Vermogen van huishoudens; huishoudenskenmerken, regio 2011-2016

Vermogen van huishoudens; huishoudenskenmerken, regio 2011-2016

Kenmerken van huishoudens Regio's Perioden Particuliere huishoudens (x 1 000) Totaal vermogen (mld euro) Gemiddeld vermogen (1 000 euro) Mediaan vermogen (1 000 euro)
Particuliere huishoudens Venlo 2016* 46,0 5,3 114,1 17,7
Type: Eenpersoonshuishouden Venlo 2016* 16,7 1,2 74,2 6,0
Type: Meerpersoonshuishouden Venlo 2016* 29,3 4,0 136,8 35,9
Type: Eenoudergezin Venlo 2016* 3,2 0,2 60,6 3,3
Type: Paar, totaal Venlo 2016* 25,4 3,7 145,6 44,5
Type: Paar, met kind(eren) Venlo 2016* 14,1 2,4 173,1 76,9
Type: Paar, zonder kind Venlo 2016* 11,3 1,3 111,3 20,2
Type: Meerpersoonshuishouden, overig Venlo 2016* 0,8 0,1 163,9 11,2
Hoofdkostwinner: tot 25 jaar Venlo 2016* 1,4 0,0 3,1 0,2
Hoofdkostwinner: 25 tot 45 jaar Venlo 2016* 13,1 0,4 31,2 0,9
Hoofdkostwinner: 45 tot 65 jaar Venlo 2016* 18,1 2,4 134,1 40,2
Hoofdkostwinner: 65 jaar of ouder Venlo 2016* 13,3 2,4 180,7 79,6
Hoofdkostwinner: Nederland Venlo 2016* 34,4 4,5 130,0 30,1
Hoofdkostwinner: westers Venlo 2016* 7,6 0,7 88,7 6,4
Hoofdkostwinner: niet-westers Venlo 2016* 4,0 0,1 26,6 0,4
Bron: Inkomen als werknemer Venlo 2016* 23,3 1,4 62,1 10,3
Bron: Inkomen als zelfstandige (totaal) Venlo 2016* 2,8 1,2 425,2 109,7
Bron: Overdrachtsinkomen Venlo 2016* 19,8 2,6 130,6 22,3
Bron: Uitkering inkomensverzekering Venlo 2016* 16,5 2,6 156,2 55,8
Bron: Uitkering werkloosheid Venlo 2016* 0,8 0,1 76,2 7,3
Bron: Uitkering arbeidsongeschiktheid Venlo 2016* 1,9 0,1 41,9 1,9
Bron: Uitkering pensioen Venlo 2016* 13,8 2,4 176,3 84,1
Bron: Uitkering sociale voorziening Venlo 2016* 3,2 0,0 5,2 0,4
Bron: Studiefinanciering Venlo 2016* 0,2 . . -0,3
Woningbezit: eigen woning Venlo 2016* 27,1 4,9 182,6 95,4
Woningbezit: huurwoning Venlo 2016* 18,9 0,3 15,9 1,9
Woningbezit: huurwoning met huurtoeslag Venlo 2016* 9,2 0,0 2,7 1,3
Woningbezit: huurwoning geen huurtoeslag Venlo 2016* 9,7 0,3 28,6 3,8
Gestandaardiseerd inkomen: 1e 20%-groep Venlo 2016* 9,5 0,3 34,3 0,9
Gestandaardiseerd inkomen: 2e 20%-groep Venlo 2016* 11,1 0,6 55,6 9,6
Gestandaardiseerd inkomen: 3e 20%-groep Venlo 2016* 10,1 0,9 91,6 36,9
Gestandaardiseerd inkomen: 4e 20%-groep Venlo 2016* 8,9 1,2 131,4 67,9
Gestandaardiseerd inkomen: 5e 20%-groep Venlo 2016* 6,4 2,2 345,4 140,2
Vermogen: 1e 20%-groep Venlo 2016* 8,7 -0,3 -36,8 -18,3
Vermogen: 2e 20%-groep Venlo 2016* 10,6 0,0 1,8 1,1
Vermogen: 3e 20%-groep Venlo 2016* 9,6 0,2 25,8 21,8
Vermogen: 4e 20%-groep Venlo 2016* 10,0 1,3 129,1 126,1
Vermogen: 5e 20%-groep Venlo 2016* 7,1 4,0 563,1 342,3
Vermogen: tot -5 000 euro Venlo 2016* 6,8 -0,3 -46,3 -25,7
Vermogen: -5 000 tot 0 euro Venlo 2016* 4,5 0,0 2,5 2,3
Vermogen: 0 tot 1 000 euro Venlo 2016* 2,9 0,0 -1,6 -1,1
Vermogen 1 000 tot 5 000 euro Venlo 2016* 4,0 0,0 0,4 0,4
Vermogen: 5 000 tot 10 000 euro Venlo 2016* 2,4 0,0 7,3 7,2
Vermogen: 10 000 tot 20 000 euro Venlo 2016* 3,0 0,0 14,7 14,5
Vermogen: 20 000 tot 50 000 euro Venlo 2016* 4,3 0,1 33,0 31,8
Vermogen: 50 000 tot 100 000 euro Venlo 2016* 4,1 0,3 73,6 73,1
Vermogen: 100 000 tot 200 000 euro Venlo 2016* 6,2 0,9 146,2 145,0
Vermogen: 200 000 tot 500 000 euro Venlo 2016* 5,9 1,8 301,5 282,5
Vermogen: 500 000 tot 1 miljoen euro Venlo 2016* 1,3 0,9 679,7 645,7
Vermogen: 1 miljoen euro of meer Venlo 2016* 0,6 1,5 2.557,3 1.604,0
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over het vermogen van huishoudens naar kenmerken als samenstelling van het huishouden, leeftijd en migratieachtergrond van de hoofdkostwinner, voornaamste inkomensbron, woonsituatie, inkomensgroep, vermogensgroep en vermogensklasse. De gegevens zijn beschikbaar naar diverse regionale indelingen gebaseerd op de gemeentelijke indeling per 1 januari van het verslagjaar.

Gegevens beschikbaar van 2011 tot en met 2016
De gegevens betreffen de stand van het vermogen per 1 januari.

Status van de cijfers:
De cijfers zijn voorlopig.

Het samenstellen van de cijfers is per verslagjaar 2011 in vergelijking met voorgaande jaren op enkele onderdelen gewijzigd:
Vanaf 2011 is er completere informatie van bank- en spaartegoeden en effecten beschikbaar. Alle kleine tegoeden worden vanaf dat moment ook waargenomen. Hierdoor zijn er meer huishoudens met deze vermogensbestanddelen.
Vanaf 2011 is er completere informatie van de schulden beschikbaar. Studieschulden en leningen bij banken worden vanaf dat moment volledig waargenomen. Hierdoor zijn er meer huishoudens met overige schulden. Studieschulden behoorden t/m 2010 tot de overige schulden.

Wijziging per 20 februari 2019:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door de tabel 'Vermogen van huishoudens; huishoudenskenmerken, regio (indeling 2018)'. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Particuliere huishoudens
Aantal particuliere huishoudens met vermogen per 1 januari van het verslagjaar.
Een particulier huishouden bestaat uit één of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf niet-bedrijfsmatig voorzien van de dagelijkse behoeften.
Totaal vermogen
Totale som van het vermogen van particuliere huishoudens.
Vermogen is het saldo van bezittingen en schulden. Bezittingen worden gevormd door bank- en spaartegoeden, effecten, de eigen woning, overig onroerend goed, ondernemingsvermogen, aanmerkelijk belang en de overige bezittingen. De schulden omvatten onder meer schulden ten behoeve van een eigen woning en consumptief krediet.
Gemiddeld vermogen
Gemiddeld vermogen van particuliere huishoudens.
Vermogen is het saldo van bezittingen en schulden. Bezittingen worden gevormd door bank- en spaartegoeden, effecten, de eigen woning, overig onroerend goed, ondernemingsvermogen, aanmerkelijk belang en de overige bezittingen. De schulden omvatten onder meer schulden ten behoeve van een eigen woning en consumptief krediet.
Mediaan vermogen
Mediaan vermogen van particuliere huishoudens.
De mediaan is het middelste getal wanneer alle getalen van laag naar hoog worden gesorteerd.
Vermogen is het saldo van bezittingen en schulden. Bezittingen worden gevormd door bank- en spaartegoeden, effecten, de eigen woning, overig onroerend goed, ondernemingsvermogen, aanmerkelijk belang en de overige bezittingen. De schulden omvatten onder meer schulden ten behoeve van een eigen woning en consumptief krediet.