Aanbod en gebruik; productgroepen, nationale rekeningen, 2015-2022
Productgroepen en overige posten | Perioden | Waarde in werkelijke prijzen Aanbod van goederen en diensten Totaal aanbod basisprijzen (mln euro) | Waarde in werkelijke prijzen Aanbod van goederen en diensten Aanbod uit binnenlandse productie (mln euro) | Waarde in werkelijke prijzen Aanbod van goederen en diensten Invoer van goederen en diensten Totaal (mln euro) | Waarde in werkelijke prijzen Aanbod van goederen en diensten Invoer van goederen en diensten Invoer van goederen (mln euro) | Waarde in werkelijke prijzen Aanbod van goederen en diensten Invoer van goederen en diensten Invoer van diensten (mln euro) | Waarde in werkelijke prijzen Gebruik van goederen en diensten Totaal gebruik aankoopprijzen (mln euro) | Waarde in werkelijke prijzen Gebruik van goederen en diensten Intermediair verbruik (mln euro) | Waarde in werkelijke prijzen Gebruik van goederen en diensten Consumptieve bestedingen Totaal (mln euro) | Waarde in werkelijke prijzen Gebruik van goederen en diensten Consumptieve bestedingen Huishoudens (mln euro) | Waarde in werkelijke prijzen Gebruik van goederen en diensten Consumptieve bestedingen Overheid (mln euro) | Waarde in werkelijke prijzen Gebruik van goederen en diensten Bruto investeringen in vaste activa (mln euro) | Waarde in werkelijke prijzen Gebruik van goederen en diensten Verandering in voorraden (mln euro) | Waarde in werkelijke prijzen Gebruik van goederen en diensten Uitvoer van goederen en diensten Totaal (mln euro) | Waarde in werkelijke prijzen Gebruik van goederen en diensten Uitvoer van goederen en diensten Goederen (mln euro) | Waarde in werkelijke prijzen Gebruik van goederen en diensten Uitvoer van goederen en diensten Diensten (mln euro) | Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Aanbod van goederen en diensten Totaal aanbod basisprijzen (%) | Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Aanbod van goederen en diensten Aanbod uit binnenlandse productie (%) | Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Aanbod van goederen en diensten Invoer van goederen en diensten Totaal (%) | Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Aanbod van goederen en diensten Invoer van goederen en diensten Invoer van goederen (%) | Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Aanbod van goederen en diensten Invoer van goederen en diensten Invoer van diensten (%) | Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Gebruik van goederen en diensten Totaal gebruik aankoopprijzen (%) | Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Gebruik van goederen en diensten Intermediair verbruik (%) | Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Gebruik van goederen en diensten Consumptieve bestedingen Totaal (%) | Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Gebruik van goederen en diensten Consumptieve bestedingen Huishoudens (%) | Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Gebruik van goederen en diensten Consumptieve bestedingen Overheid (%) | Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Gebruik van goederen en diensten Bruto investeringen in vaste activa (%) | Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Gebruik van goederen en diensten Verandering in voorraden (%) | Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Gebruik van goederen en diensten Uitvoer van goederen en diensten Totaal (%) | Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Gebruik van goederen en diensten Uitvoer van goederen en diensten Goederen (%) | Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Gebruik van goederen en diensten Uitvoer van goederen en diensten Diensten (%) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
A-U Alle goederen en diensten | 2015 | 1.697.767 | 1.195.165 | 502.602 | 358.829 | 143.773 | 1.895.496 | 713.820 | 481.343 | 308.989 | 172.354 | 152.533 | 2.546 | 545.254 | 403.037 | 142.217 | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . |
A-U Alle goederen en diensten | 2016 | 1.686.575 | 1.211.526 | 475.049 | 360.987 | 114.062 | 1.893.211 | 721.128 | 490.174 | 315.332 | 174.842 | 141.675 | 3.446 | 536.788 | 405.116 | 131.672 | 1,1 | 2,5 | -2,1 | 5,3 | -20,4 | 1,4 | 3,1 | 1,4 | 1,4 | 1,3 | -7,3 | . | 1,5 | 4,5 | -6,8 |
A-U Alle goederen en diensten | 2017 | 1.791.864 | 1.273.223 | 518.641 | 394.689 | 123.952 | 2.008.751 | 764.895 | 506.097 | 326.606 | 179.491 | 148.670 | 3.334 | 585.755 | 442.981 | 142.774 | 4,0 | 3,2 | 6,2 | 5,6 | 8,0 | 4,0 | 3,6 | 1,8 | 2,2 | 0,9 | 4,2 | . | 6,4 | 6,0 | 7,8 |
A-U Alle goederen en diensten | 2018 | 1.905.380 | 1.349.145 | 556.235 | 419.514 | 136.721 | 2.135.272 | 817.082 | 530.365 | 341.754 | 188.611 | 158.093 | 4.116 | 625.616 | 467.797 | 157.819 | 4,0 | 3,6 | 4,9 | 4,0 | 8,1 | 3,9 | 4,6 | 2,2 | 2,4 | 1,7 | 3,6 | . | 4,5 | 3,3 | 8,3 |
A-U Alle goederen en diensten | 2019 | 1.970.354 | 1.397.460 | 572.894 | 436.059 | 136.835 | 2.214.828 | 839.832 | 554.921 | 354.787 | 200.134 | 172.808 | 6.848 | 640.419 | 473.955 | 166.464 | 2,1 | 1,6 | 3,3 | 5,0 | -2,1 | 2,1 | 1,2 | 1,7 | 1,1 | 2,8 | 6,2 | . | 2,1 | 1,6 | 3,5 |
A-U Alle goederen en diensten | 2020 | 1.885.972 | 1.349.794 | 536.178 | 402.667 | 133.511 | 2.133.222 | 807.729 | 546.082 | 338.543 | 207.539 | 172.937 | 360 | 606.114 | 448.309 | 157.805 | -3,5 | -3,8 | -2,9 | -2,6 | -3,8 | -3,2 | -3,1 | -3,2 | -5,9 | 1,6 | -2,6 | . | -2,6 | -1,3 | -6,3 |
A-U Alle goederen en diensten | 2021 | 2.109.963 | 1.484.993 | 624.970 | 494.997 | 129.973 | 2.382.307 | 895.837 | 585.602 | 361.363 | 224.239 | 184.405 | 3.055 | 713.408 | 548.084 | 165.324 | 4,9 | 4,5 | 5,9 | 9,7 | -5,3 | 5,0 | 3,3 | 4,2 | 3,6 | 5,0 | 2,9 | . | 8,0 | 10,2 | 1,8 |
A-U Alle goederen en diensten | 2022* | 2.498.092 | 1.718.331 | 779.761 | 635.467 | 144.294 | 2.785.581 | 1.056.081 | 651.581 | 411.081 | 240.500 | 199.868 | 3.655 | 874.396 | 680.255 | 194.141 | 4,0 | 4,5 | 2,8 | 1,9 | 6,4 | 3,8 | 3,9 | 4,7 | 6,6 | 1,6 | 1,8 | . | 3,7 | 2,2 | 8,7 |
Totaal | 2015 | 1.857.450 | 1.338.856 | 518.594 | 352.926 | 165.668 | 1.926.623 | 718.021 | 483.170 | 310.816 | 172.354 | 152.533 | 2.546 | 570.353 | 418.373 | 151.980 | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . |
Totaal | 2016 | 1.851.290 | 1.360.246 | 491.044 | 355.196 | 135.848 | 1.924.803 | 725.422 | 490.883 | 316.041 | 174.842 | 141.675 | 3.446 | 563.377 | 420.899 | 142.478 | 1,3 | 2,6 | -2,0 | 5,4 | -17,7 | 1,4 | 3,1 | 1,2 | 1,1 | 1,3 | -7,3 | . | 1,7 | 4,4 | -5,8 |
Totaal | 2017 | 1.967.175 | 1.431.012 | 536.163 | 388.826 | 147.337 | 2.043.755 | 769.446 | 506.752 | 327.261 | 179.491 | 148.670 | 3.334 | 615.553 | 460.770 | 154.783 | 4,1 | 3,3 | 6,2 | 5,7 | 7,5 | 4,0 | 3,6 | 1,7 | 2,1 | 0,9 | 4,2 | . | 6,5 | 6,0 | 8,0 |
Totaal | 2018 | 2.088.312 | 1.514.480 | 573.832 | 413.310 | 160.522 | 2.169.667 | 821.848 | 530.171 | 341.560 | 188.611 | 158.093 | 4.116 | 655.439 | 484.921 | 170.518 | 3,9 | 3,5 | 4,7 | 4,0 | 6,7 | 3,8 | 4,6 | 2,0 | 2,2 | 1,7 | 3,6 | . | 4,3 | 3,1 | 7,9 |
Totaal | 2019 | 2.161.174 | 1.569.815 | 591.359 | 430.183 | 161.176 | 2.249.269 | 844.855 | 553.681 | 353.547 | 200.134 | 172.808 | 6.848 | 671.077 | 490.287 | 180.790 | 2,0 | 1,6 | 3,2 | 5,2 | -1,8 | 2,0 | 1,2 | 1,6 | 0,9 | 2,8 | 6,2 | . | 2,0 | 1,3 | 3,9 |
Totaal | 2020 | 2.063.682 | 1.520.478 | 543.204 | 397.478 | 145.726 | 2.150.584 | 810.850 | 543.029 | 335.490 | 207.539 | 172.937 | 360 | 623.408 | 459.196 | 164.212 | -4,0 | -3,6 | -4,8 | -2,5 | -10,8 | -3,9 | -3,3 | -3,5 | -6,4 | 1,6 | -2,6 | . | -4,3 | -2,1 | -10,3 |
Totaal | 2021 | 2.308.216 | 1.673.985 | 634.231 | 488.335 | 145.896 | 2.404.306 | 899.488 | 585.149 | 360.910 | 224.239 | 184.405 | 3.055 | 732.209 | 561.504 | 170.705 | 5,2 | 4,9 | 6,2 | 9,5 | -2,9 | 5,1 | 3,4 | 4,6 | 4,3 | 5,0 | 2,9 | . | 8,0 | 10,4 | 1,1 |
Totaal | 2022* | 2.716.083 | 1.920.875 | 795.208 | 621.332 | 173.876 | 2.814.829 | 1.061.072 | 651.573 | 411.073 | 240.500 | 199.868 | 3.655 | 898.661 | 694.897 | 203.764 | 4,2 | 4,4 | 3,8 | 1,8 | 10,5 | 4,1 | 4,0 | 4,6 | 6,6 | 1,6 | 1,8 | . | 4,5 | 2,3 | 11,9 |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
In deze tabel staan gegevens uit de nationale rekeningen over de verdeling van het aanbod en het gebruik van goederen en diensten naar productgroepen. De binnenlandse productie en de invoer vormen samen het aanbod van goederen en diensten. Het gebruik van goederen en diensten bestaat uit het intermediaire verbruik, de consumptie, de investeringen, de uitvoer en de verandering in voorraden.
Gegevens beschikbaar vanaf 2015.
Status van de cijfers:
De gegevens van 2015-2021 zijn definitief. De gegevens over 2022 zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden voorlopige gegevens niet meer definitief gemaakt.
Wijzigingen per 24 juni 2024
Geen, deze tabel is stopgezet.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs de nationale rekeningen gereviseerd. Daarbij worden nieuwe bronnen, methoden en concepten doorgevoerd in de nationale rekeningen, zodat het beeld van de Nederlandse economie weer optimaal aansluit bij alle onderliggende statistieken, bronnen en internationale richtlijnen voor het samenstellen van de nationale rekeningen. Voor meer informatie zie paragraaf 3.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Toelichting onderwerpen
- Waarde in werkelijke prijzen
- De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van het betreffende verslagjaar, mln euro.
- Aanbod van goederen en diensten
- De som van goederen en diensten die voortgebracht zijn door de binnenlandse productie en de ingevoerde goederen en diensten. Dit aanbod wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.
- Totaal aanbod basisprijzen
- De som van goederen en diensten die voortgebracht zijn door de binnenlandse productie en de ingevoerde goederen en diensten. Deze aanbod wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.
- Aanbod uit binnenlandse productie
- Goederen en diensten die voortgebracht zijn uit binnenlandse productie.
- Invoer van goederen en diensten
- De goederen- en dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). Invoer van goederen vindt plaats wanneer de economische eigendom van goederen door een niet-ingezetene wordt overgedragen aan een ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake.
- Totaal
- Invoer van goederen
- De goederenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). Invoer van goederen vindt plaats wanneer de economische eigendom van goederen door een niet-ingezetene wordt overgedragen aan een ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake. Tot de invoer behoren ook voor verwerking in het productieproces benodigde grondstoffen, halffabricaten, brandstoffen en voor investeringen bestemde vaste activa. De goedereninvoer omvat verder goederen die, na hooguit een kleine bewerking te hebben ondergaan, weer zijn uitgevoerd (wederuitvoer).
- Invoer van diensten
- De dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). De invoer van diensten heeft onder meer betrekking op de uitgaven van ingezeten bedrijven in het buitenland, zoals vervoersdiensten, bankdiensten en zakelijke diensten. Bij de overheid gaat het onder meer om uitgaven van Nederlandse ambassades en consulaten in het buitenland. De invoer door huishoudens bestaat uit uitgaven van ingezetenen in het buitenland.
- Gebruik van goederen en diensten
- Goederen en diensten die gebruikt worden voor het productieproces van economische activiteiten (intermediair verbruik), de consumptie, de investeringen in vaste activa, de uitvoer en de verandering in voorraden. Deze goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
- Totaal gebruik aankoopprijzen
- Goederen en diensten die gebruikt worden voor het productieproces van economische activiteiten (intermediair verbruik), de consumptie, de investeringen in vaste activa, de uitvoer en de verandering in voorraden. Deze goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
- Intermediair verbruik
- Goederen en diensten die als input in een productieproces worden gebruikt, met uitzondering van de vaste activa (investeringsgoederen). Het gaat hierbij om goederen die tijdens het productieproces worden verwerkt in andere producten of volledig worden verbruikt (dit gebeurt per definitie met de ingehuurde diensten). Volgens internationale afspraken wordt een aangeschaft goed of een ingehuurde dienst niet als intermediair verbruik maar als vast activum (investering) gezien wanneer het meer dan één jaar ingezet kan worden in een productieproces. De intermediair verbruikte goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
- Consumptieve bestedingen
- Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan, maar het gaat altijd om uitgaven door ingezeten institutionele eenheden, dat wil zeggen in Nederland gevestigde huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en overheidsinstanties. Consumptieve bestedingen worden gedaan door huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en de overheid. Ondernemingen consumeren niet: kosten aan goederen en diensten die ondernemingen maken ten behoeve van hun productie vallen hier niet onder, maar onder intermediair verbruik of investeringen. De overheid is een speciaal geval. Ook de overheid kent intermediair verbruik, naar analogie van ondernemingen. Maar de productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de (overheids-)consumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Daarnaast bevat de overheidsconsumptie ook door de overheid verstrekte sociale uitkeringen in natura zoals basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en huurtoeslag.
- Totaal
- Huishoudens
- Uitgaven aan goederen en diensten die door de sector huishoudens en de sector instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (IZWh's) worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van hun behoeften.
Tot de consumptieve bestedingen door huishoudens behoren de volgende grensgevallen:
- inkomen in natura zoals huisvesting, voeding en kleding en de auto van de zaak
- diensten van woningen die door de eigenaar zelf worden bewoond en waarbij dus geen sprake is van werkelijk betaalde huur. Deze diensten zijn gewaardeerd met behulp van de huurprijzen voor vergelijkbare woningen
- producten die voor eigen gebruik zijn geproduceerd, bijvoorbeeld in de landbouw. De waarde ervan is gelijk aan de marktprijs voor deze of vergelijkbare producten
- duurzame consumptiegoederen, zoals personenauto's, huishoudelijke apparaten, meubilair en kleding. De aankoop door particulieren van woningen wordt echter gerekend tot de investeringen in vaste activa van huishoudens.
Niet alle bestedingen door huishoudens worden als consumptie gezien, huishoudens kunnen ook investeren. Dit betreft met name de aanschaf van een eigen woning en grote werkzaamheden hieraan, zoals verbouwingen en buitenschilderwerk. Kleine reparaties, schilderwerk binnen en de aanschaf van meubelen vallen wel onder consumptie. Ook de aanschaf van een auto en auto-reparaties worden als consumptie gezien.
De consumptieve bestedingen door instellingen zonder winstoogmerk (izw's) ten behoeve van huishoudens omvatten de niet-marktproductie van deze sector met uitzondering van de investeringen in eigen beheer.
De detailgegevens over de consumptieve bestedingen betreffen de binnenlandse particuliere consumptieve bestedingen. Hieronder vallen de consumptieve bestedingen in Nederland, ongeacht het ingezetenschap van de consument. Hieruit kunnen de consumptieve bestedingen door huishoudens worden afgeleid door de consumptie door niet-ingezetenen in Nederland in mindering te brengen en te registreren als uitvoer en de consumptie door ingezetenen in het buitenland erbij te tellen en te registreren als invoer.
- Overheid
- Consumptieve bestedingen door de sector overheid. De productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de overheidsconsumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Naast de consumptie van eigen productie bevat de consumptie door de overheid ook bij marktproducenten aangekochte goederen en diensten die door de overheid, direct of indirect, in het kader van sociaal beleid gratis aan gezinnen worden verstrekt ('sociale uitkeringen in natura'). Voorbeelden hiervan zijn de basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en de huurtoeslag.
De consumptie van eigen productie is op te splitsen in collectieve overheidsconsumptie en individualiseerbare overheidsconsumptie. De collectieve overheidsconsumptie betreft de uitgaven door de overheid voor collectief gebruikte diensten die worden verleend aan alle leden van de samenleving, bijvoorbeeld uitgaven voor defensie, milieubescherming of openbaar bestuur.
De individualiseerbare overheidsconsumptie betreft uitgaven die zijn toe te rekenen aan specifieke delen van de samenleving. Hierbij gaat het voornamelijk om uitgaven aan onderwijs.
- Bruto investeringen in vaste activa
- Uitgaven aan productiemiddelen die langer dan één jaar worden ingezet tijdens een productieproces. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een gebouw, woning, vervoermiddel of een machine. Dit in tegenstelling tot goederen of diensten die tijdens het productieproces worden opgebruikt, zoals ijzererts, het intermediair verbruik. Vaste activa kunnen in de loop der jaren in waarde verminderen door slijtage of omdat bijvoorbeeld de techniek veroudert (economische veroudering). Dit wordt verbruik van vaste activa genoemd (ook wel afschrijvingen genoemd). Bij bruto-investeringen zijn deze niet afgehaald van de waarde van de investeringen, bij netto-investeringen is dit wel het geval.
De volgende investeringsgoederen worden onderscheiden: bouwwerken, vervoermiddelen, machines en installaties, telecommunicatieapparatuur, wapensystemen (inbegrepen bij machines), computers, software, onderzoek en ontwikkeling, in cultuur gebrachte activa (bv. vee en bomen), exploratie en evaluatie van minerale reserves, kosten van eigendomsoverdracht voor niet-geproduceerde activa en intellectuele-eigendommen.
- Verandering in voorraden
- Verandering in voorraden inclusief saldo aan- en verkopen van kostbaarheden.
Veranderingen in de grondstoffen, halffabricaten, onderhanden werk (onvoltooide producten zoals schepen of machines) en eindproducten die bij de producenten aanwezig zijn en veranderingen in handelsvoorraden. Onderhanden werk in de bouw worden niet tot de voorraadvorming gerekend. Positieve veranderingen in de voorraden ontstaan wanneer in het verslagjaar goederen zijn geproduceerd, die nog niet zijn verkocht. Ook ontstaan toevoegingen aan voorraden wanneer goederen in het verslagjaar zijn gekocht, maar nog niet in het productieproces verbruikt of, in het geval van de handel, verkocht. Negatieve veranderingen in voorraden ontstaan wanneer goederen aan bestaande voorraden worden onttrokken om verkocht of in het productieproces verbruikt te worden.
De waardering van de veranderingen in voorraden gebeurt zodanig, dat er geen winsten of verliezen op voorraden door prijsveranderingen ontstaan. Beginvoorraad en eindvoorraad van elk goed worden voor dit doel tegen dezelfde prijs gewaardeerd, namelijk grondstoffen tegen de in de periode geldende gemiddelde inkoopprijs, eindproducten tegen de gemiddelde verkoopprijs en het onderhanden werk tegen de gemiddelde kostprijs.
Kostbaarheden zijn niet-financiële goederen die niet hoofdzakelijk voor productieve of consumptieve doeleinden worden gebruikt, die onder normale omstandigheden niet aan slijtage onderhevig zijn en die vooral als beleggingsobject worden verworven en bewaard.
- Uitvoer van goederen en diensten
- De goederen- en dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. Uitvoer van goederen vindt plaats wanneer het economisch eigendom van goederen door een ingezetene wordt overgedragen aan een niet-ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake.
- Totaal
- Goederen
- De goederenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. Uitvoer van goederen vindt plaats wanneer het economisch eigendom van goederen door een ingezetene wordt overgedragen aan een niet-ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake. De goederenuitvoer omvat ook wederuitvoer, eerder ingevoerde goederen die weer zijn uitgevoerd, na hooguit een kleine bewerking te hebben ondergaan.
- Diensten
- De dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. De uitvoer van diensten omvat onder meer de diensten van Nederlandse vervoerbedrijven in het buitenland, aan het buitenland bewezen havendiensten, scheepsreparatie en de uitvoering van werken in het buitenland door Nederlandse aannemers. Onder de uitvoer van diensten vallen eveneens de bestedingen door niet-ingezetenen in Nederland.
- Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar
- Het gewogen gemiddelde van de veranderingen in de hoeveelheid en de kwaliteit van de onderdelen van een bepaalde goederen- of dienstentransactie of salditransactie, jaarlijkse procentuele veranderingen.
- Aanbod van goederen en diensten
- De som van goederen en diensten die voortgebracht zijn door de binnenlandse productie en de ingevoerde goederen en diensten. Dit aanbod wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.
- Totaal aanbod basisprijzen
- De som van goederen en diensten die voortgebracht zijn door de binnenlandse productie en de ingevoerde goederen en diensten. Deze aanbod wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.
- Aanbod uit binnenlandse productie
- Goederen en diensten die voortgebracht zijn uit binnenlandse productie.
- Invoer van goederen en diensten
- De goederen- en dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). Invoer van goederen vindt plaats wanneer de economische eigendom van goederen door een niet-ingezetene wordt overgedragen aan een ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake.
- Totaal
- Invoer van goederen
- De goederenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). Invoer van goederen vindt plaats wanneer de economische eigendom van goederen door een niet-ingezetene wordt overgedragen aan een ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake. Tot de invoer behoren ook voor verwerking in het productieproces benodigde grondstoffen, halffabricaten, brandstoffen en voor investeringen bestemde vaste activa. De goedereninvoer omvat verder goederen die, na hooguit een kleine bewerking te hebben ondergaan, weer zijn uitgevoerd (wederuitvoer).
- Invoer van diensten
- De dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). De invoer van diensten heeft onder meer betrekking op de uitgaven van ingezeten bedrijven in het buitenland, zoals vervoersdiensten, bankdiensten en zakelijke diensten. Bij de overheid gaat het onder meer om uitgaven van Nederlandse ambassades en consulaten in het buitenland. De invoer door huishoudens bestaat uit uitgaven van ingezetenen in het buitenland.
- Gebruik van goederen en diensten
- Goederen en diensten die gebruikt worden voor het productieproces van economische activiteiten (intermediair verbruik), de consumptie, de investeringen in vaste activa, de uitvoer en de verandering in voorraden. Deze goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
- Totaal gebruik aankoopprijzen
- Goederen en diensten die gebruikt worden voor het productieproces van economische activiteiten (intermediair verbruik), de consumptie, de investeringen in vaste activa, de uitvoer en de verandering in voorraden. Deze goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
- Intermediair verbruik
- Goederen en diensten die als input in een productieproces worden gebruikt, met uitzondering van de vaste activa (investeringsgoederen). Het gaat hierbij om goederen die tijdens het productieproces worden verwerkt in andere producten of volledig worden verbruikt (dit gebeurt per definitie met de ingehuurde diensten). Volgens internationale afspraken wordt een aangeschaft goed of een ingehuurde dienst niet als intermediair verbruik maar als vast activum (investering) gezien wanneer het meer dan één jaar ingezet kan worden in een productieproces. De intermediair verbruikte goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
- Consumptieve bestedingen
- Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan, maar het gaat altijd om uitgaven door ingezeten institutionele eenheden, dat wil zeggen in Nederland gevestigde huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en overheidsinstanties. Consumptieve bestedingen worden gedaan door huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en de overheid. Ondernemingen consumeren niet: kosten aan goederen en diensten die ondernemingen maken ten behoeve van hun productie vallen hier niet onder, maar onder intermediair verbruik of investeringen. De overheid is een speciaal geval. Ook de overheid kent intermediair verbruik, naar analogie van ondernemingen. Maar de productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de (overheids-)consumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Daarnaast bevat de overheidsconsumptie ook door de overheid verstrekte sociale uitkeringen in natura zoals basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en huurtoeslag.
- Totaal
- Huishoudens
- Uitgaven aan goederen en diensten die door de sector huishoudens en de sector instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (IZWh's) worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van hun behoeften.
Tot de consumptieve bestedingen door huishoudens behoren de volgende grensgevallen:
- inkomen in natura zoals huisvesting, voeding en kleding en de auto van de zaak
- diensten van woningen die door de eigenaar zelf worden bewoond en waarbij dus geen sprake is van werkelijk betaalde huur. Deze diensten zijn gewaardeerd met behulp van de huurprijzen voor vergelijkbare woningen
- producten die voor eigen gebruik zijn geproduceerd, bijvoorbeeld in de landbouw. De waarde ervan is gelijk aan de marktprijs voor deze of vergelijkbare producten
- duurzame consumptiegoederen, zoals personenauto's, huishoudelijke apparaten, meubilair en kleding. De aankoop door particulieren van woningen wordt echter gerekend tot de investeringen in vaste activa van huishoudens.
Niet alle bestedingen door huishoudens worden als consumptie gezien, huishoudens kunnen ook investeren. Dit betreft met name de aanschaf van een eigen woning en grote werkzaamheden hieraan, zoals verbouwingen en buitenschilderwerk. Kleine reparaties, schilderwerk binnen en de aanschaf van meubelen vallen wel onder consumptie. Ook de aanschaf van een auto en auto-reparaties worden als consumptie gezien.
De consumptieve bestedingen door instellingen zonder winstoogmerk (izw's) ten behoeve van huishoudens omvatten de niet-marktproductie van deze sector met uitzondering van de investeringen in eigen beheer.
De detailgegevens over de consumptieve bestedingen betreffen de binnenlandse particuliere consumptieve bestedingen. Hieronder vallen de consumptieve bestedingen in Nederland, ongeacht het ingezetenschap van de consument. Hieruit kunnen de consumptieve bestedingen door huishoudens worden afgeleid door de consumptie door niet-ingezetenen in Nederland in mindering te brengen en te registreren als uitvoer en de consumptie door ingezetenen in het buitenland erbij te tellen en te registreren als invoer.
- Overheid
- Consumptieve bestedingen door de sector overheid. De productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de overheidsconsumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Naast de consumptie van eigen productie bevat de consumptie door de overheid ook bij marktproducenten aangekochte goederen en diensten die door de overheid, direct of indirect, in het kader van sociaal beleid gratis aan gezinnen worden verstrekt ('sociale uitkeringen in natura'). Voorbeelden hiervan zijn de basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en de huurtoeslag.
De consumptie van eigen productie is op te splitsen in collectieve overheidsconsumptie en individualiseerbare overheidsconsumptie. De collectieve overheidsconsumptie betreft de uitgaven door de overheid voor collectief gebruikte diensten die worden verleend aan alle leden van de samenleving, bijvoorbeeld uitgaven voor defensie, milieubescherming of openbaar bestuur.
De individualiseerbare overheidsconsumptie betreft uitgaven die zijn toe te rekenen aan specifieke delen van de samenleving. Hierbij gaat het voornamelijk om uitgaven aan onderwijs.
- Bruto investeringen in vaste activa
- Uitgaven aan productiemiddelen die langer dan één jaar worden ingezet tijdens een productieproces. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een gebouw, woning, vervoermiddel of een machine. Dit in tegenstelling tot goederen of diensten die tijdens het productieproces worden opgebruikt, zoals ijzererts, het intermediair verbruik. Vaste activa kunnen in de loop der jaren in waarde verminderen door slijtage of omdat bijvoorbeeld de techniek veroudert (economische veroudering). Dit wordt verbruik van vaste activa genoemd (ook wel afschrijvingen genoemd). Bij bruto-investeringen zijn deze niet afgehaald van de waarde van de investeringen, bij netto-investeringen is dit wel het geval.
De volgende investeringsgoederen worden onderscheiden: bouwwerken, vervoermiddelen, machines en installaties, telecommunicatieapparatuur, wapensystemen (inbegrepen bij machines), computers, software, onderzoek en ontwikkeling, in cultuur gebrachte activa (bv. vee en bomen), exploratie en evaluatie van minerale reserves, kosten van eigendomsoverdracht voor niet-geproduceerde activa en intellectuele-eigendommen.
- Verandering in voorraden
- Verandering in voorraden inclusief saldo aan- en verkopen van kostbaarheden.
Veranderingen in de grondstoffen, halffabricaten, onderhanden werk (onvoltooide producten zoals schepen of machines) en eindproducten die bij de producenten aanwezig zijn en veranderingen in handelsvoorraden. Onderhanden werk in de bouw worden niet tot de voorraadvorming gerekend. Positieve veranderingen in de voorraden ontstaan wanneer in het verslagjaar goederen zijn geproduceerd, die nog niet zijn verkocht. Ook ontstaan toevoegingen aan voorraden wanneer goederen in het verslagjaar zijn gekocht, maar nog niet in het productieproces verbruikt of, in het geval van de handel, verkocht. Negatieve veranderingen in voorraden ontstaan wanneer goederen aan bestaande voorraden worden onttrokken om verkocht of in het productieproces verbruikt te worden.
De waardering van de veranderingen in voorraden gebeurt zodanig, dat er geen winsten of verliezen op voorraden door prijsveranderingen ontstaan. Beginvoorraad en eindvoorraad van elk goed worden voor dit doel tegen dezelfde prijs gewaardeerd, namelijk grondstoffen tegen de in de periode geldende gemiddelde inkoopprijs, eindproducten tegen de gemiddelde verkoopprijs en het onderhanden werk tegen de gemiddelde kostprijs.
Kostbaarheden zijn niet-financiële goederen die niet hoofdzakelijk voor productieve of consumptieve doeleinden worden gebruikt, die onder normale omstandigheden niet aan slijtage onderhevig zijn en die vooral als beleggingsobject worden verworven en bewaard.
- Uitvoer van goederen en diensten
- De goederen- en dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. Uitvoer van goederen vindt plaats wanneer het economisch eigendom van goederen door een ingezetene wordt overgedragen aan een niet-ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake.
- Totaal
- Goederen
- De goederenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. Uitvoer van goederen vindt plaats wanneer het economisch eigendom van goederen door een ingezetene wordt overgedragen aan een niet-ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake. De goederenuitvoer omvat ook wederuitvoer, eerder ingevoerde goederen die weer zijn uitgevoerd, na hooguit een kleine bewerking te hebben ondergaan.
- Diensten
- De dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. De uitvoer van diensten omvat onder meer de diensten van Nederlandse vervoerbedrijven in het buitenland, aan het buitenland bewezen havendiensten, scheepsreparatie en de uitvoering van werken in het buitenland door Nederlandse aannemers. Onder de uitvoer van diensten vallen eveneens de bestedingen door niet-ingezetenen in Nederland.