Zelfstandigen; inkomen, vermogen, bedrijfstak, 2007-2016

Zelfstandigen; inkomen, vermogen, bedrijfstak, 2007-2016

Type zelfstandige Bedrijfstakken/branches (SBI 2008) Perioden Zelfstandigen (x 1 000) Inkomen van zelfstandigen Mediaan inkomen als zelfstandige (1 000 euro) Inkomen van zelfstandigen Mediaan gestandaardiseerd inkomen (1 000 euro) Vermogen van zelfstandigen Mediaan vermogen (1 000 euro)
Zelfstandige P Onderwijs 2016* 37,8 18,9 30,2 70,6
Zelfstandige 85 Onderwijs 2016* 37,8 18,9 30,2 70,6
Zelfstandige 852 Basisonderwijs en speciaal onderwijs 2016* 0,1 . . .
Zelfstandige 8520 Basis- en speciaal onderwijs 2016* 0,1 . . .
Zelfstandige 853 Voortgezet onderwijs 2016* 0,6 19,5 32,8 108,1
Zelfstandige 8531 Algemeen voortgezet onderwijs 2016* 0,1 10,2 34,2 199,4
Zelfstandige 854 Hoger onderwijs 2016* 0,1 39,0 37,4 189,6
Zelfstandige 8541 Niet-universitair hoger onderwijs 2016* 0,1 . . .
Zelfstandige 8542 Universitair hoger onderwijs 2016* 0,0 . . .
Zelfstandige 855 Overig onderwijs 2016* 33,8 20,3 30,2 65,9
Zelfstandige 8551 Sportonderwijs 2016* 6,9 16,3 28,6 37,3
Zelfstandige 8552 Cultureel onderwijs 2016* 4,9 12,5 26,9 51,7
Zelfstandige 8559 Overig onderwijs (rest) 2016* 15,6 25,1 33,8 103,6
Zelfstandige 856 Dienstverlening voor het onderwijs 2016* 0,6 30,6 39,8 123,3
Zelfstandige 8560 Dienstverlening voor het onderwijs 2016* 0,6 30,6 39,8 123,3
Zelfstandige zonder personeel (zzp) P Onderwijs 2016* 34,1 17,4 29,6 65,8
Zelfstandige zonder personeel (zzp) 85 Onderwijs 2016* 34,1 17,4 29,6 65,8
Zelfstandige zonder personeel (zzp) 852 Basisonderwijs en speciaal onderwijs 2016* 0,1 . . .
Zelfstandige zonder personeel (zzp) 8520 Basis- en speciaal onderwijs 2016* 0,1 . . .
Zelfstandige zonder personeel (zzp) 853 Voortgezet onderwijs 2016* 0,5 14,9 31,7 96,2
Zelfstandige zonder personeel (zzp) 8531 Algemeen voortgezet onderwijs 2016* 0,1 8,7 32,0 182,1
Zelfstandige zonder personeel (zzp) 854 Hoger onderwijs 2016* 0,1 32,5 36,1 176,5
Zelfstandige zonder personeel (zzp) 8541 Niet-universitair hoger onderwijs 2016* 0,1 . . .
Zelfstandige zonder personeel (zzp) 8542 Universitair hoger onderwijs 2016* 0,0 . . .
Zelfstandige zonder personeel (zzp) 855 Overig onderwijs 2016* 30,3 18,9 29,6 60,9
Zelfstandige zonder personeel (zzp) 8551 Sportonderwijs 2016* 6,1 14,7 28,1 32,8
Zelfstandige zonder personeel (zzp) 8552 Cultureel onderwijs 2016* 4,5 12,0 26,5 49,6
Zelfstandige zonder personeel (zzp) 8559 Overig onderwijs (rest) 2016* 14,1 23,2 33,2 98,0
Zelfstandige zonder personeel (zzp) 856 Dienstverlening voor het onderwijs 2016* 0,6 28,8 39,5 123,3
Zelfstandige zonder personeel (zzp) 8560 Dienstverlening voor het onderwijs 2016* 0,6 28,8 39,5 123,3
Zelfstandige met personeel (zmp) P Onderwijs 2016* 3,3 42,8 36,9 121,6
Zelfstandige met personeel (zmp) 85 Onderwijs 2016* 3,3 42,8 36,9 121,6
Zelfstandige met personeel (zmp) 852 Basisonderwijs en speciaal onderwijs 2016* 0,0 . . .
Zelfstandige met personeel (zmp) 8520 Basis- en speciaal onderwijs 2016* 0,0 . . .
Zelfstandige met personeel (zmp) 853 Voortgezet onderwijs 2016* 0,1 . . .
Zelfstandige met personeel (zmp) 8531 Algemeen voortgezet onderwijs 2016* 0,0 . . .
Zelfstandige met personeel (zmp) 854 Hoger onderwijs 2016* 0,0 . . .
Zelfstandige met personeel (zmp) 8541 Niet-universitair hoger onderwijs 2016* 0,0 . . .
Zelfstandige met personeel (zmp) 8542 Universitair hoger onderwijs 2016* 0,0 . . .
Zelfstandige met personeel (zmp) 855 Overig onderwijs 2016* 3,2 42,1 36,7 120,3
Zelfstandige met personeel (zmp) 8551 Sportonderwijs 2016* 0,7 36,1 34,8 76,6
Zelfstandige met personeel (zmp) 8552 Cultureel onderwijs 2016* 0,3 27,3 32,3 96,7
Zelfstandige met personeel (zmp) 8559 Overig onderwijs (rest) 2016* 1,3 54,0 40,5 172,4
Zelfstandige met personeel (zmp) 856 Dienstverlening voor het onderwijs 2016* 0,0 . . .
Zelfstandige met personeel (zmp) 8560 Dienstverlening voor het onderwijs 2016* 0,0 . . .
Meewerkend gezinslid P Onderwijs 2016* 0,4 0,0 29,7 151,9
Meewerkend gezinslid 85 Onderwijs 2016* 0,4 0,0 29,7 151,9
Meewerkend gezinslid 852 Basisonderwijs en speciaal onderwijs 2016* 0,0 . . .
Meewerkend gezinslid 8520 Basis- en speciaal onderwijs 2016* 0,0 . . .
Meewerkend gezinslid 853 Voortgezet onderwijs 2016* 0,0 . . .
Meewerkend gezinslid 8531 Algemeen voortgezet onderwijs 2016* 0,0 . . .
Meewerkend gezinslid 854 Hoger onderwijs 2016* 0,0 . . .
Meewerkend gezinslid 8541 Niet-universitair hoger onderwijs 2016* 0,0 . . .
Meewerkend gezinslid 8542 Universitair hoger onderwijs 2016* 0,0 . . .
Meewerkend gezinslid 855 Overig onderwijs 2016* 0,3 0,0 29,1 150,2
Meewerkend gezinslid 8551 Sportonderwijs 2016* 0,0 . . .
Meewerkend gezinslid 8552 Cultureel onderwijs 2016* 0,0 . . .
Meewerkend gezinslid 8559 Overig onderwijs (rest) 2016* 0,2 6,0 33,6 171,8
Meewerkend gezinslid 856 Dienstverlening voor het onderwijs 2016* 0,0 . . .
Meewerkend gezinslid 8560 Dienstverlening voor het onderwijs 2016* 0,0 . . .
Ondernemer P Onderwijs 2016* 34,9 20,7 30,5 66,8
Ondernemer 85 Onderwijs 2016* 34,9 20,7 30,5 66,8
Ondernemer 852 Basisonderwijs en speciaal onderwijs 2016* 0,1 . . .
Ondernemer 8520 Basis- en speciaal onderwijs 2016* 0,1 . . .
Ondernemer 853 Voortgezet onderwijs 2016* 0,6 19,5 32,8 108,5
Ondernemer 8531 Algemeen voortgezet onderwijs 2016* 0,1 10,2 34,2 199,4
Ondernemer 854 Hoger onderwijs 2016* 0,1 39,6 37,6 182,7
Ondernemer 8541 Niet-universitair hoger onderwijs 2016* 0,1 . . .
Ondernemer 8542 Universitair hoger onderwijs 2016* 0,0 . . .
Ondernemer 855 Overig onderwijs 2016* 33,5 20,6 30,3 65,2
Ondernemer 8551 Sportonderwijs 2016* 6,8 16,4 28,6 36,6
Ondernemer 8552 Cultureel onderwijs 2016* 4,8 12,6 26,9 51,3
Ondernemer 8559 Overig onderwijs (rest) 2016* 15,4 25,4 33,8 103,0
Ondernemer 856 Dienstverlening voor het onderwijs 2016* 0,6 31,8 39,8 123,2
Ondernemer 8560 Dienstverlening voor het onderwijs 2016* 0,6 31,8 39,8 123,2
Ondernemer zonder personeel P Onderwijs 2016* 31,6 19,0 29,8 62,4
Ondernemer zonder personeel 85 Onderwijs 2016* 31,6 19,0 29,8 62,4
Ondernemer zonder personeel 852 Basisonderwijs en speciaal onderwijs 2016* 0,1 . . .
Ondernemer zonder personeel 8520 Basis- en speciaal onderwijs 2016* 0,1 . . .
Ondernemer zonder personeel 853 Voortgezet onderwijs 2016* 0,5 14,9 31,7 96,2
Ondernemer zonder personeel 8531 Algemeen voortgezet onderwijs 2016* 0,1 8,7 32,0 182,1
Ondernemer zonder personeel 854 Hoger onderwijs 2016* 0,1 32,5 36,1 176,5
Ondernemer zonder personeel 8541 Niet-universitair hoger onderwijs 2016* 0,1 . . .
Ondernemer zonder personeel 8542 Universitair hoger onderwijs 2016* 0,0 . . .
Ondernemer zonder personeel 855 Overig onderwijs 2016* 30,3 18,9 29,6 60,9
Ondernemer zonder personeel 8551 Sportonderwijs 2016* 6,1 14,7 28,1 32,8
Ondernemer zonder personeel 8552 Cultureel onderwijs 2016* 4,5 12,0 26,5 49,6
Ondernemer zonder personeel 8559 Overig onderwijs (rest) 2016* 14,1 23,2 33,2 98,0
Ondernemer zonder personeel 856 Dienstverlening voor het onderwijs 2016* 0,6 28,8 39,5 123,3
Ondernemer zonder personeel 8560 Dienstverlening voor het onderwijs 2016* 0,6 28,8 39,5 123,3
Zelfstandig ondernemer P Onderwijs 2016* 33,0 19,7 30,0 61,3
Zelfstandig ondernemer 85 Onderwijs 2016* 33,0 19,7 30,0 61,3
Zelfstandig ondernemer 852 Basisonderwijs en speciaal onderwijs 2016* 0,1 . . .
Zelfstandig ondernemer 8520 Basis- en speciaal onderwijs 2016* 0,1 . . .
Zelfstandig ondernemer 853 Voortgezet onderwijs 2016* 0,5 15,9 31,9 94,5
Zelfstandig ondernemer 8531 Algemeen voortgezet onderwijs 2016* 0,1 9,0 32,3 192,5
Zelfstandig ondernemer 854 Hoger onderwijs 2016* 0,1 34,9 36,8 162,3
Zelfstandig ondernemer 8541 Niet-universitair hoger onderwijs 2016* 0,1 . . .
Zelfstandig ondernemer 8542 Universitair hoger onderwijs 2016* 0,0 . . .
Zelfstandig ondernemer 855 Overig onderwijs 2016* 31,7 19,5 29,8 59,8
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over het inkomen en vermogen van zelfstandigen per bedrijfstak. Het gaat hier om personen voor wie werk als zelfstandige de belangrijkste inkomensbron vormt. Er wordt onderscheid gemaakt naar type zelfstandige en naar economische activiteit. De gegevens zijn uitgesplitst naar diverse detailniveaus van de standaard bedrijfsindeling (SBI).

Peildatum van doelpopulatie en vermogen is 1 januari van het verslagjaar. Voor de oudere jaargangen 2007 t/m 2010 is de peildatum van vermogen 1 januari van het jaar volgend op het onderzoeksjaar.

Alle cijfers in deze tabel zijn op persoonsniveau, ook de vermogens; (bedrijfs)vermogens zijn bepaald per huishouden, en worden toegekend aan alle personen in het huishouden als een maat voor de welvaart. Peildatum van doelpopulatie en vermogen is 1 januari van het verslagjaar. Voor de oudere jaargangen 2007 t/m 2010 is de peildatum van vermogen 1 januari van het jaar volgend op het verslagjaar.

Voor het bepalen van de SBI van zelfstandigen wordt gebruik gemaakt van het Algemeen Bedrijvenregister (ABR). Het ABR heeft in de periode 2007-2011 met diverse trendbreuken te maken gehad. Dit leidt in deze tabel tot een forse daling van het aantal zelfstandigen in de financiële dienstverlening (K) in 2010. Bij het vergelijken van de cijfers naar SBI is daarom voorzichtigheid geboden.

Gegevens beschikbaar van 2007 tot en met 2016.

Status van de cijfers:
De gegevens zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 1 maart 2019:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door de tabel Zelfstandigen; inkomen, vermogen, bedrijfstak. zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Zelfstandigen
Alle personen waarbij het inkomen uit werkzaamheden als zelfstandige de voornaamste inkomensbron is.
Inkomen van zelfstandigen
Drie inkomensbegrippen worden gerapporteerd voor zelfstandigen; het inkomen als zelfstandige, het persoonlijke inkomen, en het gestandaardiseerde huishoudensinkomen. Het gestandaardiseerde inkomen is toegekend aan alle personen in het huishouden als maat van de welvaart.
Mediaan inkomen als zelfstandige
Het inkomen als zelfstandige omvat inkomen uit eigen onderneming, loon directeuren en overige inkomsten uit zelfstandige arbeid. Het mediane inkomen is gelijk aan het middelste inkomen indien de inkomens van alle personen van laag naar hoog worden gerangschikt.
Mediaan gestandaardiseerd inkomen
Het gestandaardiseerd inkomen is het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met behulp van zogenoemde equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Omdat welvaart door individuen ervaren wordt, wordt het gestandaardiseerde inkomen aan elk van de leden van het huishouden toegekend.
Vermogen van zelfstandigen
Het vermogen van het huishouden waartoe de zelfstandige behoort, toegekend aan alle personen in het huishouden als maat van de welvaart.
Mediaan vermogen
Vermogen is het saldo van bezittingen en schulden. De bezittingen bestaan vooral uit banktegoeden, effecten, onroerend goed (waaronder de eigen woning) en bedrijfsvermogen. De schulden omvatten onder meer de schuld ten behoeve van een eigen woning en consumptief krediet. Het mediane vermogen is het bedrag waarvoor geldt dat 50% van de populatie een lager of even groot vermogen heeft. Vermogens zijn bepaald per huishouden, en worden toegekend aan alle personen in het huishouden als een maat voor de welvaart.