Laag en langdurig laag inkomen van personen; huishoudenskenmerken

Bewerk tabel Download volledige dataset Toon toelichting
Kenmerken van huishoudens Duur inkomenspositie Perioden Personen (x 1 000) Personen, relatief (%) Kinderen (x 1 000) Kinderen, relatief (%)
Particuliere huishoudens Ten minste 1 jaar 2011 928,7 5,8 269,4 8,0
2012 1.075,0 6,7 306,3 9,1
2013 1.186,6 7,4 331,0 9,9
2014 1.142,8 7,2 320,8 9,7
2015 1.102,7 6,9 303,4 9,2
2016 1.041,3 6,5 278,1 8,5
2017 1.028,7 6,3 263,9 8,1
2018 1.028,9 6,3 258,0 7,9
2019 971,8 5,9 238,2 7,4
2020 896,2 5,4 217,7 6,8
2021 824,8 5,0 192,4 6,1
2022 603,0 3,6 151,6 4,8
2023* 555,2 3,3 131,5 4,1
Vier jaar of langer 2011 286,0 1,9 96,1 2,9
2012 316,1 2,1 104,0 3,2
2013 349,1 2,3 112,7 3,5
2014 355,1 2,3 111,8 3,5
2015 391,4 2,5 117,2 3,7
2016 398,8 2,6 114,6 3,6
2017 391,5 2,5 107,8 3,4
2018 391,3 2,5 102,0 3,3
2019 391,8 2,5 97,8 3,2
2020 374,7 2,4 94,8 3,1
2021 356,0 2,3 85,1 2,8
2022 233,5 1,5 64,0 2,1
2023* 149,3 0,9 43,2 1,4
Type: Eenoudergezin Ten minste 1 jaar 2011 200,1 17,6 111,5 25,7
2012 237,4 20,4 129,6 29,2
2013 268,4 22,6 145,1 32,3
2014 262,1 21,5 142,2 30,9
2015 238,0 19,3 127,2 27,3
2016 227,7 18,0 121,3 25,3
2017 215,9 16,9 115,5 24,0
2018 207,3 15,8 110,0 22,5
2019 193,5 14,5 102,6 20,8
2020 174,3 12,8 91,8 18,5
2021 155,8 11,4 81,8 16,6
2022 106,3 7,7 52,1 10,6
2023* 83,9 6,0 37,3 7,5
Vier jaar of langer 2011 61,3 5,9 38,2 9,8
2012 67,1 6,2 41,1 10,2
2013 75,7 6,8 45,9 11,1
2014 74,7 6,5 44,6 10,5
2015 77,4 6,7 45,7 10,6
2016 77,8 6,6 46,0 10,5
2017 74,3 6,2 44,1 10,1
2018 70,4 5,8 41,6 9,3
2019 65,2 5,2 38,2 8,5
2020 58,8 4,6 34,5 7,6
2021 53,1 4,2 30,8 6,8
2022 34,2 2,7 18,8 4,2
2023* 18,3 1,4 8,5 1,9
Type: Paar, met kind(eren) Ten minste 1 jaar 2011 328,3 4,3 154,0 5,4
2012 369,5 4,8 171,9 6,0
2013 392,7 5,1 181,1 6,4
2014 375,9 4,9 173,8 6,2
2015 371,2 4,9 171,7 6,2
2016 328,8 4,4 152,6 5,6
2017 309,2 4,1 144,3 5,3
2018 308,6 4,1 144,3 5,4
2019 281,9 3,7 132,4 5,0
2020 261,7 3,5 123,0 4,7
2021 231,5 3,1 108,0 4,1
2022 209,0 2,8 97,5 3,7
2023* 199,4 2,6 92,0 3,5
Vier jaar of langer 2011 109,8 1,5 56,9 2,0
2012 120,0 1,6 61,6 2,2
2013 128,1 1,7 65,4 2,4
2014 129,0 1,7 65,8 2,4
2015 138,2 1,9 70,1 2,6
2016 133,0 1,8 67,3 2,5
2017 123,1 1,7 62,4 2,4
2018 116,8 1,6 59,3 2,3
2019 114,9 1,6 58,5 2,3
2020 115,2 1,6 59,3 2,3
2021 103,9 1,4 53,4 2,1
2022 86,5 1,2 44,6 1,8
2023* 67,9 0,9 34,4 1,4
Bron: Inkomen als werknemer/zelfstandige Ten minste 1 jaar 2011 370,3 3,2 120,9 4,0
2012 416,5 3,6 136,2 4,5
2013 427,3 3,8 138,8 4,7
2014 391,3 3,5 127,1 4,3
2015 362,3 3,2 115,6 3,9
2016 304,9 2,7 94,1 3,2
2017 283,7 2,5 85,2 2,9
2018 283,4 2,4 84,6 2,9
2019 272,2 2,3 80,4 2,8
2020 228,5 1,9 66,3 2,3
2021 213,2 1,8 59,6 2,1
2022 201,6 1,6 56,3 1,9
2023* 212,9 1,7 55,8 1,9
Vier jaar of langer 2011 71,7 0,6 29,5 1,0
2012 79,5 0,7 32,1 1,1
2013 81,9 0,7 32,5 1,1
2014 76,8 0,7 30,0 1,0
2015 77,9 0,7 29,8 1,0
2016 71,8 0,7 27,0 0,9
2017 68,3 0,6 25,6 0,9
2018 66,1 0,6 24,5 0,9
2019 64,4 0,6 24,0 0,9
2020 52,7 0,5 20,1 0,7
2021 46,9 0,4 17,4 0,6
2022 40,4 0,3 15,2 0,5
2023* 34,3 0,3 11,8 0,4
Bron: Overdrachtsinkomen Ten minste 1 jaar 2011 558,4 12,9 148,5 46,2
2012 658,5 14,8 170,1 51,0
2013 759,3 16,5 192,2 54,2
2014 751,5 16,1 193,7 52,3
2015 740,3 15,9 187,8 53,0
2016 736,5 15,8 184,1 52,3
2017 745,1 16,0 178,6 51,4
2018 745,4 16,3 173,3 52,5
2019 699,5 15,4 157,8 49,8
2020 667,7 14,4 151,4 46,2
2021 611,6 13,3 132,7 43,3
2022 401,4 8,9 95,3 34,7
2023* 342,3 7,5 75,8 26,8
Vier jaar of langer 2011 214,3 5,2 66,7 23,8
2012 236,6 5,5 71,9 24,3
2013 267,2 6,0 80,1 25,1
2014 278,3 6,2 81,8 24,6
2015 313,6 7,0 87,4 27,7
2016 327,0 7,4 87,6 28,8
2017 323,2 7,3 82,2 28,0
2018 325,1 7,5 77,5 28,4
2019 327,5 7,5 73,8 27,8
2020 322,0 7,2 74,7 26,4
2021 309,1 7,0 67,7 25,2
2022 193,1 4,5 48,8 20,5
2023* 115,0 2,7 31,4 13,5
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat uitkomsten over alle personen en over minderjarige kinderen in huishoudens met een relatief laag inkomen. De uitkomsten worden uitgesplitst naar huishoudenskenmerken als geslacht en leeftijd van de hoofdkostwinner, en de huishoudenssamenstelling en voornaamste inkomensbron van het huishouden. Voor de indeling naar hoogte van het inkomen worden twee inkomensgrenzen gehanteerd: de lage-inkomensgrens en het beleidsmatig minimum. Voor deze indelingen wordt het aantal personen gepubliceerd, zowel absoluut als in procenten van de totale populatie. De tabel bevat ook gegevens over het aantal personen in huishoudens dat langdurig (4 jaar en langer) van een inkomen onder de gebruikte inkomensgrens moest rondkomen. De uitkomsten worden onder meer gebruikt in rapportages over armoede.
De gegevens hebben betrekking op alle personen in particuliere huishoudens met inkomen, per 1 januari van het verslagjaar. Studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden zijn buiten beschouwing gebleven.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2011.

Status van de cijfers:
De cijfers over de jaren 2011 - 2022 zijn definitief.
De cijfers over 2023 zijn voorlopig.

Wijzigingen per 1 november 2024:
Actualisatie met definitieve cijfers voor 2022 en voorlopige cijfers voor 2023.

Wijzigingen per 10 maart 2023:
Voor de perioden 2011 t/m 2013 zijn de cijfers voor Duur inkomenspositie: 4 jaar of langer aangevuld.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
De nieuwe cijfers komen in december 2025 beschikbaar.

Toelichting onderwerpen

Personen
Het aantal personen in particuliere huishoudens met inkomen, per 1 januari van het verslagjaar, waarbij studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden buiten beschouwing zijn gebleven.
Personen, relatief
Het % personen in particuliere huishoudens met inkomen, per 1 januari van het verslagjaar, waarbij studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden buiten beschouwing zijn gebleven.
Kinderen
Het aantal minderjarige kinderen in particuliere huishoudens met inkomen, per 1 januari van het verslagjaar, waarbij studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden buiten beschouwing zijn gebleven.
Kinderen, relatief
Het % minderjarige kinderen in particuliere huishoudens met inkomen, per 1 januari van het verslagjaar, waarbij studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden buiten beschouwing zijn gebleven.