerd | 2023 3e kwartaal* | 1.001.653 | 490.163 | 427.482 | 7.757 | 419.725 | 19.630 | 5.404 | 14.226 | 43.051 | 3.426 | 39.625 | 110.067 | 85.760 | 24.307 | 27.585 | 24.691 | 18.458 | 2.170 | 4.063 | 2.894 | 3.968 | 306 | 3.662 | 170.675 | 59.269 | 7.034 | 52.235 | 89.770 | 88.679 | 1.091 | 5.889 | 15.520 | 692 | 8.868 | 5.960 | 227 | 36.775 | 34.516 | 2.259 | 93.065 | 50.780 | 20.403 | 4.613 | 20.127 | 8.876 | -3.239 | 42.285 | 16.156 | 18.181 | 7.948 | 59.205 | 4.326 | 4.610 | 44.247 | 88 | 5.934 | 5.157 | 4.993 | 737 | 2.072 | 2.184 | 995.297 | 260.133 | 113.169 | 88.218 | 24.951 | 28.634 | 25.518 | 3.116 | 3.540 | 305 | 3.235 | 161.220 | 52.813 | 6.743 | 46.070 | 68.187 | 67.031 | 1.156 | 25.819 | 14.174 | 696 | 8.876 | 4.602 | 227 | 36.208 | 34.012 | 2.196 | 92.828 | 49.712 | 19.694 | 4.613 | 19.727 | 8.868 | -3.190 | 43.116 | 16.734 | 18.418 | 7.964 | 61.651 | 4.515 | 4.458 | 44.247 | 764 | 6.217 | 1.450 | 5.072 | 178.660 | 157.777 | 46.055 | 18.742 | 27.313 | 111.722 | 20.883 | 5.337 | 733 | 2.359 | 2.245 | 49.030 | 48.782 | 42.366 | 6.416 | 248 | 215 | 33 | -185 | 255.242 | 230.030 | 212.876 | 187.664 | 117.407 | 75.041 | 260.974 | 218.608 | 259.332 | 216.966 | 80.757 | 38.391 | 38.047 | 31.568 | 112.427 | 82.562 | 29.865 | -1.703 | |||||||||||||
Totale binnenlandse sectoren | Niet-geconsolideerd | 2023 4e kwartaal* | 1.054.093 | 512.506 | 444.023 | 7.719 | 436.304 | 20.161 | 5.836 | 14.325 | 48.322 | 3.587 | 44.735 | 124.207 | 97.245 | 26.962 | 29.337 | 26.158 | 19.237 | 2.590 | 4.331 | 3.179 | 4.624 | 182 | 4.442 | 164.882 | 60.719 | 6.638 | 54.081 | 100.432 | 99.803 | 629 | -10.890 | 14.406 | 654 | 8.676 | 5.076 | 215 | 41.426 | 39.117 | 2.309 | 101.021 | 57.157 | 22.396 | 5.270 | 24.429 | 8.684 | -3.622 | 43.864 | 16.050 | 19.213 | 8.601 | 64.713 | 4.337 | 4.856 | 48.018 | 1.448 | 6.054 | 4.759 | 6.618 | 892 | 3.131 | 2.595 | 1.059.292 | 272.998 | 127.400 | 99.802 | 27.598 | 30.441 | 27.040 | 3.401 | 4.199 | 180 | 4.019 | 170.235 | 53.507 | 6.358 | 47.149 | 90.535 | 89.523 | 1.012 | 12.580 | 13.398 | 663 | 8.684 | 4.051 | 215 | 40.782 | 38.536 | 2.246 | 100.796 | 56.097 | 21.692 | 5.270 | 24.025 | 8.676 | -3.566 | 44.699 | 16.625 | 19.460 | 8.614 | 66.107 | 4.523 | 4.694 | 48.018 | 1.326 | 6.309 | 1.237 | 4.665 | 183.108 | 159.441 | 47.722 | 21.068 | 26.654 | 111.719 | 23.667 | 7.573 | 886 | 3.672 | 3.015 | 50.988 | 52.263 | 42.867 | 9.396 | -1.275 | -1.327 | 52 | 0 | 266.366 | 239.508 | 223.499 | 196.641 | 113.149 | 70.282 | 257.141 | 214.274 | 256.616 | 213.749 | 73.602 | 30.735 | 29.780 | 21.659 | -436.383 | -458.916 | 22.533 | 874 | |||||||||||||
Totale binnenlandse sectoren | Niet-geconsolideerd | 2023* | 4.113.867 | 2.006.591 | 1.751.696 | 31.132 | 1.720.564 | 78.875 | 22.477 | 56.398 | 176.020 | 14.270 | 161.750 | 473.549 | 370.774 | 102.775 | 114.274 | 102.542 | 76.168 | 9.600 | 16.774 | 11.732 | 19.619 | 4.729 | 14.890 | 644.224 | 219.601 | 25.229 | 194.372 | 334.258 | 331.095 | 3.163 | 25.854 | 62.143 | 2.958 | 35.884 | 23.301 | 2.368 | 156.053 | 146.980 | 9.073 | 396.182 | 222.491 | 85.733 | 19.805 | 94.115 | 35.916 | -13.078 | 173.691 | 67.034 | 74.442 | 32.215 | 244.844 | 17.658 | 18.769 | 182.071 | 1.660 | 24.686 | 21.650 | 36.881 | 3.004 | 8.639 | 25.238 | 4.113.121 | 1.073.927 | 486.057 | 380.796 | 105.261 | 118.773 | 106.151 | 12.622 | 17.897 | 4.724 | 13.173 | 634.713 | 198.565 | 24.135 | 174.430 | 301.340 | 297.141 | 4.199 | 75.222 | 57.218 | 2.981 | 35.916 | 18.321 | 2.368 | 152.610 | 143.768 | 8.842 | 395.374 | 218.294 | 82.970 | 19.805 | 92.509 | 35.884 | -12.874 | 177.080 | 69.401 | 75.404 | 32.275 | 254.118 | 18.386 | 18.100 | 182.071 | 3.840 | 26.132 | 5.589 | 21.304 | 711.468 | 627.002 | 183.891 | 77.284 | 106.607 | 443.111 | 84.466 | 39.426 | 2.982 | 9.753 | 26.691 | 207.737 | 211.919 | 169.242 | 42.677 | -4.182 | -4.479 | 297 | -283 | 1.034.086 | 932.664 | 864.844 | 763.422 | 448.875 | 279.633 | 1.028.312 | 859.070 | 1.023.289 | 854.047 | 312.167 | 142.925 | 140.380 | 102.168 | -61.959 | -161.055 | 99.096 | -3.072 | |||||||||||||
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Deze tabel geeft een overzicht van de niet-financiële transacties van de institutionele sectoren van de Nederlandse economie. Niet-financiële transacties bestaan uit lopende transacties en transacties van de kapitaalrekening. De transacties worden ingedeeld naar middelen en bestedingen. Daarnaast worden ook de saldi van de sectoren weergegeven.
Niet-financiële transacties worden geraamd voor de hoofdsectoren van de economie: niet-financiële vennootschappen, financiële instellingen, overheid, huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en het buitenland. De sectoren financiële instellingen en overheid zijn bovendien nog naar subsectoren uitgesplitst. Sectoren worden zowel geconsolideerd als niet-geconsolideerd gepresenteerd.
Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaargegevens vanaf 1995.
Kwartaalgegevens vanaf het eerste kwartaal 1999.
Status van de cijfers:
De gegevens van 1995 tot en met 2020 zijn definitief. Gegevens van 2021, 2022 en 2023 hebben de status voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden voorlopige gegevens niet meer definitief gemaakt.
Wijzigingen per 24 juni 2024
Geen, deze tabel is stopgezet.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs de nationale rekeningen gereviseerd. Daarbij worden nieuwe bronnen, methoden en concepten doorgevoerd in de nationale rekeningen, zodat het beeld van de Nederlandse economie weer optimaal aansluit bij alle onderliggende statistieken, bronnen en internationale richtlijnen voor het samenstellen van de nationale rekeningen. Voor meer informatie zie paragraaf 3.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Toelichting onderwerpen
- Middelen
- Middelen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verhogen (oftewel de inkomsten door sectoren).
- Totaal
- Invoer van goederen en diensten
- De goederen- en dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). Invoer van goederen vindt plaats wanneer de economische eigendom van goederen door een niet-ingezetene wordt overgedragen aan een ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake.
- Totaal
- Invoer van goederen
- De goederenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). Invoer van goederen vindt plaats wanneer de economische eigendom van goederen door een niet-ingezetene wordt overgedragen aan een ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake. Tot de invoer behoren ook voor verwerking in het productieproces benodigde grondstoffen, halffabricaten, brandstoffen en voor investeringen bestemde vaste activa. De goedereninvoer omvat verder goederen die, na hooguit een kleine bewerking te hebben ondergaan, weer zijn uitgevoerd (wederuitvoer).
- Invoer van diensten
- De dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). De invoer van diensten heeft onder meer betrekking op de uitgaven van ingezeten bedrijven in het buitenland, zoals vervoersdiensten, bankdiensten en zakelijke diensten. Bij de overheid gaat het onder meer om uitgaven van Nederlandse ambassades en consulaten in het buitenland. De invoer door huishoudens bestaat uit uitgaven van ingezetenen in het buitenland.
- Totaal
- Invoer van diensten exclusief IGDFI
- Dit is de invoer van diensten minus de invoer van indirect gemeten diensten van financiële intermediairs.
- Invoer van IGDFI
- Dit is de invoer van indirect gemeten diensten van niet-ingezeten financiële intermediairs.
- Output
- Het totaal aan goederen en diensten dat is geproduceerd. Ook wel productie genoemd. Hiervan bestaan drie soorten:
- marktoutput: goederen en diensten die op de markt zijn afgezet of waarvoor dit in de toekomst de bedoeling is.
- output voor eigen finaal gebruik: goederen en diensten voor eigen consumptie of voor investeringen door dezelfde institutionele eenheid als die welke die goederen en diensten heeft geproduceerd.
- niet-marktoutput: goederen en diensten die gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden zijn geleverd.
De output wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er namelijk vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.
Inbegrepen is de productie van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.- Totaal
- Marktoutput
- Marktoutput bestaat uit de output die op de markt wordt afgezet of waarvoor dit de bedoeling is. De marktoutput omvat:
- producten die tegen een economisch significante prijs worden verkocht;
- producten die worden geruild;
- producten die worden gebruikt voor betalingen in natura (inclusief beloning van werknemers in natura en gemengd inkomen in natura);
- producten die voor eigen gebruik zijn geproduceerd zoals investeringen in eigen beheer, eigen woningdiensten en landbouwproducten voor eigen consumptie door landbouwers.- Totaal
- Productie van IGDFI
- Indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI).
Traditioneel worden financiële diensten vaak verleend via financiële intermediatie. Dit houdt in dat een financiële instelling, zoals een bank, deposito's aanvaardt van eenheden die hun middelen willen laten renderen, en geld leent aan eenheden die onvoldoende middelen hebben om in hun behoeften te voorzien. De bank voorziet aldus in een mechanisme waardoor de ene eenheid aan de andere eenheid geld kan lenen. De eenheid die de middelen verstrekt, accepteert een rentetarief dat lager is dan het door de geldnemer betaalde tarief. Het 'referentierentetarief' is het tarief waarbij zowel de geldverstrekker als de geldnemer bereid zijn een overeenkomst te sluiten. Het verschil tussen het referentietarief en de werkelijk aan deposanten betaalde en aan geldnemers in rekening gebrachte rente is een indirect gemeten vergoeding voor een dienst van financiële intermediairs. De totale vergoeding voor de IGDFI is de som van de twee impliciet in rekening gebrachte vergoedingen die door de geldnemer en de geldverstrekker zijn betaald.
- Overige marktproductie
- Marktoutput exclusief indirect gemeten diensten van financiële intermediairs.
Marktoutput bestaat uit de output die op de markt wordt afgezet of waarvoor dit de bedoeling is. De marktoutput omvat:
a) producten die tegen een economisch significante prijs worden verkocht;
b) producten die worden geruild;
c) producten die worden gebruikt voor betalingen in natura (inclusief beloning van werknemers in natura en gemengd inkomen in natura);
d) producten die voor eigen gebruik zijn geproduceerd zoals investeringen in eigen beheer, eigen woningdiensten en landbouwproducten voor eigen consumptie door landbouwers;
e) aan de voorraad gereed product en onderhanden werk toegevoegde producten die zijn bestemd voor een van bovengenoemde vormen van gebruik (inclusief de natuurlijke groei van dieren en gewassen en onvoltooide bouwwerken waarvan de koper nog onbekend is).
- Output voor eigen finaal gebruik
- Output voor eigen finaal gebruik bestaat uit de productie van goederen en diensten voor eigen consumptie of voor productie van investeringen in vaste activa door dezelfde institutionele eenheid.
- Totaal
- Investeringen in eigen beheer
- Producten die worden gebruikt voor eigen investeringen, kunnen door alle sectoren worden geproduceerd. Voorbeelden van dergelijke producten zijn:
a) gereedschapswerktuigen die door technische ondernemingen worden geproduceerd;
b) woningen, of uitbreidingen van woningen, die door huishoudens worden geproduceerd;
c) in eigen beheer geproduceerde bouwwerken, ook indien deze door groepen huishoudens gezamenlijk worden geproduceerd;
d) in eigen beheer geproduceerde computerprogrammatuur;
e) in eigen beheer uitgevoerd onderzoeks- en ontwikkelingswerk. Uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling worden alleen als investeringen in vaste activa behandeld wanneer bij de ramingen in alle lidstaten een voldoende hoog niveau van betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid wordt bereikt.
- Output voor eigen consumptie
- Producten voor eigen consumptie kunnen alleen door de sector huishoudens worden geproduceerd. Voorbeelden van producten voor eigen consumptie zijn:
a) landbouwproducten die de landbouwers zelf houden;
b) woondiensten die door bewoners van een eigen huis worden geproduceerd;
c) huishoudelijke diensten die worden geproduceerd door het in dienst hebben van betaald huishoudelijk personeel.
- Niet-marktoutput
- Niet-marktoutput betreft output die gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden wordt geleverd.
Niet-marktoutput wordt ingedeeld in betalingen voor niet-marktoutput, bestaande uit diverse vergoedingen en bijdragen, en niet-marktoutput, overige, bestaande uit output die gratis wordt geleverd.
Er zijn twee redenen om niet-marktoutput te produceren:
- het kan technisch onmogelijk zijn om personen voor collectieve diensten te laten betalen omdat hun verbruik van dergelijke diensten niet kan worden gevolgd en gecontroleerd. De productie van collectieve diensten wordt door overheidsinstellingen georganiseerd en uit andere fondsen gefinancierd dan uit de verkoop, namelijk uit belastingen of andere overheidsinkomsten;
- overheidsinstellingen en izw's t.b.v. huishoudens kunnen ook goederen of diensten produceren die zij tegen betaling aan individuele huishoudens hadden kunnen verstrekken, maar die zij in het kader van sociaal of economisch beleid gratis verstrekken. Voorbeeld hiervan is het gratis of tegen economisch niet-significante prijzen verstrekken van onderwijs- of gezondheidsdiensten.- Totaal
- Betalingen voor niet-marktoutput
- Betalingen voor niet-marktoutput betreft output die tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden wordt geleverd.
Er zijn twee redenen om niet-marktoutput te produceren:
a) het kan technisch onmogelijk zijn om personen voor collectieve diensten te laten betalen omdat hun verbruik van dergelijke diensten niet kan worden gevolgd en gecontroleerd. De productie van collectieve diensten wordt door overheidsinstellingen georganiseerd en uit andere fondsen gefinancierd dan uit de verkoop, namelijk uit belastingen of andere overheidsinkomsten;
b) overheidsinstellingen en izw's t.b.v. huishoudens kunnen ook goederen of diensten produceren die zij tegen betaling aan individuele huishoudens hadden kunnen verstrekken, maar die zij in het kader van sociaal of economisch beleid gratis verstrekken. Voorbeeld hiervan is het gratis of tegen economisch niet-significante prijzen verstrekken van onderwijs- of gezondheidsdiensten.
- Overige niet-marktoutput
- Overige niet-marktoutput betreft output die gratis aan andere eenheden wordt geleverd.
Er zijn twee redenen om niet-marktoutput te produceren:
a) het kan technisch onmogelijk zijn om personen voor collectieve diensten te laten betalen omdat hun verbruik van dergelijke diensten niet kan worden gevolgd en gecontroleerd. De productie van collectieve diensten wordt door overheidsinstellingen georganiseerd en uit andere fondsen gefinancierd dan uit de verkoop, namelijk uit belastingen of andere overheidsinkomsten;
b) overheidsinstellingen en izw's t.b.v. huishoudens kunnen ook goederen of diensten produceren die zij tegen betaling aan individuele huishoudens hadden kunnen verstrekken, maar die zij in het kader van sociaal of economisch beleid gratis verstrekken. Voorbeeld hiervan is het gratis of tegen economisch niet-significante prijzen verstrekken van onderwijs- of gezondheidsdiensten.
- Beloning van werknemers
- De totale vergoeding, in geld of in natura, die door een werkgever aan een werknemer verschuldigd is voor de arbeid die deze tijdens een verslagperiode heeft verricht. De beloning van werknemers is gelijk aan het totaal van lonen en sociale premies ten laste van werkgevers.
- Totaal
- Lonen
- De vergoedingen voor de werknemer, die in een bepaalde periode arbeid verricht, en die ten laste komen van de werkgever, inclusief de door de werkgever ingehouden loonbelasting en de sociale premies die ten laste komen van de werknemer. De belangrijkste vorm van loon is 'loon in geld' (inclusief de ingehouden loonbelasting en werknemerspremies). Dit loon omvat het basis bruto loon, premies, provisies, toeslagen, overwerkloon, gevarengeld, bijzondere beloningen en fooien, maar ook onkostenvergoedingen in verband met de dienstbetrekking (zoals een vergoeding of tegemoetkoming voor de kosten van woon-werkverkeer). Bijzondere beloningen omvatten vakantiegeld, tantième, gratificaties, winstuitkeringen en een dertiende of veertiende maand. Doorbetaald loon bij ziekte behoort niet tot de lonen, maar wordt toegerekend aan de sociale premies t.l.v. werkgevers. Naast 'loon in geld' kan 'loon in natura' onderdeel van het loon uitmaken, als dit voor de werknemer een voordeel uit dienstbetrekking is. Voorbeelden van loon in natura zijn het privégebruik van de auto van de zaak, dienstwoningen, het rentevoordeel van geldleningen, tegen korting of gratis verkregen producten van de zaak en werkgeversbijdragen aan kinderopvang.
- Sociale premies t.l.v. werkgevers
- De sociale premies ten laste van de werkgever hebben betrekking op de werkgeversbijdragen in het kader van de sociale zekerheid. De sociale premies ten laste van werkgevers kunnen onderverdeeld worden in werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers en toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers. De werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers omvatten alle premies voor de wettelijke sociale verzekering en de particuliere sociale premies (waaronder pensioenpremies t.l.v. werkgevers). De toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers zijn rechtstreekse sociale uitkeringen door werkgevers aan (voormalige) werknemers zonder tussenkomst van andere institutionele eenheden of fondsen. Het merendeel bestaat uit doorbetaalde lonen bij ziekte.
- Belastingen op productie en invoer
- Verplichte betalingen om niet, in geld of in natura, die door de overheid of door de instellingen van de Europese Unie worden opgelegd in verband met de productie of de invoer van goederen en diensten, het in dienst hebben van arbeidskrachten en de eigendom of het gebruik van grond, gebouwen of andere activa die in het productieproces worden aangewend. Dergelijke belastingen zijn verschuldigd ongeacht gemaakte winst. Zowel productgebonden als niet-productgebonden belastingen behoren hiertoe.
- Totaal
- Productgebonden belastingen
- Belastingen die moeten worden betaald per eenheid van een bepaald goed dat of bepaalde dienst die is geproduceerd of ingevoerd. De belasting kan een bepaald bedrag per kwantitatieve eenheid van een goed of een dienst zijn, of worden berekend als een bepaald percentage van de prijs per eenheid of van de waarde van de geproduceerde of verhandelde goederen en diensten.
- Totaal
- Belasting over toegevoegde waarde (btw)
- Een productgebonden belasting die op de verschillende momenten van levering door producenten wordt geïnd en uiteindelijk volledig ten laste komt van de eindgebruikers. Producenten dragen alleen het verschil af tussen de btw op hun verkopen en de btw op hun aankopen.
- Belasting op invoer exclusief btw
- Belastingen die gerelateerd zijn aan de waarde of de hoeveelheid van ingevoerde producten. Voorbeelden hiervan zijn invoerrechten en accijnzen op ingevoerde brandstoffen.
- Overige productgebonden belastingen
- De productgebonden belastingen die veelal gerelateerd zijn aan in Nederland geproduceerde producten of diensten. Voorbeelden hiervan zijn accijnzen op, in Nederland geproduceerd, bier en benzine.
- Niet-productgebonden belastingen
- Dit zijn de belastingen op productie die producenten moeten betalen, ongeacht de hoeveelheid of de waarde van de geproduceerde of verkochte producten. Voorbeelden hiervan zijn de onroerendezaakbelasting, reinigingsrechten en rioolrechten betaald door producenten.
- Subsidies
- Subsidies zijn betalingen om niet die door de Nederlandse overheid of de instellingen van de Europese Unie worden gedaan aan ingezeten producenten. Zowel productgebonden als niet-productgebonden subsidies behoren hiertoe.
- Totaal
- Subsidies productgebonden
- Subsidies die zijn uitgekeerd per geproduceerde of ingevoerde eenheid van een goed of een dienst. De subsidies zijn gerelateerd aan de waarde of aan de hoeveelheid van het product.
- Subsidies niet-productgebonden
- Onder subsidies die niet-productgebonden zijn, vallen de subsidies op productie, die niet direct relateerbaar zijn aan de waarde of de hoeveelheid geproduceerde en verkochte producten. Het betreft vooral landbouwsubsidies, subsidies op R&D en loonsubsidies.
- Inkomen uit vermogen
- Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen.
- Totaal
- Rente
- Rente is inkomen uit vermogen dat wordt ontvangen door eigenaren voor het ter beschikking stellen van financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Rente wordt toegerekend aan het tijdvak waarin de onderliggende vordering of schuld bestaat.
- Rente conform nationale rekeningen
- Rente is inkomen uit vermogen dat wordt ontvangen door eigenaren voor het ter beschikking stellen van financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Rente wordt toegerekend aan het tijdvak waarin de onderliggende vordering of schuld bestaat. Werkelijke rentebetalingen worden gecorrigeerd voor indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten) en voldoen daarmee aan de definitie van nationale rekeningen. Er treedt een verschuiving op van de werkelijke rentebetalingen naar de productie of het verbruik van bankdiensten. Voor producenten van toegerekende bankdiensten leidt dit tot een daling van de ontvangen rente en een stijging van de betaalde rente ten opzichte van de werkelijke rentestromen. Bij de verbruikers van toegerekende bankdiensten leidt dit tot een stijging van ontvangen rente en een daling van de betaalde rente, in vergelijking met de werkelijke rentestromen.
- Correctie voor IGDFI
- Het begrip indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten) betreft de vergoeding voor financiële dienstverlening die niet direct in rekening wordt gebracht. Deze vergoeding is inbegrepen in de werkelijk betaalde of ontvangen rente. In de nationale rekeningen is deze indirecte vergoeding gespecificeerd als indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten). De omvang van de toegerekende bankdiensten wordt bepaald met behulp van de 'referentierente'. De referentierente is het tarief waartegen banken onderling lenen. Het verschil tussen de referentierente en de werkelijk aan geldverstrekkers betaalde rente (op deposito's) of van geldnemers ontvangen rente (op leningen) is de indirect bepaalde vergoeding voor de financiële dienstverlening. De werkelijk betaalde en ontvangen rente wordt gecorrigeerd voor deze toegerekende bankdiensten.
- Werkelijk betaalde/ontvangen rente
- Rente is inkomen uit vermogen dat wordt ontvangen door eigenaren voor het ter beschikking stellen van financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Rente wordt toegerekend aan het tijdvak waarin de onderliggende vordering of schuld ontstaat. Dit wijkt af van het begrip rente in de nationale rekeningen. In het begrip rente van de nationale rekeningen wordt de werkelijk betaalde rente gecorrigeerd voor indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten).
- Winstuitkeringen
- Winstuitkeringen bestaan uit dividenden en inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen.
- Totaal
- Dividenden
- Dividend is een uitkering van een vennootschap aan diegenen die vermogen beschikbaar hebben gesteld in de vorm van aandelenkapitaal. Tot het dividend behoren de contante dividenden, het stockdividend alsmede het keuzedividend. Bonusuitkeringen vallen echter niet onder het dividend.
Dividend wordt bruto geregistreerd, dat wil zeggen inclusief de door de vennootschappen als voorheffing ingehouden dividendbelasting. Dit geldt ook voor de dividendbetalingen van en naar het buitenland.
Dividenden worden geregistreerd op het moment dat zij betaalbaar worden gesteld.
- Inkomen onttrokken aan quasi-vennootsch.
- Inkomen uit vermogen dat door de eigenaars wordt onttrokken aan quasi-vennootschappen.
Dit zijn delen van juridische eenheden die, omdat zij zich gedragen als vennootschappen (nv's, bv's), als afzonderlijke economische eenheden worden opgevat. Zij worden ingedeeld bij de niet-financiële vennootschappen of de financiële instellingen.
Overheidsbedrijven zijn, hoewel ze administratief tot de overheid behoren, als quasi-vennootschappen bij de vennootschappen opgenomen. De winsten van de overheidsbedrijven worden in de vorm van inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen en teruggeboekt naar de overheid. Het spiegelbeeld hiervan, overheidsbijdragen in tekorten van overheidsbedrijven, worden daarentegen als subsidies geboekt.
- Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv.
- Het deel van de winst van een buitenlandse dochteronderneming dat niet in de vorm van dividend is afgedragen aan de moederonderneming. Op de financiële rekening wordt dit rendement op directe buitenlandse investeringen teruggesluisd in de vorm van de aankoop van aandelen. Indien het uitgekeerde dividend groter is dan de in een jaar behaalde winst betekent dit dat de ingehouden winsten op directe buitenlandse investeringen negatief zijn.
- Overig inkomen uit beleggingen
- Het overig inkomen uit beleggingen bestaat uit:
- inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan polishouders
- inkomen uit beleggingen te betalen i.v.m. pensioenrechten
- inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen- Totaal
- Inkomen toegerekend aan polishouders
- De directe opbrengsten, verkregen uit belegging van de opgebouwde voorzieningen t.b.v. schadeverzekeringen en individuele levensverzekeringen, worden beschouwd als primair inkomen van polishouders. In werkelijkheid betalen de verzekeringsinstellingen deze bedragen niet aan de polishouders uit, maar voegen ze toe aan de voorzieningen. Om aan de eisen van het stelsel binnen nationale rekeningen te voldoen, wordt een tweetal toerekeningen gemaakt: eerst worden de bedragen toegerekend aan polishouders, die dit vervolgens terugbetalen als onderdeel van de premies.
- Ink. te betalen aan pensioengerechtigden
- De directe opbrengsten, verkregen uit de belegging van de in de loop van de jaren opgebouwde voorzieningen bij levensverzekeraars en pensioenfondsen, worden beschouwd als primair inkomen van pensioendeelnemers . In werkelijkheid betalen de levensverzekeraars en de pensioenfondsen deze bedragen niet aan de deelnemers uit, maar voegen ze toe aan de voorzieningen. Om aan de eisen van het stelsel binnen nationale rekeningen te voldoen, wordt daarom een tweetal toerekeningen gemaakt: eerst worden de bedragen toegerekend aan pensioendeelnemers en polishouders van collectieve levensverzekeringen, die dit vervolgens terugbetalen als onderdeel van de premies.
- Inkomen toegerekend aan aandeelhouders
- Inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen. Deze bestaat uit de volgende afzonderlijke componenten:
- dividenden toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve-beleggingsfondsen;
- ingehouden winsten toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve-beleggingsfondsen.
Dividend is een uitkering van een beleggingsfonds aan diegenen die vermogen beschikbaar hebben gesteld in de vorm van aandelenkapitaal. Ingehouden winsten omvatten het deel van de winst van een beleggingsfonds dat niet in de vorm van dividend is afgedragen aan de aandeelhouders. Op de financiële rekening wordt dit rendement op beleggingsfondsen teruggesluisd in de vorm van de aankoop van aandelen.
- Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen
- De betalingen voor het gebruik van grond (pacht) en de betalingen die voortvloeien uit het verlenen van vergunningen om natuurlijke hulpbronnen te mogen exploreren of exploiteren (concessies).Er zijn twee verschillende soorten van inkomen uit natuurlijke hulpbronnen: inkomen uit grond en inkomen uit minerale hulpbronnen. Inkomen uit andere natuurlijke hulpbronnen zoals radiospectra volgt hetzelfde stramien.
Voorbeelden zijn pacht voor het gebruik van grond en concessie voor vergunningen om minerale reserves te mogen exploreren of exploiteren.
- Belastingen op inkomen en vermogen
- Alle verplichte betalingen om niet, in geld of in natura, die regelmatig door de overheid en door het buitenland over het inkomen en het vermogen van institutionele eenheden worden geheven.
Bij vennootschappen omvatten de belastingen op inkomen en vermogen met name de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting. Deze belastingen hebben als grondslag de winst van vennootschappen.
Bij huishoudens worden als belastingen op inkomen en vermogen alle belastingen beschouwd, die periodiek worden geheven op het inkomen of het vermogen, zoals inkomstenbelasting, loonbelasting en vermogensbelasting. Niet-periodieke heffingen, zoals de successierechten, zijn als kapitaaloverdrachten aangemerkt.
Enkele belastingsoorten die bij producenten gerekend worden tot belastingen op productie en invoer worden bij huishoudens, in hun hoedanigheid van consument, beschouwd als belastingen op inkomen en vermogen. Zo is de motorrijtuigenbelasting op auto's die privé worden gebruikt, gerekend tot de belastingen op inkomen en vermogen.
De behandeling van de dividendbelasting vloeit voort uit de bruto registratie van dividend, dat wil zeggen inclusief dividendbelasting. Dit betekent dat de dividendbelasting geboekt dient te worden bij de sector die het dividend ontvangt. Dit heeft tot gevolg dat er ook dividendbelasting aan het buitenland wordt betaald en uit het buitenland wordt ontvangen.- Totaal
- Belastingen op inkomen
- Belasting die wordt geheven op inkomen. Hieronder vallen: de vennootschapsbelasting, loonbelasting, inkomstenbelasting, dividendbelasting, kansspelbelasting en eenmalige ontvangsten in verband met de liquidatie van houdstermaatschappijen.
- Belastingen op vermogen
- Belasting die wordt geheven op vermogen (zoals bank- en spaartegoeden en beleggingen). Het te betalen bedrag is afhankelijk van de omvang van het vermogen.
- Sociale premies en uitkeringen
- Sociale premies en sociale uitkeringen zijn inkomensoverdrachten in geld of in natura, die via collectieve regelingen of, buiten dergelijke regelingen om, door overheidseenheden en izw's t.b.v. huishoudens aan huishoudens worden verstrekt, teneinde de financiële lasten te verlichten die voor die huishoudens voortvloeien uit een aantal risico's en behoeften. Zij omvatten ook betalingen van de overheid aan producenten voor goederen en diensten die in het kader van sociale risico's en behoeften individueel aan huishoudens ten goede komen.
De sociale uitkeringen worden aan huishoudens toegekend om financiële zekerheid te bieden tegen een aantal risico's (zoals ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, ouderdom, het overlijden van naasten en werkloosheid) of om in bepaalde behoeftes te voorzien (zoals huisvesting en onderwijs).- Totaal
- Sociale premies
- Sociale premies (netto) zijn de werkelijke of toegerekende premies die huishoudens aan socialeverzekeringsregelingen bijdragen om voorzieningen te treffen voor sociale uitkeringen.
Dit zijn de premies wettelijke sociale verzekering, pensioenpremies, overige particuliere sociale premies en toegerekende sociale premies. Deze premies komen ten laste van werkgevers, werknemers, zelfstandigen en niet-werkenden.
In de praktijk wordt het werkgeversdeel van deze premies rechtstreeks door de werkgevers aan de verzekeraars en pensioenfondsen betaald. Omdat de werkgeverspremies ook deel uit maken van de loonkosten zijn zij in eerste aanleg behandeld als beloning van werknemers aan huishoudens. Vanuit de huishoudens vloeien ze daarna, samen met de premies die niet ten laste komen van werkgevers, naar de verzekeraars en pensioenfondsen.- Totaal
- Werk. sociale premies t.l.v. werkgevers
- Betalingen door werkgevers aan socialezekerheidsregelingen en de overige werkgerelateerde socialeverzekeringsregelingen om de sociale uitkeringen ten behoeve van hun werknemers te waarborgen.
- Toeg. sociale premies t.l.v. werkgevers
- De toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers vertegenwoordigen de tegenhanger van de sociale uitkeringen (minus eventuele sociale premies t.l.v. werknemers) die rechtstreeks door de werkgevers (d.w.z. onafhankelijk van de werkelijke premies t.l.v. werkgevers) aan hun werknemers of voormalige werknemers en andere rechthebbenden worden verstrekt.
Omdat de rechtstreekse uitkeringen door werkgevers deel uitmaken van de loonkosten zijn zij in eerste instantie geregistreerd als beloning van werknemers (onderdeel sociale premies ten laste van werkgevers). De rechtstreekse uitkeringen worden echter ook gezien als sociale uitkeringen. De dubbeltelling die daardoor ontstaat wordt geneutraliseerd door de fictieve transactie 'toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers'.
- Werk. sociale premies t.l.v. huishoudens
- De werkelijke sociale premies t.l.v. huishoudens zijn sociale premies die werknemers, zelfstandigen en niet-werkenden te eigen behoeve aan sociale verzekeringsregelingen moeten betalen.
- Aanv. sociale premies t.l.v. huishoudens
- Aanvullende sociale premies t.l.v. huishoudens bestaan uit het inkomen uit vermogen dat in de verslagperiode is verdiend met het bezit aan pensioenrechten en niet-pensioenrechten.
- Vergoeding socialeverzekeringsregeling
- De vergoeding voor de socialeverzekeringsregeling is de door de eenheden die de regelingen uitvoeren in rekening gebrachte vergoeding voor hun diensten. Zij worden hier vermeld als onderdeel van de berekening van sociale premies (netto); het zijn geen herverdelingstransacties maar zij maken deel uit van de output en de consumptieve bestedingen.
- Sociale uitkeringen (in geld)
- Deze uitkeringen worden aan huishoudens toegekend om financiële zekerheid te bieden tegen een aantal risico's (zoals ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, ouderdom, het overlijden van naasten en werkloosheid) of om in bepaalde behoeftes te voorzien (zoals huisvesting en onderwijs). Hieronder vallen de uitkeringen wettelijke sociale verzekering, uitkeringen sociale voorziening, pensioenuitkeringen, overige particuliere sociale premies en uitkeringen rechtstreeks door werkgevers.
- Totaal
- Uitkeringen sociale zekerheid in geld
- Uitkeringen sociale zekerheid in geld zijn uitkeringen sociale verzekering die door sociale zekerheidsfondsen in geld worden betaald aan huishoudens. Vergoedingen vallen hier niet onder; deze worden geregistreerd als sociale overdrachten in natura.
- Uitkeringen overige sociale verzekering
- Uitkeringen overige sociale verzekering zijn uitkeringen die werkgevers moeten betalen in het kader van overige werkgerelateerde socialeverzekeringsregelingen.
Voorbeelden zijn:
- doorbetaling van het normale loon, of een gedeelte ervan, tijdens periode van afwezigheid van het werk wegens ziekte, ongeval, zwangerschap enz.
- betaling van ouderdoms- of nabestaandepensioen aan voormalige werknemers of hun nabestaanden en uitkeringen aan werknemers of hun nabestaanden in geval van ontslag, arbeidsongeschiktheid, ongeval met dodelijke afloop enz. (in relatie met een collectieve arbeidsovereenkomst).
- Uitkeringen sociale voorziening in geld
- Uitkeringen sociale voorziening in geld zijn inkomensoverdrachten die aan huishoudens worden betaald door overheidsinstellingen of izw's t.b.v. huishoudens, teneinde tegemoet te komen aan dezelfde behoeften als in geval van uitkeringen sociale verzekering; deze uitkeringen vinden echter niet plaats in het kader van een sociale verzekeringsregeling waaraan normaal gesproken met sociale premies moet worden bijgedragen.
Enkele voorbeelden zijn:
- doorbetaling bij ziekte;
- wachtgelden voormalig overheidspersoneel;
- eigen pensioen militairen.
- Overige inkomensoverdrachten
- Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
- Totaal
- Premies schadeverzekering (netto)
- Premies die betaald worden om schade als gevolg van bijvoorbeeld een ongeval, ziekte, diefstal of aanrijding te verzekeren. De premies worden betaald door polishouders aan verzekeringsinstellingen.
De schadepremies worden netto geregistreerd, d.w.z. na aftrek van de uitvoeringskosten.
- Uitkeringen schadeverzekeringen
- Uitkeringen die betaald worden ter compensatie van schade als gevolg van bijvoorbeeld een ongeval, ziekte, diefstal of aanrijding. De uitkeringen worden betaald door verzekeringsinstellingen aan polishouders.
- Inkomensoverdrachten binnen de overheid
- Onderlinge overdrachten (geen kapitaaloverdrachten) tussen de verschillende overheidsinstellingen.
- Overdrachten ivm internat. samenwerking
- Overdrachten in verband met internationale samenwerking tussen binnenlandse sectoren en overheden of internationale organisaties in het buitenland met uitzondering van kapitaaloverdrachten.
- Overige inkomensoverdrachten n.e.g.
- Onder de overige inkomensoverdrachten niet elders genoemd vallen onder andere:
- inkomensoverdrachten aan izw's t.b.v. huishoudens omvatten alle vrijwillige bijdragen (met uitzondering van legaten), lidmaatschapsgelden en financiële steun die deze instellingen ontvangen van huishoudens (met inbegrip van niet-ingezeten huishoudens) en in mindere mate van andere eenheden;
- inkomensoverdrachten tussen huishoudens omvatten alle inkomensoverdrachten in geld of in natura, betaald (of ontvangen) door ingezeten huishoudens aan (of van) andere ingezeten of niet-ingezeten huishoudens. Het gaat met name om bedragen die door emigranten of permanent (of voor een periode van ten minste één jaar) in het buitenland werkzame personen aan familieleden in hun land van herkomst of door ouders aan hun elders verblijvende kinderen worden overgemaakt;
- boetes die door rechtbanken of door semirechterlijke organen aan institutionele eenheden worden opgelegd, worden beschouwd als andere overige inkomensoverdrachten;
- de bedragen die worden uitbetaald aan de winnaars van een loterij;
- sponsoring door ondernemingen, indien dergelijke betalingen niet kunnen worden beschouwd als verwerving van publicitaire of andere diensten (bv. overdrachten voor een goed doel, studiebeurzen).
- Middelen van de EU obv van btw en bni
- De derde en vierde bron van eigen middelen van de EU, op basis van btw en bni, zijn inkomensoverdrachten van de overheid van iedere lidstaat aan de instellingen van de Europese Unie.
De op de btw en het bni gebaseerde derde resp. vierde bron van eigen middelen van de EU zijn bijdragen aan de begroting van de instellingen van de Unie. De hoogte van de bijdrage van elke lidstaat is gebaseerd op diens btw- respectievelijk bni-niveau.
Deze categorie omvat tevens diverse niet-belastingbijdragen van de overheid aan de instellingen van de Europese Unie.
- Correctie mutaties in pensioenrechten
- Deze correctie is bedoeld om de verandering in de pensioenrechten en collectieve levensverzekeringsrechten, in de besparingen van de huishoudens tot uitdrukking te kunnen brengen. Deze rechten worden in de financiële rekeningen en de balansen beschouwd als vorderingen van huishoudens op pensioenfondsen en levensverzekeraars.
De correctie is gelijk aan het verschil tussen netto pensioenpremies (incl. toegerekende premies) en de pensioenuitkeringen. Zo blijven de besparingen van huishoudens op hetzelfde niveau als wanneer de pensioenpremies en uitkeringen niet als inkomenstransacties zouden zijn opgenomen.
- Kapitaaloverdrachten
- Kapitaaloverdrachten zijn betalingen waarvoor geen tegenprestatie verwacht wordt en die drukken op het vermogen van de betaler of dienen om investeringen in vaste activa of andere lange termijn uitgaven van de ontvanger te financieren.
Er zijn vier deeltransacties onderscheiden: investeringsbijdragen, vermogensheffingen, overige kapitaaloverdrachten en de toegerekende kapitaaloverdrachten.- Totaal
- Vermogensheffingen
- Vermogensheffingen zijn verplichte, niet-periodieke betalingen aan de overheid, die gebaseerd zijn op het vermogen van de belastingplichtigen. Zij hebben in de praktijk uitsluitend betrekking op successierechten. Tot de vermogensheffingen behoort niet de vermogensbelasting. Deze wordt periodiek geheven en is daarom begrepen in de belastingen op inkomen en vermogen.
- Investeringsbijdragen
- Investeringsbijdragen zijn kapitaaloverdrachten, die bestemd zijn om geheel of gedeeltelijk de investeringen in vaste activa van andere eenheden te financieren.
- Overige kapitaaloverdrachten
- Overige kapitaaloverdrachten bestaan uit de kapitaaloverdrachten, die niet het karakter hebben van een investeringsbijdrage of een vermogensheffing.
- Bestedingen
- Bestedingen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verminderen (oftewel de uitgaven door sectoren).
- Totaal
- Uitvoer van goederen en diensten
- De goederen- en dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. Uitvoer van goederen vindt plaats wanneer het economisch eigendom van goederen door een ingezetene wordt overgedragen aan een niet-ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake.
- Totaal
- Uitvoer van goederen
- De goederenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. Uitvoer van goederen vindt plaats wanneer het economisch eigendom van goederen door een ingezetene wordt overgedragen aan een niet-ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake. De goederenuitvoer omvat ook wederuitvoer, eerder ingevoerde goederen die weer zijn uitgevoerd, na hooguit een kleine bewerking te hebben ondergaan.
- Uitvoer van diensten
- De dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. De uitvoer van diensten omvat onder meer de diensten van Nederlandse vervoerbedrijven in het buitenland, aan het buitenland bewezen havendiensten, scheepsreparatie en de uitvoering van werken in het buitenland door Nederlandse aannemers. Onder de uitvoer van diensten vallen eveneens de bestedingen door niet-ingezetenen in Nederland.
- Totaal
- Uitvoer van diensten exclusief IGDFI
- Dit is de uitvoer van diensten minus de uitvoer van indirect gemeten diensten van financiële intermediairs.
- Uitvoer van IGDFI
- Dit is de uitvoer van indirect gemeten diensten van ingezeten financiële intermediairs.
- Intermediair verbruik
- Goederen en diensten die als input in een productieproces worden gebruikt, met uitzondering van de vaste activa (investeringsgoederen). Het gaat hierbij om goederen die tijdens het productieproces worden verwerkt in andere producten of volledig worden verbruikt (dit gebeurt per definitie met de ingehuurde diensten). Volgens internationale afspraken wordt een aangeschaft goed of een ingehuurde dienst niet als intermediair verbruik maar als vast activum (investering) gezien wanneer het meer dan één jaar ingezet kan worden in een productieproces. De intermediair verbruikte goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
- Beloning van werknemers
- De totale vergoeding, in geld of in natura, die door een werkgever aan een werknemer verschuldigd is voor de arbeid die deze tijdens een verslagperiode heeft verricht. De beloning van werknemers is gelijk aan het totaal van lonen en sociale premies ten laste van werkgevers.
- Totaal
- De vergoedingen voor de werknemer, die in een bepaalde periode arbeid verricht, en die ten laste komen van de werkgever, inclusief de door de werkgever ingehouden loonbelasting en de sociale premies die ten laste komen van de werknemer.
- Lonen
- De vergoedingen voor de werknemer, die in een bepaalde periode arbeid verricht, en die ten laste komen van de werkgever, inclusief de door de werkgever ingehouden loonbelasting en de sociale premies die ten laste komen van de werknemer. De belangrijkste vorm van loon is 'loon in geld' (inclusief de ingehouden loonbelasting en werknemerspremies). Dit loon omvat het basis bruto loon, premies, provisies, toeslagen, overwerkloon, gevarengeld, bijzondere beloningen en fooien, maar ook onkostenvergoedingen in verband met de dienstbetrekking (zoals een vergoeding of tegemoetkoming voor de kosten van woon-werkverkeer). Bijzondere beloningen omvatten vakantiegeld, tantième, gratificaties, winstuitkeringen en een dertiende of veertiende maand. Doorbetaald loon bij ziekte behoort niet tot de lonen, maar wordt toegerekend aan de sociale premies t.l.v. werkgevers. Naast 'loon in geld' kan 'loon in natura' onderdeel van het loon uitmaken, als dit voor de werknemer een voordeel uit dienstbetrekking is. Voorbeelden van loon in natura zijn het privégebruik van de auto van de zaak, dienstwoningen, het rentevoordeel van geldleningen, tegen korting of gratis verkregen producten van de zaak en werkgeversbijdragen aan kinderopvang.
- Sociale premies t.l.v. werkgevers
- De sociale premies ten laste van de werkgever hebben betrekking op de werkgeversbijdragen in het kader van de sociale zekerheid. De sociale premies ten laste van werkgevers kunnen onderverdeeld worden in werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers en toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers. De werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers omvatten alle premies voor de wettelijke sociale verzekering en de particuliere sociale premies (waaronder pensioenpremies t.l.v. werkgevers). De toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers zijn rechtstreekse sociale uitkeringen door werkgevers aan (voormalige) werknemers zonder tussenkomst van andere institutionele eenheden of fondsen. Het merendeel bestaat uit doorbetaalde lonen bij ziekte.
- Belastingen op productie en invoer
- Verplichte betalingen om niet, in geld of in natura, die door de overheid of door de instellingen van de Europese Unie worden opgelegd in verband met de productie of de invoer van goederen en diensten, het in dienst hebben van arbeidskrachten en de eigendom of het gebruik van grond, gebouwen of andere activa die in het productieproces worden aangewend. Dergelijke belastingen zijn verschuldigd ongeacht gemaakte winst. Zowel productgebonden als niet-productgebonden belastingen behoren hiertoe.
- Totaal
- Productgebonden belastingen
- Belastingen die moeten worden betaald per eenheid van een bepaald goed dat of bepaalde dienst die is geproduceerd of ingevoerd. De belasting kan een bepaald bedrag per kwantitatieve eenheid van een goed of een dienst zijn, of worden berekend als een bepaald percentage van de prijs per eenheid of van de waarde van de geproduceerde of verhandelde goederen en diensten.
- Niet-productgebonden belastingen
- Dit zijn de belastingen op productie die producenten moeten betalen, ongeacht de hoeveelheid of de waarde van de geproduceerde of verkochte producten. Voorbeelden hiervan zijn de onroerendezaakbelasting, reinigingsrechten en rioolrechten betaald door producenten.
- Subsidies
- Subsidies zijn betalingen om niet die door de Nederlandse overheid of de instellingen van de Europese Unie worden gedaan aan ingezeten producenten. Zowel productgebonden als niet-productgebonden subsidies behoren hiertoe.
- Totaal
- Betalingen van de overheid en de Europese Unie (EU) aan producenten met het doel de prijzen van producten te verlagen, de werkgelegenheid in stand te houden of de productiefactoren redelijk te belonen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om subsidies voor het openbaar vervoer, de huurprijsverlagende subsidies aan exploitanten van woningen, de EU-subsidies op voedingsmiddelen en de bijdragen van de overheid in verliezen van overheidsbedrijven.
De subsidies op voedingsmiddelen die door de EU (via de overheid) worden betaald aan niet-ingezetenen, worden niet geregistreerd. Subsidies worden onderscheiden in productgebonden subsidies en niet-productgebonden subsidies.
- Subsidies productgebonden
- Subsidies die zijn uitgekeerd per geproduceerde of ingevoerde eenheid van een goed of een dienst. De subsidies zijn gerelateerd aan de waarde of aan de hoeveelheid van het product.
- Subsidies niet-productgebonden
- Onder subsidies die niet-productgebonden zijn, vallen de subsidies op productie, die niet direct relateerbaar zijn aan de waarde of de hoeveelheid geproduceerde en verkochte producten. Het betreft vooral landbouwsubsidies, subsidies op R&D en loonsubsidies.
- Inkomen uit vermogen
- Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen.
- Totaal
- Rente
- Rente is inkomen uit vermogen dat wordt ontvangen door eigenaren voor het ter beschikking stellen van financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Rente wordt toegerekend aan het tijdvak waarin de onderliggende vordering of schuld bestaat.
- Rente conform nationale rekeningen
- Rente is inkomen uit vermogen dat wordt ontvangen door eigenaren voor het ter beschikking stellen van financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Rente wordt toegerekend aan het tijdvak waarin de onderliggende vordering of schuld bestaat. Werkelijke rentebetalingen worden gecorrigeerd voor indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten) en voldoen daarmee aan de definitie van nationale rekeningen. Er treedt een verschuiving op van de werkelijke rentebetalingen naar de productie of het verbruik van bankdiensten. Voor producenten van toegerekende bankdiensten leidt dit tot een daling van de ontvangen rente en een stijging van de betaalde rente ten opzichte van de werkelijke rentestromen. Bij de verbruikers van toegerekende bankdiensten leidt dit tot een stijging van ontvangen rente en een daling van de betaalde rente, in vergelijking met de werkelijke rentestromen.
- Correctie voor IGDFI
- Het begrip indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten) betreft de vergoeding voor financiële dienstverlening die niet direct in rekening wordt gebracht. Deze vergoeding is inbegrepen in de werkelijk betaalde of ontvangen rente. In de nationale rekeningen is deze indirecte vergoeding gespecificeerd als indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten). De omvang van de toegerekende bankdiensten wordt bepaald met behulp van de 'referentierente'. De referentierente is het tarief waartegen banken onderling lenen. Het verschil tussen de referentierente en de werkelijk aan geldverstrekkers betaalde rente (op deposito's) of van geldnemers ontvangen rente (op leningen) is de indirect bepaalde vergoeding voor de financiële dienstverlening. De werkelijk betaalde en ontvangen rente wordt gecorrigeerd voor deze toegerekende bankdiensten.
- Werkelijk betaalde/ontvangen rente
- Rente is inkomen uit vermogen dat wordt ontvangen door eigenaren voor het ter beschikking stellen van financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Rente wordt toegerekend aan het tijdvak waarin de onderliggende vordering of schuld ontstaat. Dit wijkt af van het begrip rente in de nationale rekeningen. In het begrip rente van de nationale rekeningen wordt de werkelijk betaalde rente gecorrigeerd voor indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten).
- Winstuitkeringen
- Winstuitkeringen bestaan uit dividenden en inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen.
- Totaal
- Dividenden
- Dividend is een uitkering van een vennootschap aan diegenen die vermogen beschikbaar hebben gesteld in de vorm van aandelenkapitaal. Tot het dividend behoren de contante dividenden, het stockdividend alsmede het keuzedividend. Bonusuitkeringen vallen echter niet onder het dividend.
Dividend wordt bruto geregistreerd, dat wil zeggen inclusief de door de vennootschappen als voorheffing ingehouden dividendbelasting. Dit geldt ook voor de dividendbetalingen van en naar het buitenland.
Dividenden worden geregistreerd op het moment dat zij betaalbaar worden gesteld.
- Inkomen onttrokken aan quasi-vennootsch.
- Inkomen uit vermogen dat door de eigenaars wordt onttrokken aan quasi-vennootschappen.
Dit zijn delen van juridische eenheden die, omdat zij zich gedragen als vennootschappen (nv's, bv's), als afzonderlijke economische eenheden worden opgevat. Zij worden ingedeeld bij de niet-financiële vennootschappen of de financiële instellingen.
Overheidsbedrijven zijn, hoewel ze administratief tot de overheid behoren, als quasi-vennootschappen bij de vennootschappen opgenomen. De winsten van de overheidsbedrijven worden in de vorm van inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen en teruggeboekt naar de overheid. Het spiegelbeeld hiervan, overheidsbijdragen in tekorten van overheidsbedrijven, worden daarentegen als subsidies geboekt.
- Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv.
- Het deel van de winst van een buitenlandse dochteronderneming dat niet in de vorm van dividend is afgedragen aan de moederonderneming. Op de financiële rekening wordt dit rendement op directe buitenlandse investeringen teruggesluisd in de vorm van de aankoop van aandelen. Indien het uitgekeerde dividend groter is dan de in een jaar behaalde winst betekent dit dat de ingehouden winsten op directe buitenlandse investeringen negatief zijn.
- Overig inkomen uit beleggingen
- Het overig inkomen uit beleggingen bestaat uit:
- inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan polishouders
- inkomen uit beleggingen te betalen i.v.m. pensioenrechten
- inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen- Totaal
- Inkomen toegerekend aan polishouders
- De directe opbrengsten, verkregen uit belegging van de opgebouwde voorzieningen t.b.v. schadeverzekeringen en individuele levensverzekeringen, worden beschouwd als primair inkomen van polishouders. In werkelijkheid betalen de verzekeringsinstellingen deze bedragen niet aan de polishouders uit, maar voegen ze toe aan de voorzieningen. Om aan de eisen van het stelsel binnen nationale rekeningen te voldoen, wordt een tweetal toerekeningen gemaakt: eerst worden de bedragen toegerekend aan polishouders, die dit vervolgens terugbetalen als onderdeel van de premies.
- Ink. te betalen aan pensioengerechtigden
- De directe opbrengsten, verkregen uit de belegging van de in de loop van de jaren opgebouwde voorzieningen bij levensverzekeraars en pensioenfondsen, worden beschouwd als primair inkomen van pensioendeelnemers . In werkelijkheid betalen de levensverzekeraars en de pensioenfondsen deze bedragen niet aan de deelnemers uit, maar voegen ze toe aan de voorzieningen. Om aan de eisen van het stelsel binnen nationale rekeningen te voldoen, wordt daarom een tweetal toerekeningen gemaakt: eerst worden de bedragen toegerekend aan pensioendeelnemers en polishouders van collectieve levensverzekeringen, die dit vervolgens terugbetalen als onderdeel van de premies.
- Inkomen toegerekend aan aandeelhouders
- Inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen. Deze bestaat uit de volgende afzonderlijke componenten:
- dividenden toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve-beleggingsfondsen;
- ingehouden winsten toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve-beleggingsfondsen.
Dividend is een uitkering van een beleggingsfonds aan diegenen die vermogen beschikbaar hebben gesteld in de vorm van aandelenkapitaal. Ingehouden winsten omvatten het deel van de winst van een beleggingsfonds dat niet in de vorm van dividend is afgedragen aan de aandeelhouders. Op de financiële rekening wordt dit rendement op beleggingsfondsen teruggesluisd in de vorm van de aankoop van aandelen.
- Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen
- De betalingen voor het gebruik van grond (pacht) en de betalingen die voortvloeien uit het verlenen van vergunningen om natuurlijke hulpbronnen te mogen exploreren of exploiteren (concessies).Er zijn twee verschillende soorten van inkomen uit natuurlijke hulpbronnen: inkomen uit grond en inkomen uit minerale hulpbronnen. Inkomen uit andere natuurlijke hulpbronnen zoals radiospectra volgt hetzelfde stramien.
Voorbeelden zijn pacht voor het gebruik van grond en concessie voor vergunningen om minerale reserves te mogen exploreren of exploiteren.
- Belastingen op inkomen en vermogen
- Alle verplichte betalingen om niet, in geld of in natura, die regelmatig door de overheid en door het buitenland over het inkomen en het vermogen van institutionele eenheden worden geheven.
Bij vennootschappen omvatten de belastingen op inkomen en vermogen met name de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting. Deze belastingen hebben als grondslag de winst van vennootschappen.
Bij huishoudens worden als belastingen op inkomen en vermogen alle belastingen beschouwd, die periodiek worden geheven op het inkomen of het vermogen, zoals inkomstenbelasting, loonbelasting en vermogensbelasting. Niet-periodieke heffingen, zoals de successierechten, zijn als kapitaaloverdrachten aangemerkt.
Enkele belastingsoorten die bij producenten gerekend worden tot belastingen op productie en invoer worden bij huishoudens, in hun hoedanigheid van consument, beschouwd als belastingen op inkomen en vermogen. Zo is de motorrijtuigenbelasting op auto's die privé worden gebruikt, gerekend tot de belastingen op inkomen en vermogen.
De behandeling van de dividendbelasting vloeit voort uit de bruto registratie van dividend, dat wil zeggen inclusief dividendbelasting. Dit betekent dat de dividendbelasting geboekt dient te worden bij de sector die het dividend ontvangt. Dit heeft tot gevolg dat er ook dividendbelasting aan het buitenland wordt betaald en uit het buitenland wordt ontvangen.- Totaal
- Belastingen op inkomen
- Belasting die wordt geheven op inkomen. Hieronder vallen: de vennootschapsbelasting, loonbelasting, inkomstenbelasting, dividendbelasting, kansspelbelasting en eenmalige ontvangsten in verband met de liquidatie van houdstermaatschappijen.
- Belastingen op vermogen
- Belasting die wordt geheven op vermogen (zoals bank- en spaartegoeden en beleggingen). Het te betalen bedrag is afhankelijk van de omvang van het vermogen.
- Sociale premies en uitkeringen
- Sociale premies en sociale uitkeringen zijn inkomensoverdrachten in geld of in natura, die via collectieve regelingen of, buiten dergelijke regelingen om, door overheidseenheden en izw's t.b.v. huishoudens aan huishoudens worden verstrekt, teneinde de financiële lasten te verlichten die voor die huishoudens voortvloeien uit een aantal risico's en behoeften. Zij omvatten ook betalingen van de overheid aan producenten voor goederen en diensten die in het kader van sociale risico's en behoeften individueel aan huishoudens ten goede komen.
De sociale uitkeringen worden aan huishoudens toegekend om financiële zekerheid te bieden tegen een aantal risico's (zoals ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, ouderdom, het overlijden van naasten en werkloosheid) of om in bepaalde behoeftes te voorzien (zoals huisvesting en onderwijs).- Totaal
- Sociale premies
- Sociale premies (netto) zijn de werkelijke of toegerekende premies die huishoudens aan socialeverzekeringsregelingen bijdragen om voorzieningen te treffen voor sociale uitkeringen.
- Totaal
- Werk. sociale premies t.l.v. werkgevers
- Betalingen door werkgevers aan socialezekerheidsregelingen en de overige werkgerelateerde socialeverzekeringsregelingen om de sociale uitkeringen ten behoeve van hun werknemers te waarborgen.
- Toeg. sociale premies t.l.v. werkgevers
- De toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers vertegenwoordigen de tegenhanger van de sociale uitkeringen (minus eventuele sociale premies t.l.v. werknemers) die rechtstreeks door de werkgevers (d.w.z. onafhankelijk van de werkelijke premies t.l.v. werkgevers) aan hun werknemers of voormalige werknemers en andere rechthebbenden worden verstrekt.
Omdat de rechtstreekse uitkeringen door werkgevers deel uitmaken van de loonkosten zijn zij in eerste instantie geregistreerd als beloning van werknemers (onderdeel sociale premies ten laste van werkgevers). De rechtstreekse uitkeringen worden echter ook gezien als sociale uitkeringen. De dubbeltelling die daardoor ontstaat wordt geneutraliseerd door de fictieve transactie 'toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers'.
- Werk. sociale premies t.l.v. huishoudens
- De werkelijke sociale premies t.l.v. huishoudens zijn sociale premies die werknemers, zelfstandigen en niet-werkenden te eigen behoeve aan sociale verzekeringsregelingen moeten betalen.
- Aanv. sociale premies t.l.v. huishoudens
- Aanvullende sociale premies t.l.v. huishoudens bestaan uit het inkomen uit vermogen dat in de verslagperiode is verdiend met het bezit aan pensioenrechten en niet-pensioenrechten.
- Vergoeding socialeverzekeringsregeling
- De vergoeding voor de socialeverzekeringsregeling is de door de eenheden die de regelingen uitvoeren in rekening gebrachte vergoeding voor hun diensten. Zij worden hier vermeld als onderdeel van de berekening van sociale premies (netto); het zijn geen herverdelingstransacties maar zij maken deel uit van de output en de consumptieve bestedingen.
- Sociale uitkeringen (in geld)
- Deze uitkeringen worden aan huishoudens toegekend om financiële zekerheid te bieden tegen een aantal risico's (zoals ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, ouderdom, het overlijden van naasten en werkloosheid) of om in bepaalde behoeftes te voorzien (zoals huisvesting en onderwijs). Hieronder vallen de uitkeringen wettelijke sociale verzekering, uitkeringen sociale voorziening, pensioenuitkeringen, overige particuliere sociale premies en uitkeringen rechtstreeks door werkgevers.
- Totaal
- Uitkeringen sociale zekerheid in geld
- Uitkeringen sociale zekerheid in geld zijn uitkeringen sociale verzekering die door sociale zekerheidsfondsen in geld worden betaald aan huishoudens. Vergoedingen vallen hier niet onder; deze worden geregistreerd als sociale overdrachten in natura.
- Uitkeringen overige sociale verzekering
- Uitkeringen overige sociale verzekering zijn uitkeringen die werkgevers moeten betalen in het kader van overige werkgerelateerde socialeverzekeringsregelingen.
Voorbeelden zijn:
- doorbetaling van het normale loon, of een gedeelte ervan, tijdens periode van afwezigheid van het werk wegens ziekte, ongeval, zwangerschap enz.
- betaling van ouderdoms- of nabestaandepensioen aan voormalige werknemers of hun nabestaanden en uitkeringen aan werknemers of hun nabestaanden in geval van ontslag, arbeidsongeschiktheid, ongeval met dodelijke afloop enz. (in relatie met een collectieve arbeidsovereenkomst).
- Uitkeringen sociale voorziening in geld
- Uitkeringen sociale voorziening in geld zijn inkomensoverdrachten die aan huishoudens worden betaald door overheidsinstellingen of izw's t.b.v. huishoudens, teneinde tegemoet te komen aan dezelfde behoeften als in geval van uitkeringen sociale verzekering; deze uitkeringen vinden echter niet plaats in het kader van een sociale verzekeringsregeling waaraan normaal gesproken met sociale premies moet worden bijgedragen.
Enkele voorbeelden zijn:
- doorbetaling bij ziekte;
- wachtgelden voormalig overheidspersoneel;
- eigen pensioen militairen.
- Overige inkomensoverdrachten
- Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
- Totaal
- Premies schadeverzekering (netto)
- Premies die betaald worden om schade als gevolg van bijvoorbeeld een ongeval, ziekte, diefstal of aanrijding te verzekeren. De premies worden betaald door polishouders aan verzekeringsinstellingen.
De schadepremies worden netto geregistreerd, d.w.z. na aftrek van de uitvoeringskosten.
- Uitkeringen schadeverzekeringen
- die betaald worden ter compensatie van schade als gevolg van bijvoorbeeld een ongeval, ziekte, diefstal of aanrijding. De uitkeringen worden betaald door verzekeringsinstellingen aan polishouders.
- Inkomensoverdrachten binnen de overheid
- Onderlinge overdrachten (geen kapitaaloverdrachten) tussen de verschillende overheidsinstellingen.
- Overdrachten ivm internat. samenwerking
- Overdrachten in verband met internationale samenwerking tussen binnenlandse sectoren en overheden of internationale organisaties in het buitenland met uitzondering van kapitaaloverdrachten.
- Overige inkomensoverdrachten n.e.g.
- Onder de overige inkomensoverdrachten niet elders genoemd vallen onder andere:
- inkomensoverdrachten aan izw's t.b.v. huishoudens omvatten alle vrijwillige bijdragen (met uitzondering van legaten), lidmaatschapsgelden en financiële steun die deze instellingen ontvangen van huishoudens (met inbegrip van niet-ingezeten huishoudens) en in mindere mate van andere eenheden;
- inkomensoverdrachten tussen huishoudens omvatten alle inkomensoverdrachten in geld of in natura, betaald (of ontvangen) door ingezeten huishoudens aan (of van) andere ingezeten of niet-ingezeten huishoudens. Het gaat met name om bedragen die door emigranten of permanent (of voor een periode van ten minste één jaar) in het buitenland werkzame personen aan familieleden in hun land van herkomst of door ouders aan hun elders verblijvende kinderen worden overgemaakt;
- boetes die door rechtbanken of door semirechterlijke organen aan institutionele eenheden worden opgelegd, worden beschouwd als andere overige inkomensoverdrachten;
- de bedragen die worden uitbetaald aan de winnaars van een loterij;
- sponsoring door ondernemingen, indien dergelijke betalingen niet kunnen worden beschouwd als verwerving van publicitaire of andere diensten (bv. overdrachten voor een goed doel, studiebeurzen).
- Middelen van de EU obv van btw en bni
- De derde en vierde bron van eigen middelen van de EU, op basis van btw en bni, zijn inkomensoverdrachten van de overheid van iedere lidstaat aan de instellingen van de Europese Unie.
De op de btw en het bni gebaseerde derde resp. vierde bron van eigen middelen van de EU zijn bijdragen aan de begroting van de instellingen van de Unie. De hoogte van de bijdrage van elke lidstaat is gebaseerd op diens btw- respectievelijk bni-niveau.
Deze categorie omvat tevens diverse niet-belastingbijdragen van de overheid aan de instellingen van de Europese Unie.
- Correctie mutaties in pensioenrechten
- Deze correctie is bedoeld om de verandering in de pensioenrechten en collectieve levensverzekeringsrechten, in de besparingen van de huishoudens tot uitdrukking te kunnen brengen. Deze rechten worden in de financiële rekeningen en de balansen beschouwd als vorderingen van huishoudens op pensioenfondsen en levensverzekeraars.
De correctie is gelijk aan het verschil tussen netto pensioenpremies (incl. toegerekende premies) en de pensioenuitkeringen. Zo blijven de besparingen van huishoudens op hetzelfde niveau als wanneer de pensioenpremies en uitkeringen niet als inkomenstransacties zouden zijn opgenomen.
- Consumptieve bestedingen
- Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan, maar het gaat altijd om uitgaven door ingezeten institutionele eenheden, dat wil zeggen in Nederland gevestigde huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en overheidsinstanties. Consumptieve bestedingen worden gedaan door huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en de overheid. Ondernemingen consumeren niet: kosten aan goederen en diensten die ondernemingen maken ten behoeve van hun productie vallen hier niet onder, maar onder intermediair verbruik of investeringen. De overheid is een speciaal geval. Ook de overheid kent intermediair verbruik, naar analogie van ondernemingen. Maar de productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de (overheids-)consumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Daarnaast bevat de overheidsconsumptie ook door de overheid verstrekte sociale uitkeringen in natura zoals basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en huurtoeslag.
- Totaal
- Individuele consumptieve bestedingen
- Individuele consumptieve bestedingen zijn uitgaven van ingezeten institutionele eenheden voor goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele behoeften of wensen van leden van de samenleving.
De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan.
Consumptieve bestedingen vinden plaats door huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en de overheid.- Totaal
- Sociale overdrachten in natura
- Sociale overdrachten in natura bestaan uit afzonderlijke goederen en diensten die door overheidsinstellingen en izw's t.b.v. huishoudens gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan individuele huishoudens worden verstrekt. Onder sociale uitkeringen in natura vallen onder andere de uitkeringen van de zorgverzekeringswet , uitkeringen sociale voorziening, de wet maatschappelijke ondersteuning en de algemene wet bijzondere ziektekosten. Sociale uitkeringen in natura kunnen worden verdeeld in vergoedingen van daadwerkelijk door de betreffende huishoudens aangeschafte goederen en diensten en in diensten die rechtstreeks aan de huishoudens worden verleend.
In het tweede geval worden goederen en diensten die door de producenten rechtstreeks aan de begunstigden worden geleverd geheel of gedeeltelijk betaald door de overheid of door instellingen zonder winstoogmerk. De bestemming voor sociale uitkeringen in natura is vooral terug te vinden in de zorg, maar in mindere mate ook in OV jaarkaarten voor studenten en huursubsidies.- Totaal
- Overdrachten niet-marktproducten
- Sociale overdrachten in natura — niet-marktproducten van de overheid en izw's t.b.v. huishoudens zijn goederen en diensten die door niet-marktproducenten rechtstreeks aan de begunstigden worden geleverd.
- Overdrachten aangekochte markproducten
- Sociale overdrachten in natura — door de overheid en izw's t.b.v. huishoudens aangekochte marktproducten zijn goederen en diensten die in de vorm van vergoedingen door socialezekerheidsfondsen van goedgekeurde uitgaven van huishoudens voor bepaalde goederen of diensten, of die rechtstreeks aan de begunstigden worden geleverd door de marktproducenten waarvan de overheid deze goederen en diensten koopt.
- Overige individuele consumptie
- Overige individuele consumptieve bestedingen.
- Collectieve consumptieve bestedingen
- Uitgaven voor goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van collectieve behoeften of wensten van leden van de gemeenschap. Collectieve consumptieve bestedingen vinden plaats bij de overheid
en betreft met name uitgaven voor diensten op het gebied van:
- openbaar bestuur, beveiliging en defensie;
- ordehandhaving, wet- en regelgeving;
- milieubescherming;
- speur- en ontwikkelingswerk;
- infrastructuur en economische ontwikkeling.
- Kapitaaloverdrachten
- Kapitaaloverdrachten zijn betalingen waarvoor geen tegenprestatie verwacht wordt en die drukken op het vermogen van de betaler of dienen om investeringen in vaste activa of andere lange termijn uitgaven van de ontvanger te financieren.
Er zijn vier deeltransacties onderscheiden: investeringsbijdragen, vermogensheffingen, overige kapitaaloverdrachten en de toegerekende kapitaaloverdrachten.- Totaal
- Vermogensheffingen
- Vermogensheffingen zijn verplichte, niet-periodieke betalingen aan de overheid, die gebaseerd zijn op het vermogen van de belastingplichtigen. Zij hebben in de praktijk uitsluitend betrekking op successierechten. Tot de vermogensheffingen behoort niet de vermogensbelasting. Deze wordt periodiek geheven en is daarom begrepen in de belastingen op inkomen en vermogen.
- Investeringsbijdragen
- Investeringsbijdragen zijn kapitaaloverdrachten, die bestemd zijn om geheel of gedeeltelijk de investeringen in vaste activa van andere eenheden te financieren.
- Overige kapitaaloverdrachten
- Overige kapitaaloverdrachten bestaan uit de kapitaaloverdrachten, die niet het karakter hebben van een investeringsbijdrage of een vermogensheffing.
- Investeringen
- Uitgaven aan productiemiddelen die langer dan één jaar worden ingezet tijdens een productieproces. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een gebouw, woning, vervoermiddel of een machine. Dit in tegenstelling tot goederen of diensten die tijdens het productieproces worden opgebruikt, zoals ijzererts, het intermediair verbruik. Vaste activa kunnen in de loop der jaren in waarde verminderen door slijtage of omdat bijvoorbeeld de techniek veroudert (economische veroudering). Dit wordt verbruik van vaste activa genoemd (ook wel afschrijvingen genoemd). Bij bruto-investeringen zijn deze niet afgehaald van de waarde van de investeringen, bij netto-investeringen is dit wel het geval.
De volgende investeringsgoederen worden onderscheiden: bouwwerken, vervoermiddelen, machines en installaties, telecommunicatieapparatuur , wapensystemen (inbegrepen bij machines), computers, software, onderzoek en ontwikkeling, in cultuur gebrachte activa (bv. vee en bomen), exploratie en evaluatie van minerale reserves, kosten van eigendomsoverdracht voor niet-geproduceerde activa en intellectuele-eigendommen.- Totaal
- De investeringen in vaste activa plus de veranderingen in voorraden inclusief het saldo van aan- en verkopen van kostbaarheden.
- Investeringen in vaste activa (bruto)
- De aanschaf van productiemiddelen die kunnen worden ingezet tijdens een productieproces en hierbij niet direct worden opgebruikt. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een gebouw of een machine zoals een hoogoven. Dit in tegenstelling tot goederen of diensten die tijdens het productieproces worden opgebruikt, zoals ijzererts, het 'intermediair verbruik'. Bij grensgevallen wordt volgens internationale afspraken van vaste activa gesproken wanneer zij tenminste één jaar bruikbaar zijn. Hoewel zij niet worden opgebruikt, kunnen vaste activa in de loop der jaren wel in waarde verminderen, door slijtage of omdat bijvoorbeeld de techniek veroudert ('economische veroudering'). Voor dit verouderingsproces moeten producenten afschrijvingen doen. Bij 'bruto-investeringen' zijn die afschrijvingen niet afgehaald van de waarde van de investeringen, bij 'netto-investeringen' is dit wel het geval.
De volgende investeringen worden onderscheiden: bouwwerken, machines, apparatuur, vervoermiddelen, wapensystemen, computers, software, onderzoek en ontwikkeling, in cultuur gebrachte biologische hulpbronnen, exploratie en evaluatie van minerale reserves, kosten van eigendomsoverdracht voor niet-geproduceerde activa en intellectuele-eigendomsrechten. Ook de veranderingen in voorraden en het saldo van de aan- en verkopen van kostbaarheden worden aan de investeringen aan de vaste activa toegekend. De precieze afbakening van de investeringen is te vinden in artikel 3.122 e.v. van het Europees Systeem van Rekeningen 2010. Ten opzichte van het vorige Europees Systeem van rekeningen (1995) zijn de investeringen uitgebreid met onderzoek en ontwikkeling, wapensystemen en in eigen beheer ontwikkelde software. Onder het oude ESR vielen deze posten onder het intermediair verbruik.- Totaal
- Verbruik van vaste activa
- De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd.
Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur.
- Investeringen in vaste activa (netto)
- De bruto-investeringen in vaste activa minus het verbruik van vaste activa (afschrijvingen).
- Verand. in voorraden (incl. kostbaarh.)
- Verandering in voorraden inclusief saldo aan- en verkopen van kostbaarheden.
Veranderingen in de grondstoffen, halffabricaten, onderhanden werk (onvoltooide producten zoals schepen of machines) en eindproducten die bij de producenten aanwezig zijn en veranderingen in handelsvoorraden. Onderhanden werk in de bouw worden niet tot de voorraadvorming gerekend. Positieve veranderingen in de voorraden ontstaan wanneer in het verslagjaar goederen zijn geproduceerd, die nog niet zijn verkocht. Ook ontstaan toevoegingen aan voorraden wanneer goederen in het verslagjaar zijn gekocht, maar nog niet in het productieproces verbruikt of, in het geval van de handel, verkocht. Negatieve veranderingen in voorraden ontstaan wanneer goederen aan bestaande voorraden worden onttrokken om verkocht of in het productieproces verbruikt te worden.
De waardering van de veranderingen in voorraden gebeurt zodanig, dat er geen winsten of verliezen op voorraden door prijsveranderingen ontstaan. Beginvoorraad en eindvoorraad van elk goed worden voor dit doel tegen dezelfde prijs gewaardeerd, namelijk grondstoffen tegen de in de periode geldende gemiddelde inkoopprijs, eindproducten tegen de gemiddelde verkoopprijs en het onderhanden werk tegen de gemiddelde kostprijs.
Kostbaarheden zijn niet-financiële goederen die niet hoofdzakelijk voor productieve of consumptieve doeleinden worden gebruikt, die onder normale omstandigheden niet aan slijtage onderhevig zijn en die vooral als beleggingsobject worden verworven en bewaard.- Totaal
- Veranderingen in voorraden
- Verandering in voorraden inclusief saldo aan- en verkopen van kostbaarheden.
Veranderingen in de grondstoffen, halffabricaten, onderhanden werk (onvoltooide producten zoals schepen of machines) en eindproducten die bij de producenten aanwezig zijn en veranderingen in handelsvoorraden. Onderhanden werk in de bouw worden niet tot de voorraadvorming gerekend. Positieve veranderingen in de voorraden ontstaan wanneer in het verslagjaar goederen zijn geproduceerd, die nog niet zijn verkocht. Ook ontstaan toevoegingen aan voorraden wanneer goederen in het verslagjaar zijn gekocht, maar nog niet in het productieproces verbruikt of, in het geval van de handel, verkocht. Negatieve veranderingen in voorraden ontstaan wanneer goederen aan bestaande voorraden worden onttrokken om verkocht of in het productieproces verbruikt te worden.
De waardering van de veranderingen in voorraden gebeurt zodanig, dat er geen winsten of verliezen op voorraden door prijsveranderingen ontstaan. Beginvoorraad en eindvoorraad van elk goed worden voor dit doel tegen dezelfde prijs gewaardeerd, namelijk grondstoffen tegen de in de periode geldende gemiddelde inkoopprijs, eindproducten tegen de gemiddelde verkoopprijs en het onderhanden werk tegen de gemiddelde kostprijs.
- Saldo aan- en verkopen kostbaarheden
- Kostbaarheden zijn niet-financiële goederen die niet hoofdzakelijk voor productieve of consumptieve doeleinden worden gebruikt, die onder normale omstandigheden niet aan slijtage onderhevig zijn en die vooral als beleggingsobject worden verworven en bewaard.
Voorbeelden zijn edelstenen, goud, antiquiteiten, kunstobjecten en sieraden, die in de eerste plaats als beleggingsobject worden aangeschaft.
- Saldo aan- en verkopen van niet-geprod..
- Het saldo aan -en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa bestaat voornamelijk uit transacties in grond. Het belangrijkste deel wordt gevormd door de verkopen van bouwrijp gemaakte grond door gemeentelijke grondbedrijven aan investeerders in gebouwen en woningen.
De waardering van de aan- en verkopen van grond is exclusief btw en overdrachtskosten; deze vormen een onderdeel van de investeringen in vaste activa.
Voor de sector overheid worden de immateriële activa meegerekend, zoals de verkoop van UMTS-frequenties.
- Saldi
- Een saldo wordt verkregen door van de totale waarde van de posten aan de ene zijde van een rekening de totale waarde van de posten aan de andere zijde af te trekken.
- Bruto binnenlands product
- Het bruto binnenlands product (bbp) is een maat voor de omvang van de economie. De verandering van het volume van het bbp in een bepaalde tijdsperiode is een maat voor de groei (of krimp) van de economie. Het bruto binnenlands product tegen marktprijzen is het eindresultaat van de productieve activiteiten van ingezeten productie-eenheden. Het kan op drie manieren worden gedefinieerd:
- vanuit het oogpunt van de productie: het bbp is de som van de bruto toegevoegde waarde van alle institutionele sectoren of bedrijfstakken en het saldo van productgebonden belastingen en subsidies (die niet aan sectoren en bedrijfstakken worden toegerekend). Het is eveneens de sluitpost van de productierekening van de totale economie;
- vanuit het oogpunt van de bestedingen: het bbp is de som van de finale bestedingen aan goederen en diensten door ingezeten institutionele eenheden (consumptie en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten;
- vanuit het oogpunt van het inkomen: het bbp is de som van de bestedingen in de inkomensvormingsrekening van de totale economie (beloning van werknemers, belastingen op productie en invoer exclusief subsidies, bruto-exploitatieoverschot en gemengd inkomen van de totale economie).
- Bruto toegevoegde waarde
- De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De output is gewaardeerd tegen basisprijzen, dit is de verkoopprijs exclusief de handels- en vervoersmarge en exclusief de afgedragen productgebonden belastingen en de ontvangen productgebonden subsidies. Het intermediair verbruik is gewaardeerd tegen aankoopwaarde exclusief niet-aftrekbare btw.
Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degene die in buitenlandse handen zijn.
In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa.
- Netto binnenlands product
- Het netto binnenlands product (nbp) is het bruto binnenlands product (bbp) verminderd met het verbruik van vaste activa.
Het bruto binnenlands product (bbp) is een maat voor de omvang van de economie. De verandering van het volume van het bbp in een bepaalde tijdsperiode is een maat voor de groei (of krimp) van de economie. Het bruto binnenlands product tegen marktprijzen is het eindresultaat van de productieve activiteiten van ingezeten productie-eenheden. Het kan op drie manieren worden gedefinieerd:
- vanuit het oogpunt van de productie: het bbp is de som van de bruto toegevoegde waarde van alle institutionele sectoren of bedrijfstakken en het saldo van productgebonden belastingen en subsidies (die niet aan sectoren en bedrijfstakken worden toegerekend). Het is eveneens de sluitpost van de productierekening van de totale economie;
- vanuit het oogpunt van de bestedingen: het bbp is de som van de finale bestedingen aan goederen en diensten door ingezeten institutionele eenheden (consumptie en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten;
- vanuit het oogpunt van het inkomen: het bbp is de som van de bestedingen in de inkomensvormingsrekening van de totale economie (beloning van werknemers, belastingen op productie en invoer exclusief subsidies, bruto-exploitatieoverschot en gemengd inkomen van de totale economie).
- Netto toegevoegde waarde
- De netto toegevoegde waarde is de bruto toegevoegde waarde verminderd met het verbruik van vaste activa.
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De output is gewaardeerd tegen basisprijzen, dit is de verkoopprijs exclusief de handels- en vervoersmarge en exclusief de afgedragen productgebonden belastingen en de ontvangen productgebonden subsidies. Het intermediair verbruik is gewaardeerd tegen aankoopwaarde exclusief niet-aftrekbare btw.
Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degene die in buitenlandse handen zijn.
In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa.
- Bruto exploitatieoverschot
- Het saldo dat resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met de beloning van werknemers en het saldo van belastingen en subsidies op productie en invoer. Bij zelfstandigen (die deel uitmaken van de sector huishoudens) wordt dit saldo gemengd inkomen genoemd omdat het ook de beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat.
In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa) en 'netto' na aftrek van afschrijvingen. Uit het bruto-exploitatieoverschot moeten het verbruik van vaste activa worden bekostigd.
- Netto exploitatieoverschot
- Het saldo dat resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met de beloning van werknemers, het saldo van belastingen en subsidies op productie en invoer en verminderd met het verbruik van vaste activa. Bij zelfstandigen (die deel uitmaken van de sector huishoudens) wordt dit saldo gemengd inkomen genoemd omdat het ook de beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat.
- Saldo primaire inkomens (bruto)
- Het totaal van de door ingezeten institutionele eenheden ontvangen primaire inkomens: beloning van werknemers, netto-exploitatieoverschot / netto gemengd inkomen, het saldo van ontvangen en betaald inkomen uit vermogen en de belastingen op productie en invoer minus subsidies. Inkomens uit vermogen die van de ene binnenlandse sector naar de andere gaan, vallen in dit inkomensbegrip tegen elkaar weg. Het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) is gelijk aan het bbp minus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden aan niet-ingezeten eenheden betalen plus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. De afdrachten van lidstaten aan de Europese Unie is voor een groot deel gebaseerd op het bruto nationaal inkomen.
Het begrip nationaal inkomen is geen productie-, maar een inkomensbegrip; het is daarom relevanter indien het netto wordt uitgedrukt, dat wil zeggen na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa).
Het primaire inkomen (nationaal inkomen) is het inkomen dat de sectoren ontvangen voor hun directe deelname aan het productieproces en het inkomen dat zij ontvangen in ruil voor het beschikbaar stellen van financiële middelen, grond e.d. Het nationaal inkomen is gelijk aan het bruto binnenlands product (bbp) plus het per saldo uit het buitenland ontvangen (primaire) inkomen. Het kan ook berekend worden als de som van de primaire inkomens van alle sectoren samen (totale economie). Bruto is inclusief verbruik van vaste activa.
- Saldo primaire inkomens (netto)
- Het totaal van de door ingezeten institutionele eenheden ontvangen primaire inkomens: beloning van werknemers, netto-exploitatieoverschot / netto gemengd inkomen, het saldo van ontvangen en betaald inkomen uit vermogen en de belastingen op productie en invoer minus subsidies. Inkomens uit vermogen die van de ene binnenlandse sector naar de andere gaan, vallen in dit inkomensbegrip tegen elkaar weg. Het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) is gelijk aan het bbp minus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden aan niet-ingezeten eenheden betalen plus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. De afdrachten van lidstaten aan de Europese Unie is voor een groot deel gebaseerd op het bruto nationaal inkomen.
Het begrip nationaal inkomen is geen productie-, maar een inkomensbegrip; het is daarom relevanter indien het netto wordt uitgedrukt, dat wil zeggen na aftrek van het verbruik van vaste activa.
- Bruto beschikbaar inkomen
- De som van de bruto beschikbare inkomens van de institutionele sectoren. Het bruto nationaal beschikbaar inkomen is gelijk aan het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) minus de inkomensoverdrachten (belastingen op inkomen, vermogen enz., sociale premies, sociale uitkeringen en overige inkomensoverdrachten) die aan niet-ingezeten eenheden worden betaald, plus de inkomensoverdrachten die ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen.
- Netto beschikbaar inkomen
- De som van de bruto beschikbare inkomens van de institutionele sectoren. Het bruto nationaal beschikbaar inkomen is gelijk aan het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) minus de inkomensoverdrachten (belastingen op inkomen, vermogen enz., sociale premies, sociale uitkeringen en overige inkomensoverdrachten) die aan niet-ingezeten eenheden worden betaald, plus de inkomensoverdrachten die ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. Doorgaans wordt het netto-begrip gebruikt, dat wil zeggen: na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa).
- Bruto besparingen
- Het gedeelte van het nationaal beschikbaar inkomen dat niet voor consumptieve bestedingen is gebruikt. De nationale besparingen zijn de som van de besparingen van alle institutionele sectoren.
- Netto besparingen
- Het gedeelte van het nationaal beschikbaar inkomen dat niet voor consumptieve bestedingen is gebruikt. De nationale besparingen zijn de som van de besparingen van alle institutionele sectoren. Doorgaans wordt voor de nationale besparingen het netto-begrip gebruikt, dat wil zeggen: na aftrek van het verbruik van vaste activa.
- Saldo goederen- en dienstentransacties
- Saldo goederen- en dienstentransacties met het buitenland.
- Saldo lopende transacties buitenland
- Het overschot (indien negatief) of het tekort (indien positief) van de totale economie op zijn lopende transacties (handel in goederen en diensten, primair inkomen, inkomensoverdrachten) met het buitenland. Het saldo van de lopende transacties met het buitenland vormt de sluitpost van de rekening voor inkomenstransacties met het buitenland en is opgebouwd uit drie onderdelen:
- het uitvoeroverschot, dat is het bedrag waarmee de uitvoer de invoer overtreft
- het saldo uit het buitenland ontvangen primaire inkomens. De primaire inkomens omvatten belastingen op productie en invoer, subsidies, beloning van werknemers en inkomen uit vermogen, zoals rente en dividend
- het saldo uit het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten. De inkomensoverdrachten omvatten de dividendbelasting, de uitkeringen sociale verzekering en de overige inkomensoverdrachten.
Het saldo van de lopende transacties met het buitenland is tevens gelijk aan de netto nationale besparingen minus de netto investeringen in vaste activa (inclusief de veranderingen in voorraden).
- Saldo netto besp. en kapitaaloverdr.
- Saldo van netto besparingen en kapitaaloverdrachten.
Dit geeft het vermogenssaldo van de sector op basis van de netto besparingen en het saldo van de kapitaaloverdrachten (kapitaalrekening).
- Vorderingensaldo
- Het vorderingensaldo is het saldo van middelen en bestedingen op de lopende rekening en de kapitaalrekening in de betreffende periode. Dit is gelijk aan het saldo van de transacties op de financiële rekening; een tekort op de lopende rekening en kapitaalrekening wordt gefinancierd met het aangaan van nieuwe schulden en/of door de verkoop van financiële activa terwijl bij een overschot schulden worden afgelost en/of financiële activa worden gekocht.
Het nationaal vorderingensaldo is het saldo van middelen en bestedingen op de lopende rekening en de kapitaalrekening van de gezamenlijke binnenlandse sectoren. In de financiële rekening van Nederland geeft het saldo aan voor welk bedrag nieuwe leningen zijn aangegaan met het buitenland en/of financiële activa zijn verkocht (bij een tekort) of voor welk bedrag schulden zijn afgelost aan het buitenland en/of financiële activa zijn gekocht (bij een overschot). Het vorderingensaldo is dan ook in theorie gelijk aan de mutatie van de saldo van vorderingen en schulden ten opzichte van het buitenland. In praktijk bestaat er echter een statistisch verschil tussen die twee.
- Totaal fin. transacties vorderingen
- Totaal financiële transacties van vorderingen.
- Totaal fin. transacties schulden
- Totaal financiële transacties van schulden.
- Saldo van financiële transacties
- Het verschil tussen vorderingen en schulden bij de financiële transacties.
- Statistisch verschil
- Het vorderingensaldo is in principe gelijk aan et verschil tussen vorderingen en schulden bij de financiële transacties. Doordat er verschillende bronnen worden gebruikt voor het bepalen van de lopende transacties en kapitaaltransacties enerzijds en de financiële transacties anderzijds, ontstaan er echter statistische verschillen. Het is met het beschikbare statistische materiaal nog niet mogelijk om deze verschillen weg te werken.