Consumptieve bestedingen; verbruiksfunctie, Nationale rekeningen, 1995-2022
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat gedetailleerde cijfers over de consumptieve bestedingen, onderverdeeld zijn naar verbruiksfuncties. Deze indeling is gebaseerd op het doel waarvoor transacties worden gedaan. Zo is bijvoorbeeld voor het verbruiksdoel mobiele telefonie naast de aankoop van een mobiele telefoon ook de aankoop van een mobiel abonnement en van accessoires voor de telefoon inbegrepen.
De totale consumptieve bestedingen worden in deze tabel opgebouwd uit de werkelijke individuele consumptie, de consumptieve bestedingen door huishoudens inclusief instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en de consumptieve bestedingen door de overheid gesplitst naar individuele consumptie en collectieve consumptie.
Gegevens beschikbaar van 1995 tot en met 2022.
Status van de cijfers:
De gegevens van 1995 tot en met 2021 zijn definitief. De gegevens over 2022 zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden voorlopige gegevens niet meer definitief gemaakt.
Wijzigingen per 30 september 2024:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs de nationale rekeningen gereviseerd. Daarbij worden nieuwe bronnen, methoden en concepten doorgevoerd in de nationale rekeningen, zodat het beeld van de Nederlandse economie weer optimaal aansluit bij alle onderliggende statistieken, bronnen en internationale richtlijnen voor het samenstellen van de nationale rekeningen. Voor meer informatie zie paragraaf 3.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Toelichting onderwerpen
- Waarde in werkelijke prijzen
- De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van het betreffende verslagjaar, mln euro.
- Werkelijke individuele consumptie
- Consumptieve bestedingen hebben betrekking op de uitgaven voor consumptiegoederen en -diensten. De werkelijke individuele consumptie daarentegen betreft de verwerving van consumptiegoederen en -diensten. Het verschil tussen deze begrippen wordt veroorzaakt door de behandeling van bepaalde goederen en diensten die door de overheid of Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens worden gefinancierd, en vervolgens als sociale overdrachten in natura aan de huishoudens worden geleverd. Hieronder valt het merendeel van de uitgaven van de overheid op het gebied van gezondheid, onderwijs en sociale bescherming. De consumptie door Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens wordt geheel tot de individuele consumptie gerekend.
De werkelijke individuele consumptie door huishoudens wordt als volgt berekend:
consumptieve bestedingen door huishoudens
plus: consumptieve bestedingen door Instellingen zonder winstoogmerk ten
behoeve van huishoudens
plus: individuele consumptie door de overheid
= werkelijke individuele consumptie.- Individuele consumptie door de overheid
- De verwerving van consumptiegoederen en -diensten die door de overheid worden gefinancierd en vervolgens als sociale overdrachten in natura aan de huishoudens worden geleverd. Hieronder valt het merendeel van de uitgaven van de overheid op het gebied van gezondheid, onderwijs en sociale bescherming.
- Totaal
- Huisvesting, water en energie
- Huur; toegerekende huur; onderhoud en reparatie van woningen; andere diensten in verband met woningen; water; elektriciteit; gas; andere bandstoffen.
- Gezondheid
- Geneesmiddelen en farmaceutische producten, therapeutische apparaten en toestellen; medische en paramedische diensten buiten ziekenhuizen; diensten van ziekenhuizen; diensten van ziekte- en ongevallenverzekeringen.
- Recreatie en cultuur
- Audiovisuele, fotografische en informatieverwerkende apparatuur; andere duurzame goederen voor recreatie en cultuur (duurzame goederen voor buitenrecreatie, muziekinstrumenten en duurzame goederen voor binnenrecreatie, onderhoud en reparatie daarvan); spellen, speelgoed, hobby's, tuinen, bloemen, planten, huisdieren, veterinaire en andere diensten voor huisdieren; recreatieve en culturele diensten (recreatie en sport, bibliotheek, bioscoop, museum, theater, gokken; boeken, kranten schrijfwaren, en dergelijke en vakanties.
- Onderwijs
- Primair, secundair en tertiair onderwijs.
- Sociale bescherming
- Eigen bijdragen voor de zorg in verpleeg- en verzorgingshuizen, voor maatschappelijke opvang en thuiszorg en voor de kinderopvang. Welzijnswerk, zoals jeugd- en jongerenwerk, buurt- en clubhuiswerk, school- en beroepskeuzeadvies.
- Collectieve consumptie door de overheid
- Het collectief gebruik van diensten die worden verleend aan alle leden van de samenleving of aan alle leden van een bepaald deel van de samenleving.
Collectieve consumptie vindt uitsluitend plaats bij de overheid en betreft met name uitgaven voor diensten op het gebied van:
- openbaar bestuur, beveiliging en defensie;
- ordehandhaving, wet- en regelgeving;
- milieubescherming;
- speur- en ontwikkelingswerk;
- infrastructuur en economische ontwikkeling.
- Waarde prijsniveau 2015
- De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van het basisjaar 2015. Hiertoe zijn inflatiecorrecties gebruikt. Zonder dergelijke correcties spreekt men van waarde in werkelijke prijzen.
- Werkelijke individuele consumptie
- Consumptieve bestedingen hebben betrekking op de uitgaven voor consumptiegoederen en -diensten. De werkelijke individuele consumptie daarentegen betreft de verwerving van consumptiegoederen en -diensten. Het verschil tussen deze begrippen wordt veroorzaakt door de behandeling van bepaalde goederen en diensten die door de overheid of Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens worden gefinancierd, en vervolgens als sociale overdrachten in natura aan de huishoudens worden geleverd. Hieronder valt het merendeel van de uitgaven van de overheid op het gebied van gezondheid, onderwijs en sociale bescherming. De consumptie door Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens wordt geheel tot de individuele consumptie gerekend.
De werkelijke individuele consumptie door huishoudens wordt als volgt berekend:
consumptieve bestedingen door huishoudens
plus: consumptieve bestedingen door Instellingen zonder winstoogmerk ten
behoeve van huishoudens
plus: individuele consumptie door de overheid
= werkelijke individuele consumptie.- Individuele consumptie door de overheid
- De verwerving van consumptiegoederen en -diensten die door de overheid worden gefinancierd en vervolgens als sociale overdrachten in natura aan de huishoudens worden geleverd. Hieronder valt het merendeel van de uitgaven van de overheid op het gebied van gezondheid, onderwijs en sociale bescherming.
- Totaal
- Huisvesting, water en energie
- Huur; toegerekende huur; onderhoud en reparatie van woningen; andere diensten in verband met woningen; water; elektriciteit; gas; andere bandstoffen.
- Gezondheid
- Geneesmiddelen en farmaceutische producten, therapeutische apparaten en toestellen; medische en paramedische diensten buiten ziekenhuizen; diensten van ziekenhuizen; diensten van ziekte- en ongevallenverzekeringen.
- Recreatie en cultuur
- Audiovisuele, fotografische en informatieverwerkende apparatuur; andere duurzame goederen voor recreatie en cultuur (duurzame goederen voor buitenrecreatie, muziekinstrumenten en duurzame goederen voor binnenrecreatie, onderhoud en reparatie daarvan); spellen, speelgoed, hobby's, tuinen, bloemen, planten, huisdieren, veterinaire en andere diensten voor huisdieren; recreatieve en culturele diensten (recreatie en sport, bibliotheek, bioscoop, museum, theater, gokken; boeken, kranten schrijfwaren, en dergelijke en vakanties.
- Onderwijs
- Primair, secundair en tertiair onderwijs.
- Sociale bescherming
- Eigen bijdragen voor de zorg in verpleeg- en verzorgingshuizen, voor maatschappelijke opvang en thuiszorg en voor de kinderopvang. Welzijnswerk, zoals jeugd- en jongerenwerk, buurt- en clubhuiswerk, school- en beroepskeuzeadvies.
- Collectieve consumptie door de overheid
- Het collectief gebruik van diensten die worden verleend aan alle leden van de samenleving of aan alle leden van een bepaald deel van de samenleving.
Collectieve consumptie vindt uitsluitend plaats bij de overheid en betreft met name uitgaven voor diensten op het gebied van:
- openbaar bestuur, beveiliging en defensie;
- ordehandhaving, wet- en regelgeving;
- milieubescherming;
- speur- en ontwikkelingswerk;
- infrastructuur en economische ontwikkeling.
- Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar
- Het gewogen gemiddelde van de veranderingen in de hoeveelheid en de kwaliteit van de onderdelen van een bepaalde goederen- of dienstentransactie of salditransactie, jaarlijkse procentuele veranderingen.
- Werkelijke individuele consumptie
- Consumptieve bestedingen hebben betrekking op de uitgaven voor consumptiegoederen en -diensten. De werkelijke individuele consumptie daarentegen betreft de verwerving van consumptiegoederen en -diensten. Het verschil tussen deze begrippen wordt veroorzaakt door de behandeling van bepaalde goederen en diensten die door de overheid of Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens worden gefinancierd, en vervolgens als sociale overdrachten in natura aan de huishoudens worden geleverd. Hieronder valt het merendeel van de uitgaven van de overheid op het gebied van gezondheid, onderwijs en sociale bescherming. De consumptie door Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens wordt geheel tot de individuele consumptie gerekend.
De werkelijke individuele consumptie door huishoudens wordt als volgt berekend:
consumptieve bestedingen door huishoudens
plus: consumptieve bestedingen door Instellingen zonder winstoogmerk ten
behoeve van huishoudens
plus: individuele consumptie door de overheid
= werkelijke individuele consumptie.- Individuele consumptie door de overheid
- De verwerving van consumptiegoederen en -diensten die door de overheid worden gefinancierd en vervolgens als sociale overdrachten in natura aan de huishoudens worden geleverd. Hieronder valt het merendeel van de uitgaven van de overheid op het gebied van gezondheid, onderwijs en sociale bescherming.
- Totaal
- Huisvesting, water en energie
- Huur; toegerekende huur; onderhoud en reparatie van woningen; andere diensten in verband met woningen; water; elektriciteit; gas; andere bandstoffen.
- Gezondheid
- Geneesmiddelen en farmaceutische producten, therapeutische apparaten en toestellen; medische en paramedische diensten buiten ziekenhuizen; diensten van ziekenhuizen; diensten van ziekte- en ongevallenverzekeringen.
- Recreatie en cultuur
- Audiovisuele, fotografische en informatieverwerkende apparatuur; andere duurzame goederen voor recreatie en cultuur (duurzame goederen voor buitenrecreatie, muziekinstrumenten en duurzame goederen voor binnenrecreatie, onderhoud en reparatie daarvan); spellen, speelgoed, hobby's, tuinen, bloemen, planten, huisdieren, veterinaire en andere diensten voor huisdieren; recreatieve en culturele diensten (recreatie en sport, bibliotheek, bioscoop, museum, theater, gokken; boeken, kranten schrijfwaren, en dergelijke en vakanties.
- Onderwijs
- Primair, secundair en tertiair onderwijs.
- Sociale bescherming
- Eigen bijdragen voor de zorg in verpleeg- en verzorgingshuizen, voor maatschappelijke opvang en thuiszorg en voor de kinderopvang. Welzijnswerk, zoals jeugd- en jongerenwerk, buurt- en clubhuiswerk, school- en beroepskeuzeadvies.
- Collectieve consumptie door de overheid
- Het collectief gebruik van diensten die worden verleend aan alle leden van de samenleving of aan alle leden van een bepaald deel van de samenleving.
Collectieve consumptie vindt uitsluitend plaats bij de overheid en betreft met name uitgaven voor diensten op het gebied van:
- openbaar bestuur, beveiliging en defensie;
- ordehandhaving, wet- en regelgeving;
- milieubescherming;
- speur- en ontwikkelingswerk;
- infrastructuur en economische ontwikkeling.
- Prijsindexcijfers
- Het gewogen gemiddelde van de prijsveranderingen van de onderdelen van een bepaalde variabele. Deflatoren ten opzichte van het referentiejaar 2010.
- Werkelijke individuele consumptie
- Consumptieve bestedingen hebben betrekking op de uitgaven voor consumptiegoederen en -diensten. De werkelijke individuele consumptie daarentegen betreft de verwerving van consumptiegoederen en -diensten. Het verschil tussen deze begrippen wordt veroorzaakt door de behandeling van bepaalde goederen en diensten die door de overheid of Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens worden gefinancierd, en vervolgens als sociale overdrachten in natura aan de huishoudens worden geleverd. Hieronder valt het merendeel van de uitgaven van de overheid op het gebied van gezondheid, onderwijs en sociale bescherming. De consumptie door Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens wordt geheel tot de individuele consumptie gerekend.
De werkelijke individuele consumptie door huishoudens wordt als volgt berekend:
consumptieve bestedingen door huishoudens
plus: consumptieve bestedingen door Instellingen zonder winstoogmerk ten
behoeve van huishoudens
plus: individuele consumptie door de overheid
= werkelijke individuele consumptie.- Individuele consumptie door de overheid
- De verwerving van consumptiegoederen en -diensten die door de overheid worden gefinancierd en vervolgens als sociale overdrachten in natura aan de huishoudens worden geleverd. Hieronder valt het merendeel van de uitgaven van de overheid op het gebied van gezondheid, onderwijs en sociale bescherming.
- Totaal
- Huisvesting, water en energie
- Huur; toegerekende huur; onderhoud en reparatie van woningen; andere diensten in verband met woningen; water; elektriciteit; gas; andere bandstoffen.
- Gezondheid
- Geneesmiddelen en farmaceutische producten, therapeutische apparaten en toestellen; medische en paramedische diensten buiten ziekenhuizen; diensten van ziekenhuizen; diensten van ziekte- en ongevallenverzekeringen.
- Recreatie en cultuur
- Audiovisuele, fotografische en informatieverwerkende apparatuur; andere duurzame goederen voor recreatie en cultuur (duurzame goederen voor buitenrecreatie, muziekinstrumenten en duurzame goederen voor binnenrecreatie, onderhoud en reparatie daarvan); spellen, speelgoed, hobby's, tuinen, bloemen, planten, huisdieren, veterinaire en andere diensten voor huisdieren; recreatieve en culturele diensten (recreatie en sport, bibliotheek, bioscoop, museum, theater, gokken; boeken, kranten schrijfwaren, en dergelijke en vakanties.
- Onderwijs
- Primair, secundair en tertiair onderwijs.
- Sociale bescherming
- Eigen bijdragen voor de zorg in verpleeg- en verzorgingshuizen, voor maatschappelijke opvang en thuiszorg en voor de kinderopvang. Welzijnswerk, zoals jeugd- en jongerenwerk, buurt- en clubhuiswerk, school- en beroepskeuzeadvies.
- Collectieve consumptie door de overheid
- Het collectief gebruik van diensten die worden verleend aan alle leden van de samenleving of aan alle leden van een bepaald deel van de samenleving.
Collectieve consumptie vindt uitsluitend plaats bij de overheid en betreft met name uitgaven voor diensten op het gebied van:
- openbaar bestuur, beveiliging en defensie;
- ordehandhaving, wet- en regelgeving;
- milieubescherming;
- speur- en ontwikkelingswerk;
- infrastructuur en economische ontwikkeling.