Bijdrage aan volumegroei van het bbp; nationale rekeningen, 2016-2018

Bijdrage aan volumegroei van het bbp; nationale rekeningen, 2016-2018

Perioden Nationale finale bestedingen Consumptieve bestedingen Huishoudens (procentpunten)
2018* 0,7
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat cijfers over de economische groei (de percentuele volumegroei van het bruto binnenlands product) en de bijdrage van de bestedingscategorieën aan deze groei.

Het bruto binnenlands product kan worden bepaald vanuit de finale bestedingen. Deze bestaan uit de consumptieve bestedingen, de investeringen en de in- en uitvoer van goederen en diensten. Deze benadering van het bbp biedt de mogelijkheid om de bijdrage van de onderscheiden finale bestedingscategorieën aan de economische groei te bepalen. Om een juist beeld te creëren, worden de bestedingscategorieën geschoond voor de aan hen toegerekende invoer van goederen en diensten. De toerekening van de invoer aan de finale bestedingscategorieën vindt plaats met behulp van input-outputanalyse. De geschoonde finale bestedingen tellen op tot het BBP en zijn de basis voor de berekening van de bijdrage aan de groei.

De bijdrage van de bestedingscategorieën aan de economische groei wordt uitgedrukt in procentpunten.

Gegevens beschikbaar van 2016 tot en met 2018.

Status van de cijfers:
De gegevens van 2016 en 2017 zijn definitief. De gegevens over 2018 zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 25 november 2020:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Nationale finale bestedingen
Binnenlandse finale bestedingen die bestaan uit de consumptieve bestedingen van huishoudens en de overheid, de bruto investeringen in vaste activa (bruto) en de voorraadvorming.
Consumptieve bestedingen
Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan, maar het gaat altijd om uitgaven door ingezeten institutionele eenheden, dat wil zeggen in Nederland gevestigde huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en overheidsinstanties. Consumptieve bestedingen worden gedaan door huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en de overheid. Ondernemingen consumeren niet: kosten aan goederen en diensten die ondernemingen maken ten behoeve van hun productie vallen hier niet onder, maar onder intermediair verbruik of investeringen. De overheid is een speciaal geval. Ook de overheid kent intermediair verbruik, naar analogie van ondernemingen. Maar de productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de (overheids-)consumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Daarnaast bevat de overheidsconsumptie ook door de overheid verstrekte sociale uitkeringen in natura zoals basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en huurtoeslag.
Huishoudens
Uitgaven aan goederen en diensten die door de sector huishoudens en de sector instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (IZWh's) worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van hun behoeften.
Tot de consumptieve bestedingen door huishoudens behoren de volgende grensgevallen:
- inkomen in natura zoals huisvesting, voeding en kleding en de auto van de zaak
- diensten van woningen die door de eigenaar zelf worden bewoond en waarbij dus geen sprake is van werkelijk betaalde huur. Deze diensten zijn gewaardeerd met behulp van de huurprijzen voor vergelijkbare woningen
- producten die voor eigen gebruik zijn geproduceerd, bijvoorbeeld in de landbouw. De waarde ervan is gelijk aan de marktprijs voor deze of vergelijkbare producten
- duurzame consumptiegoederen, zoals personenauto's, huishoudelijke apparaten, meubilair en kleding. De aankoop door particulieren van woningen wordt echter gerekend tot de investeringen in vaste activa van huishoudens.

Niet alle bestedingen door huishoudens worden als consumptie gezien, huishoudens kunnen ook investeren. Dit betreft met name de aanschaf van een eigen woning en grote werkzaamheden hieraan, zoals verbouwingen en buitenschilderwerk. Kleine reparaties, schilderwerk binnen en de aanschaf van meubelen vallen wel onder consumptie. Ook de aanschaf van een auto en auto-reparaties worden als consumptie gezien.

De consumptieve bestedingen door instellingen zonder winstoogmerk (izw's) ten behoeve van huishoudens omvatten de niet-marktproductie van deze sector met uitzondering van de investeringen in eigen beheer.