Consumptie; goederen- en dienstencategorieën; nr, 1995-2022
Perioden | Waarde in werkelijke prijzen Totaal consumptieve bestedingen (mln euro) | Waarde in werkelijke prijzen Totaal werkelijke individuele consumptie (mln euro) | Waarde in werkelijke prijzen Consumptie huishoudens inclusief IZWh Totaal (mln euro) | Waarde in werkelijke prijzen Individuele consumptie door de overheid Totaal (mln euro) | Waarde in werkelijke prijzen Collectieve consumptie door de overheid (mln euro) |
---|---|---|---|---|---|
1995 | 236.115 | 205.530 | 162.211 | 43.319 | 30.585 |
2000 | 320.406 | 283.791 | 227.496 | 56.295 | 36.615 |
2001 | 340.804 | 301.278 | 239.644 | 61.634 | 39.526 |
2002 | 361.580 | 319.233 | 250.713 | 68.520 | 42.347 |
2003 | 373.652 | 329.146 | 256.214 | 72.932 | 44.506 |
2004 | 380.762 | 336.690 | 261.633 | 75.057 | 44.072 |
2005 | 391.614 | 346.742 | 268.879 | 77.863 | 44.872 |
2006 | 411.440 | 365.572 | 275.889 | 89.683 | 45.868 |
2007 | 430.679 | 381.973 | 286.818 | 95.155 | 48.706 |
2008 | 447.484 | 395.631 | 295.433 | 100.198 | 51.853 |
2009 | 447.976 | 393.477 | 285.532 | 107.945 | 54.499 |
2010 | 458.253 | 403.854 | 290.509 | 113.345 | 54.399 |
2011 | 464.525 | 411.071 | 296.819 | 114.252 | 53.454 |
2012 | 467.112 | 413.141 | 297.167 | 115.974 | 53.971 |
2013 | 470.767 | 415.691 | 300.441 | 115.250 | 55.076 |
2014 | 476.709 | 420.772 | 304.244 | 116.528 | 55.937 |
2015 | 483.170 | 427.351 | 310.816 | 116.535 | 55.819 |
2016 | 490.883 | 433.259 | 316.041 | 117.218 | 57.624 |
2017 | 506.752 | 448.239 | 327.261 | 120.978 | 58.513 |
2018 | 530.171 | 468.974 | 341.560 | 127.414 | 61.197 |
2019 | 553.681 | 489.979 | 353.547 | 136.432 | 63.702 |
2020 | 543.029 | 475.395 | 335.490 | 139.905 | 67.634 |
2021 | 585.149 | 513.496 | 360.910 | 152.586 | 71.653 |
2022* | 651.573 | 574.394 | 411.073 | 163.321 | 77.179 |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat gedetailleerde gegevens over de consumptieve bestedingen die onderverdeeld zijn in goederen- en dienstencategorieën.
De totale consumptieve bestedingen wordt in deze tabel opgebouwd uit de werkelijke individuele consumptie, de consumptieve bestedingen door huishoudens inclusief instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en de consumptieve bestedingen door de overheid gesplitst naar individuele consumptie en collectieve consumptie.
Gegevens beschikbaar van 1995 tot en met 2022.
Status van de cijfers:
De gegevens van 1995 tot en met 2021 zijn definitief. De gegevens over 2022 zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden voorlopige gegevens niet meer definitief gemaakt.
Wijzigingen per 24 juni 2024
Geen, deze tabel is stopgezet.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs de nationale rekeningen gereviseerd. Daarbij worden nieuwe bronnen, methoden en concepten doorgevoerd in de nationale rekeningen, zodat het beeld van de Nederlandse economie weer optimaal aansluit bij alle onderliggende statistieken, bronnen en internationale richtlijnen voor het samenstellen van de nationale rekeningen. Voor meer informatie zie paragraaf 3.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Toelichting onderwerpen
- Waarde in werkelijke prijzen
- De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van het betreffende verslagjaar, mln euro.
- Totaal consumptieve bestedingen
- Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan, maar het gaat altijd om uitgaven door ingezeten institutionele eenheden, dat wil zeggen in Nederland gevestigde huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en overheidsinstanties. Consumptieve bestedingen worden gedaan door huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en de overheid. Ondernemingen consumeren niet: kosten aan goederen en diensten die ondernemingen maken ten behoeve van hun productie vallen hier niet onder, maar onder intermediair verbruik of investeringen. De overheid is een speciaal geval. Ook de overheid kent intermediair verbruik, naar analogie van ondernemingen. Maar de productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de (overheids-)consumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Daarnaast bevat de overheidsconsumptie ook door de overheid verstrekte sociale uitkeringen in natura zoals basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en huurtoeslag.
- Totaal werkelijke individuele consumptie
- Consumptieve bestedingen hebben betrekking op de uitgaven voor consumptiegoederen en -diensten. De werkelijke individuele consumptie daarentegen betreft de verwerving van consumptiegoederen en -diensten. Het verschil tussen deze begrippen wordt veroorzaakt door de behandeling van bepaalde goederen en diensten die door de overheid of Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens worden gefinancierd, en vervolgens als sociale overdrachten in natura aan de huishoudens worden geleverd. Hieronder valt het merendeel van de uitgaven van de overheid op het gebied van gezondheid, onderwijs en sociale bescherming. De consumptie door Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens wordt geheel tot de individuele consumptie gerekend.
De werkelijke individuele consumptie door huishoudens wordt als volgt berekend:
consumptieve bestedingen door huishoudens
plus: consumptieve bestedingen door Instellingen zonder winstoogmerk ten
behoeve van huishoudens
plus: individuele consumptie door de overheid
= werkelijke individuele consumptie.
- Consumptie huishoudens inclusief IZWh
- Uitgaven aan goederen en diensten die door de sector huishoudens en de sector instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (IZWh's) worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van hun behoeften.
Tot de consumptieve bestedingen door huishoudens behoren de volgende grensgevallen:
- inkomen in natura zoals huisvesting, voeding en kleding en de auto van de zaak
- diensten van woningen die door de eigenaar zelf worden bewoond en waarbij dus geen sprake is van werkelijk betaalde huur. Deze diensten zijn gewaardeerd met behulp van de huurprijzen voor vergelijkbare woningen
- producten die voor eigen gebruik zijn geproduceerd, bijvoorbeeld in de landbouw. De waarde ervan is gelijk aan de marktprijs voor deze of vergelijkbare producten
- duurzame consumptiegoederen, zoals personenauto's, huishoudelijke apparaten, meubilair en kleding. De aankoop door particulieren van woningen wordt echter gerekend tot de investeringen in vaste activa van huishoudens.
Niet alle bestedingen door huishoudens worden als consumptie gezien, huishoudens kunnen ook investeren. Dit betreft met name de aanschaf van een eigen woning en grote werkzaamheden hieraan, zoals verbouwingen en buitenschilderwerk. Kleine reparaties, schilderwerk binnen en de aanschaf van meubelen vallen wel onder consumptie. Ook de aanschaf van een auto en auto-reparaties worden als consumptie gezien.
De consumptieve bestedingen door instellingen zonder winstoogmerk (izw's) ten behoeve van huishoudens omvatten de niet-marktproductie van deze sector met uitzondering van de investeringen in eigen beheer.
De detailgegevens over de consumptieve bestedingen betreffen de binnenlandse particuliere consumptieve bestedingen. Hieronder vallen de consumptieve bestedingen in Nederland, ongeacht het ingezetenschap van de consument. Hieruit kunnen de consumptieve bestedingen door huishoudens worden afgeleid door de consumptie door niet-ingezetenen in Nederland in mindering te brengen en te registreren als uitvoer en de consumptie door ingezetenen in het buitenland erbij te tellen en te registreren als invoer.- Totaal
- Individuele consumptie door de overheid
- De verwerving van consumptiegoederen en -diensten die door de overheid worden gefinancierd en vervolgens als sociale overdrachten in natura aan de huishoudens worden geleverd. Hieronder valt het merendeel van de uitgaven van de overheid op het gebied van gezondheid, onderwijs en sociale bescherming.
- Totaal
- Collectieve consumptie door de overheid
- Het collectief gebruik van diensten die worden verleend aan alle leden van de samenleving of aan alle leden van een bepaald deel van de samenleving.
Collectieve consumptie vindt uitsluitend plaats bij de overheid en betreft met name uitgaven voor diensten op het gebied van:
- openbaar bestuur, beveiliging en defensie;
- ordehandhaving, wet- en regelgeving;
- milieubescherming;
- speur- en ontwikkelingswerk;
- infrastructuur en economische ontwikkeling.