Sectoren; seizoengecorrigeerde cijfers, nr, 1999-2017
Seizoen- en werkdagcorrectie | Perioden | Totaal binnenlandse sectoren Saldo primaire inkomens (bruto) (mln euro) | Huishoudens incl. IZW's t.b.v. huish. Middelen Overige inkomensoverdrachten (mln euro) | Huishoudens incl. IZW's t.b.v. huish. Bestedingen Overige inkomensoverdrachten (mln euro) | Buitenland Middelen Ontvangen primaire inkomens (mln euro) | Buitenland Middelen Ontvangen inkomensoverdrachten (mln euro) | Buitenland Bestedingen Betaalde primaire inkomens (mln euro) | Buitenland Bestedingen Betaalde inkomensoverdrachten (mln euro) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Oorspronkelijke, ongecorrigeerde cijfers | 2017 4e kwartaal* | 189.602 | 6.106 | 6.244 | 62.218 | 4.786 | 60.799 | 3.296 |
Seizoen- en werkdaggecorrigeerde cijfers | 2017 4e kwartaal* | 186.645 | 6.234 | 6.452 | 61.491 | 4.715 | 61.078 | 3.393 |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Deze tabel geeft een overzicht van enkele niet-financiële (lopende) transacties en saldi per kwartaal van de institutionele sectoren van de Nederlandse economie. De bedragen zijn zowel seizoen- en werkdaggecorrigeerd als niet-gecorrigeerd gepresenteerd. Door de kwartaaluitkomsten te schonen voor seizoen- en werkdageffecten kunnen kwartaal op kwartaalontwikkelingen beter worden vergeleken en ook de onderliggende trendmatige ontwikkeling gemakkelijker worden gevolgd. De niet-gecorrigeerde cijfers komen overeen met (tellingen van) niet-geconsolideerde gegevens uit de tabel ‘lopende transacties naar sectoren’. Voor de totale inkomsten en uitgaven van de overheid betreft het tellingen van geconsolideerde gegevens.
Gegevens beschikbaar van 1999 tot en met 2017.
Status van de cijfers:
De gegevens in de periode 1999-2014 zijn definitief. Gegevens van 2015, 2016 en 2017 hebben de status voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.
Wijzigingen per 22 juni 2018
Geen, deze tabel is stopgezet.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs een revisie uitgevoerd van de nationale rekeningen. Hierbij worden nieuwe statistische bronnen en ramingsmethoden gebruikt. Deze tabel met gegevens voor revisie is vervangen door tabel Sectoren; seizoengecorrigeerde cijfers, nationale rekeningen. Voor aanvullende informatie zie paragraaf 3.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Toelichting onderwerpen
- Totaal binnenlandse sectoren
- De totale economie bestaat uit de sectoren niet-financiële vennootschappen, financiële instellingen, overheid, huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens. Het onderscheid tussen de sectoren wordt bepaald aan de hand van internationaal vastgestelde regels.
- Saldo primaire inkomens (bruto)
- Het totaal van de door ingezeten institutionele eenheden ontvangen primaire inkomens: beloning van werknemers, netto-exploitatieoverschot / netto gemengd inkomen, het saldo van ontvangen en betaald inkomen uit vermogen en de belastingen op productie en invoer minus subsidies. Inkomens uit vermogen die van de ene binnenlandse sector naar de andere gaan, vallen in dit inkomensbegrip tegen elkaar weg. Het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) is gelijk aan het bbp minus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden aan niet-ingezeten eenheden betalen plus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. De afdrachten van lidstaten aan de Europese Unie is voor een groot deel gebaseerd op het bruto nationaal inkomen.
Het begrip nationaal inkomen is geen productie-, maar een inkomensbegrip; het is daarom relevanter indien het netto wordt uitgedrukt, dat wil zeggen na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa).
Het primaire inkomen (nationaal inkomen) is het inkomen dat de sectoren ontvangen voor hun directe deelname aan het productieproces en het inkomen dat zij ontvangen in ruil voor het beschikbaar stellen van financiële middelen, grond e.d. Het nationaal inkomen is gelijk aan het bruto binnenlands product (bbp) plus het per saldo uit het buitenland ontvangen (primaire) inkomen. Het kan ook berekend worden als de som van de primaire inkomens van alle sectoren samen (totale economie). Bruto is inclusief verbruik van vaste activa.
- Huishoudens incl. IZW's t.b.v. huish.
- Huishoudens inclusief instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van de huishoudens (IZWh).
De sector huishoudens bestaat uit personen of groepen van personen in hun hoedanigheid van consument en personen of groepen van personen die als ondernemer goederen en al dan niet financiële diensten voor de markt produceren (marktproducenten), voor zover de goederen en diensten niet worden geproduceerd door afzonderlijke entiteiten die als quasivennootschap worden aangemerkt. Deze sector omvat ook personen of groepen van personen die als producent uitsluitend voor eigen finaal gebruik goederen en niet-financiële diensten voortbrengen. Tot de sector huishoudens behoren alle natuurlijke personen die langer dan een jaar in Nederland verblijven, ongeacht hun nationaliteit. Omgekeerd worden Nederlanders die langer dan een jaar in het buitenland verblijven niet tot de Nederlandse huishoudens gerekend. Huishoudens omvatten niet alleen op zichzelf of in gezinsverband wonende personen, maar ook personen in verpleeginrichtingen, bejaardentehuizen, gevangenissen en internaten. Indien de tot de huishoudens gerekende personen een eigen bedrijf hebben, wordt dit bedrijf ook tot de huishoudens gerekend. Dit is het geval bij de zelfstandigen (eenmanszaken). Grote, zelfstandig opererende ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid (quasi-vennootschappen) behoren echter tot de (niet-financiële of financiële) vennootschappen.
De sector instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (IZWh) bestaat uit izw's met rechtspersoonlijkheid die werken ten behoeve van huishoudens en die particuliere niet-marktproducent zijn. De voornaamste middelen van deze instellingen zijn vrijwillige bijdragen, in geld of in natura, van huishoudens in hun hoedanigheid van consument, betalingen door de overheid en inkomen uit vermogen. Voorbeelden zijn religieuze instellingen, liefdadigheidsinstellingen, politieke partijen, vakbonden en verenigingen op het gebied van cultuur, sport en recreatie.- Middelen
- Middelen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verhogen (oftewel de inkomsten door sectoren).
- Overige inkomensoverdrachten
- Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
- Bestedingen
- Bestedingen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verminderen (oftewel de uitgaven door sectoren).
- Overige inkomensoverdrachten
- Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
- Buitenland
- Onder de sector buitenland wordt een groep eenheden verstaan die niet worden gekenmerkt door hun functie of inkomensbron. Het omvat niet-ingezeten eenheden, voor zover deze transacties plegen met ingezeten institutionele eenheden of andere economische banden hebben met ingezeten eenheden. De buitenlandrekeningen geven een overzicht van de economische betrekkingen tussen de nationale economie en het buitenland. De instellingen van de EU en internationale organisaties behoren ook hiertoe.
Het buitenland is geen sector waarvoor een volledig rekeningenstelsel moet worden samengesteld, maar wordt gemakshalve als sector behandeld. Sectoren worden verkregen door opsplitsing van de totale economie in homogene groepen van ingezeten institutionele eenheden die wat hun economisch gedrag, doelstellingen en functies betreft, bepaalde overeenkomsten vertonen. Dit geldt niet voor de sector buitenland: onder deze sector vallen de transacties en overige stromen van niet-financiële vennootschappen, financiële instellingen, instellingen zonder winstoogmerk, huishoudens en overheid enerzijds met niet-ingezeten institutionele eenheden anderzijds, alsmede andere economische betrekkingen tussen ingezetenen en niet-ingezetenen, bijvoorbeeld vorderingen van ingezetenen op niet-ingezetenen.- Middelen
- Middelen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verhogen (oftewel de inkomsten door sectoren).
- Ontvangen primaire inkomens
- De door het buitenland van Nederland ontvangen beloning van werknemers, inkomen uit vermogen en belastingen op productie en invoer.
- Ontvangen inkomensoverdrachten
- De door het buitenland van Nederland ontvangen belasting op inkomen en vermogen, de sociale premies, de sociale uitkeringen in geld en de overige inkomensoverdrachten.
- Bestedingen
- Bestedingen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verminderen (oftewel de uitgaven door sectoren).
- Betaalde primaire inkomens
- De door het buitenland aan Nederland betaalde beloning van werknemers, inkomen uit vermogen, en subsidies (EU).
- Betaalde inkomensoverdrachten
- De door het buitenland aan Nederland betaalde belasting op inkomen en vermogen, sociale premies, sociale uitkeringen in geld en overige inkomensoverdrachten.