Energiebalans; aanbod en verbruik, sector

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat cijfers over het aanbod en verbruik van energie per sector en per energiedrager. Het aanbod van energie is gelijk aan de winning van energie plus de aanvoer minus de aflevering plus de voorraadmutatie. Het verbruik van energie is gelijk aan som van het eigen verbruik, de verliezen bij distributie, het finaal energieverbruik, het niet-energetisch gebruik en het saldo van inzet en productie van energie. Voor iedere sector is het aanbod van energie gelijk aan het verbruik van energie.

Voor sommige energiedragers is het totaal van de waargenomen binnenlandse afleveringen niet precies gelijk aan de som van de waargenomen binnenlands aanvoer. Voor deze energiedragers ontstaat dan een statistisch verschil wat niet aan een sector kan worden toegerekend.

De indeling in sectoren volgt op hoofdlijnen de indeling zoals gebruikelijk is in internationale energiestatistieken. Deze indeling is gebaseerd op functies van diverse sectoren in de energiehuishouding en op elementen uit de internationale standaard bedrijfsindeling. Er zijn twee hoofdsectoren: de energiesector (bedrijven met hoofdactiviteit het winnen of omzetten van energie) en energieafnemers (overige bedrijven en huishoudens).

Naast een uitsplitsing naar sectoren is er ook een uitsplitsing naar energiedrager, zoals kolen, diverse olieproducten, aardgas, hernieuwbare energie, elektriciteit en warmte en overige energiedragers, zoals niet hernieuwbaar afval.

De gebruikte definities in deze tabel sluiten precies aan op de definities in de tabel Energiebalans; aanbod, omzetting en verbruik. Die tabel bevat geen uitsplitsing naar sector (uitgezonderd finaal energieverbruik), maar geeft wel informatie over invoer, uitvoer en bunkers en geeft ook wat meer detail over de energiedragers.

Gegevens beschikbaar:
Vanaf 1990.

Status van de cijfers:
Alle cijfers tot en met verslagjaar 2022 zijn definitief. Cijfers over 2023 zijn nader voorlopig.

Wijzigingen per 15 november 2024:
De structuur van de tabel is aangepast. De aanpassing betreft de indeling in sectoren waarbij binnen de sector non-ferro metaal nu de aluminiumindustrie apart wordt onderscheiden.
Deze tabel is tevens gereviseerd voor 2015 t/m 2021 als gevolg van nieuwe methoden die ook voor 2022 en 2023 zijn toegepast. Het gaat om de volgende onderdelen: finaal energieverbruik LPG, verdeling van finaal energieverbruik van motorbenzine, sectorindeling van gasolie/diesel binnen de diensten en verplaatsing van het energieverbruik van de nucleaire industrie van de nijverheid naar de energiesector. Tevens is het aardgasverbruik van de houtindustrie verbeterd zodat het beter volgtijdelijk vergelijkbaar is. Het gaat om wijzigingen van maximaal een paar PJ.

Wijzigingen per 7 juni 2024:
Nader voorlopige cijfers over 2023 zijn toegevoegd.

Wijzigingen per 26 april 2024:
De energiebalans is gereviseerd vanaf 2015 op een beperkt aantal punten. De belangrijkste zijn de volgende:
1. Voor vaste biomassa en huishoudelijk afval zijn de meest recente data meegenomen en is gewerkt aan een integratie met cijfers voor een nieuwe, nog te publiceren StatLine tabel over aanbod van vaste biomassa. Daardoor zijn er wat wijzigingen in aanvoer, aflevering en winning van biomassa van maximaal een paar PJ.
2. Bij aardgas is een verbetering doorgevoerd in de verwerking van data voor opgeslagen LNG wat zorgt voor een verschuiving tussen voorraadmutatie, aanvoer en aflevering van maximaal een paar PJ.

Wijzigingen per 25 maart 2024:
De energiebalans is gereviseerd en geherstructureerd. Het gaat vooral om het volgende:
1. Andere wijze van omgaan met biobrandstoffen die zijn bijgemengd in fossiele brandstoffen
2. Een uitsplitsing van de aardgasbalans van de landbouw in glastuinbouw en overige landbouw.
3. Hoger finaal energieverbruik van elektriciteit in diensten in 2021 en 2022.

1. Bijgemengde biobrandstoffen
Voorheen werden biobrandstoffen welke zijn gemengd met fossiele brandstoffen geteld bij aardoliegrondstoffen en -producten. In de nieuwe energiebalans tellen bijgemengde biobrandstoffen bij hernieuwbare energie en betreft aardoliegrondstoffen en -producten en de onderliggende producten (zoals benzine, diesel en kerosine) alleen het fossiele deel van mengsels van fossiele en biogene brandstoffen. Om dit duidelijk te maken zijn de namen van de energiedragers aangepast. Gevolg van deze aanpassing is dat een deel van de energie verplaatst is van aardolie naar hernieuwbaar. Voor totaal energiedragers blijft de energiebalans hetzelfde. Doel van deze aanpassing is om de toenemende rol van bijgemengde biobrandstoffen in de Energiebalans zichtbaar te maken en om beter aan te sluiten bij de Energiebalansen die Eurostat en het Internationaal Energieagentschap publiceren. Binnen hernieuwbare energie, biomassa is vloeibare biomassa nu een aparte energiedrager. Dit betreft zowel pure als bijgemengde biobrandstoffen.

2. Glastuinbouw apart
Het energieverbruik van de landbouw in Nederland vindt grotendeels plaats in de glastuinbouw. Er is daarom ook veel aandacht voor deze sector en behoefte aan aparte data over energieverbruik in de glastuinbouw. Om te voldoen aan deze behoefte is de sector landbouw uitgesplitst in twee deelsectoren: Glastuinbouw en overige landbouw. Vooralsnog publiceren we alleen aparte aardgascijfers over de glastuinbouw.

3. Hogere finaal energieverbruik van elektriciteit in diensten in 2021 en 2022.
De wijze van omgaan met elektrische wegvervoer is verbeterd waardoor de aanvoer en het finaal verbruik van elektriciteit in de diensten in 2021 en 2022 ruim 2 PJ hoger is geworden. Dit werkt ook door in de aanvoer van elektriciteit in de sector H (Vervoer en opslag).

Wijzigingen per 14 november 2023:
Voor de jaren 2021 en 2022 zijn de cijfers bijgesteld.
Cijfers voor de Energiebalans 2015 tot en met 2020 zijn gereviseerd. Het gaat om de volgende punten:
- Voor de jaren 2019 en 2020 is het finaal energieverbruik van warmte in de landbouw een paar PJ lager en dat van de diensten een paar PJ hoger als gevolg van een verbetering in de interpretatie van de beschikbare cijfers over aanvoer van warmte door de landbouw.
- Bij de winning van aardwarmte door de landbouw komt ook aardgas mee dat door de landbouwbedrijven zelf wordt verbruikt. Dit is nu meegenomen in de energiebalans. Het gaat om 0,2 PJ in 2015 oplopend tot 0,7 PJ in 2020.
- Er zijn enkele verbeteringen van data voor warmte in industrie doorgevoerd van ongeveer 1 PJ of kleiner.
- Er zijn enkele andere verbeteringen in data meegenomen, ook maximaal ongeveer 1PJ, meest kleiner.

Wijzigingen per 15 juni 2023:
Nader voorlopige cijfers over 2022 zijn toegevoegd.

Wijzigingen per 15 december 2022:
De cijfers vanaf 1990 tot en met 2019 zijn gereviseerd. De revisie betreft voornamelijk het verbruik van gas- dieselolie en licht stookolie en het werkt door in de bovenliggende energiedragers (totaal aardolieproducten en totaal aardoliegrondstoffen en –producten en totaal energiedragers).
De revisie is tweeledig:
- Nieuwe gegevens over het verbruik van diesel in mobiele werktuigen zijn verwerkt. Daardoor gaat het finaal energieverbruik van gas- dieselolie en licht stookolie bij de bouw, diensten en landbouw omhoog. De grootste wijziging zit bij de bouw (+10 PJ van 1990 t/m 2015, aflopend tot 1 PJ in 2019. Bij de landbouw gaat het om 0,5 tot 1,5 PJ vanaf ongeveer 2010 en bij de diensten om 0 tot 3 PJ in de hele periode.
- De methode voor omgaan met statistisch verschil is aangepast. Voorheen werd vanaf 2013 uitgegaan van statistisch verschil van -3 procent op jaarbasis, aansluitend bij oude data (t/m 2012) over verbruik diesel wegverkeer gebaseerd op het aparte accijnstarief enkel voor gebruik voor wegverkeer wat tot die tijd bestond. In de nieuwe methode wordt het statistisch verschil weggewerkt vanaf 2015. Het finaal energieverbruik van wegverkeer wordt berekend als restpost door de totale marktleveringen van diesel te verminderen met de leveringen aan overige afnemers.
Het eerste en het tweede punt werkt allebei door op finaal energieverbruik wegverkeer wat daardoor omlaag gaat met gemiddeld ruim 5 procent vanaf 2015.
Vóór de accijnsaanpassing van 2013 was er een positief statistisch verschil, dat wil zeggen meer aanbod dan verbruik. Door de verbeterde gegevens waarbij het verbruik is gestegen is dit statistisch verschil kleiner geworden en in een aantal jaren negatief.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nader voorlopige cijfers: juni/juli van het jaar volgend op het verslagjaar.
Definitieve cijfers: december van het tweede jaar volgend op het verslagjaar.

Toelichting onderwerpen

Opbouw vanuit aanbod
Opgebouwd vanuit aanbod is het energieverbruik de winning van energie plus de aanvoer van energie minus de aflevering van energie plus de voorraadmutatie plus het statistisch verschil.
Totaal aanbod
De hoeveelheid energie die primair beschikbaar komt voor verbruik in Nederland.
Winning
Het opvangen of extraheren van brandstoffen of energie uit natuurlijke energiestromen, de biosfeer en natuurlijke reserves van fossiele brandstoffen binnen de nationaal grondgebied in een vorm die geschikt is voor gebruik. Bij biodiesel, biobenzine en biogas telt de productie van deze brandstoffen als winning, de daarvoor gebruikte biogene grondstoffen worden nog niet beschouwd als energie. Ook het geschikt maken van afval als energiedrager, bijvoorbeeld door het te verbranden in afvalverbrandingsinstallaties telt als winning.
Energie-aanvoer
Energie die geïmporteerd of in Nederland gekocht of ontvangen wordt.
Energie-aflevering (-)
Energie die geëxporteerd of in Nederland verkocht of afgeleverd wordt.
Voorraadmutatie
De verandering van de omvang van de voorraad. Bij energiestatistieken is dit de beginvoorraad minus de eindvoorraad, conform de internationale richtlijnen voor energiestatistieken. Een positief getal betekent dus dat de voorraad is afgenomen en dat het aanbod in Nederland is toegenomen. Voor een negatief getal geldt het omgekeerde (toename van de voorraad en afname van het aanbod).
Statistische verschillen
Het verschil tussen het energieaanbod en het energieverbruik van een energiedrager.

Dit verschil ontstaat doordat de gegevens over aanbod en verbruik uit verschillende bronnen komen. Voor veel energiedragers wordt het verschil toegedeeld aan aanbod of verbruik. Daarmee wordt het statistisch verschil nihil.
Opbouw vanuit verbruik
Opgebouwd vanuit verbruik is het energieverbruik de som van het saldo van inzet en productie van energie, het eigen verbruik, de verliezen bij distributie, het finaal energieverbruik en het niet-energetisch gebruik.
Totaal verbruik
De hoeveelheid energie die is verbruikt door bedrijven, huishoudens en vervoer in Nederland. Energie kan zijn verbruikt:
- bij omzetting in andere energiedragers, dit is de inzet minus de productie van energie.
- als finaal verbruik.
Energieomzetting
Het veranderen van de ene energiedrager in de andere. Dit kan de omzetting zijn van een brandstof in elektriciteit of warmte. Het kan ook de omzetting zijn van een brandstof in een andere soort brandstof, zoals de omzetting van ruwe aardolie in benzine.
Saldo inzet-productie energie
Het verschil tussen de inzet voor en productie uit omzettingen.

Het totale saldo energieomzetting is de som van het saldo:
- bij elektriciteit/WKK-omzetting
- bij andere omzettingen

Voor de ingezette energiedragers, zoals aardgas en steenkool, is het saldo energieomzetting altijd positief. Voor de geproduceerde energiedragers, zoals elektriciteit of benzine, is het saldo altijd negatief. Bij de omzetting naar deze energiedragers wordt er immers meer van geproduceerd dan ingezet. Voor het totaal van alle energiedragers is het saldo de hoeveelheid energie die verloren is gegaan bij de omzetting van energiedragers.
Saldo elektriciteit/WKK-omzetting
De inzet minus de productie bij de omzetting van energiedragers in:
- alleen elektriciteit,
- elektriciteit en nuttig gebruikte warmte samen, ook bekend als warmtekrachtkoppeling (WKK). Warmte heeft de vorm van stoom of warm water.

Voor de ingezette energiedragers, zoals aardgas en steenkool, is het saldo energieomzetting altijd positief. Voor de geproduceerde energiedragers, zoals elektriciteit of benzine, is het saldo altijd negatief. Bij de omzetting naar deze energiedragers wordt er immers meer van geproduceerd dan ingezet. Voor het totaal van alle energiedragers is het saldo de hoeveelheid energie die verloren is gegaan bij de omzetting van energiedragers.
Saldo andere omzetting
De inzet minus de productie bij de omzetting van energiedragers in:
- een andere brandstof, zoals bij de productie van steenkool- en aardolieproducten.
- alleen warmte. Dit is het geval bij bedrijven die warmte afleveren aan een ander bedrijf. Dit is exclusief warmteproductie uit warmtekrachtkoppeling (WKK). Warmte heeft de vorm van stoom of warm water.

Voor de ingezette energiedragers, zoals aardgas en steenkool, is het saldo energieomzetting altijd positief. Voor de geproduceerde energiedragers, zoals elektriciteit of benzine, is het saldo altijd negatief. Bij de omzetting naar deze energiedragers wordt er immers meer van geproduceerd dan ingezet. Voor het totaal van alle energiedragers is het saldo de hoeveelheid energie die verloren is gegaan bij de omzetting van energiedragers.
Eigen verbruik
Het verbruik van energie in installaties voor de winning of omzetting van energie en het verbruik van energie door bedrijven uit de energiesector. Dit betreft alleen de benodigde hulpenergie, niet de inzet voor de energieomzetting zelf. De energiesector omvat de winning van olie en gas, de cokesfabrieken, de hoogovens, olieraffinaderijen en energiebedrijven (sector D uit de Standaard Bedrijfs Indeling (SBI)). Voorbeelden van dit eigen verbruik zijn het verbranden van brandstoffen in stoomketels van olieraffinaderijen om stoom te maken die het raffinageproces op de gewenste temperatuur brengt, het verbruik van elektriciteit voor het oppompen van aardgas uit de bodem, het verbruik van elektriciteit voor het transporteren van steenkool in een kolencentrale en het verbruik van elektriciteit door een afvalverbrandingsinstallatie voor rookgasreiniging.
Verliezen bij distributie
Elektriciteit en warmte die verloren gaat bij het transport.

Bij elektriciteit betreft dit de totale netverliezen, dus het fysieke verlies door het transport van elektriciteit en het administratieve verlies door fraude, meetfouten en onvolkomenheden in de administratie.
Finaal energieverbruik
Het door gebruik opmaken van energie. Hierna resteert geen nuttig bruikbare energiedrager.

Voorbeelden zijn het verbranden van aardgas in een warmteketel, het verbruik van elektriciteit door huishoudens en het verbruik van motorbrandstoffen voor vervoer.
Niet-energetisch gebruik
Het gebruiken van een energiedrager voor het maken van een product dat geen energiedrager is. Hierbij blijft de voor het productieproces gebruikte energie in het product aanwezig. Voorbeelden zijn het gebruik van olie als grondstof voor plastic of aardgas voor kunstmest.

Aardgas; niet-energetisch gebruik

Om de schommelingen in de vraag naar aardgas tussen zomer en winter op te vangen is er behoefte aan opslag van aardgas.

Een leeg gasveld kan geschikt gemaakt worden als ondergrondse opslag voor aardgas.
Hiervoor is het nodig dat er een bepaalde druk aanwezig is zodat het opgeslagen gas er ook weer snel uitgehaald kan worden.

Het aardgas dat in het lege veld gepompt wordt om de druk op peil te brengen wordt kussengas genoemd. Dit maakt geen deel uit van de aardgasvoorraad omdat het in principe tijdens de gehele levensduur van de ondergrondse opslag in het veld blijft.

De gebruikte hoeveelheid kussengas wordt in de energiebalans geboekt als 'Niet-energetisch gebruik'.